beeldcombinaties en dergelijke, welke
gecompliceerde en gespecialiseerde
werkzaamheden ook tot de mogelijk
heden behoren.
Het laboratorium voorzag dus reeds
voor een belangrijk deel in de be
hoefte.
Het lag voor de hand, dat de Raad van
Beheer en directie'van de Cinetone
Studio's zich reeds enige jaren ge
leden bezig hebben gehouden met de
bestudering van de investerings-
technische problemen, die aan het tot
ontwikkeling brengen van een kleuren
filmlaboratorium dat aan de modern
ste eisen voldoet, voorafgaan. Aan
vankelijk lag het in de bedoeling dat,
indien de oorspronkelijke plannen
zouden zijn doorgegaan, Cinetone in
1970 zou zijn verrijkt met een kleuren-
laboratoirum. De vestiging van
zulk een laboratorium was, gezien de
algemene behoefte en gezien de be
hoeften van de cliënten van het Cine-
tone-laboratorium in het bijzonder,
verantwoord. Niet alleen verant
woord, maar dringend noodzakelijk.
De Raad van Beheer van Cinetone
heeft zich echter na hiertoe be
naderd te zijn door de directie van
Cinecentrum afgevraagd, of het
vraagstuk van de kleurenfilmvervaardi-
ging en -ontwikkeling niet in een veel
breder (en met name Europees) ver
band zou moeten worden bekeken.
Hierbij was vooral ook aan de orde de
vraag, hoe men met een betrekkelijk
klein achterland een positie zou kun
nen veroveren en behouden temidden
van de buitenlandse kolossen, een
positie die in de eerste plaats in de
landelijke behoefte zou moeten voor
zien door kwaliteit en door service en
met een ten opzichte van het buiten
land concurrerende prijs.
Bij kleurenkopieën is niet zoals bij
zwart/wit-materiaal wel het geval is,
het kopiëren alleen een kwestie van
licht. Daarbij spelen kleurcorrecties
een belangrijke rol. De verschillende
soorten negatief-, positief- en omkeer-
materiaal hebben gewoonlijk een in
dividuele behandeling nodig. Om die
reden moeten voor de onderschei
dene bewerkingen ingewikkelde voor
zieningen worden getroffen. Indien
een kleurenlaboratorium alle facilitei
ten wil bieden en alle snelle
ontwikkelingen in de techniek wil bij
houden, is dit een zaak die tegen
gangbare tarieven alleen is te ver
wezenlijken bij een grote omzet.
Het filmgebruik in Nederland is, zoals
U weet, relatief klein en de grote
buitenlandse laboratoria zetten ieder
voor zich een veelvoud om van de
gehele Nederlandse behoefte. Men
kan hier rustig een verhouding nemen
van 1 op 13/14 en ook wanneer men
het bevolkingsverschil uitschakelt nog
altijd van 1 op 3.
Het is nu eenmaal een feit, dat in de
grote E.E.G.-landen de laboratoria bij
hun kapitaalvoorzieningen met vele
miljoenen worden gesteund door de
overheden en de kopieën voor deze
landen in die landen moeten worden
vervaardigd. Het is overigens de vraag
of dit in het E.E.G.-kader toelaatbaar
zal blijven. De conclusies lagen voor
de hand: wilde men de reusachtige
investeringen kunnen opbrengen, wil
de men zich ook waar kunnen maken
door kwalitatief te concurerren en een
organisatie op de been te houden, die
qua service aan alle eisen voldoet;
die bovendien begeleid wordt door
een research, zodanig dat zij volledig
kan meespelen in de ontwikkeling die
zich op dit terrein voordoet, dan dien
den de handen ineen te worden ge
slagen.
Reeds in 1968 heb ik in overleg met
het Hoofdbestuur van de Nederlandse
Bioscoopbond een eerste contact be
vorderd tussen de besturen van de
beide ondernemingen ten einde te
onderzoeken of, in hoeverre en wan
neer zulk een samenwerking mogelijk
zou zijn. Dit contact heeft geleid tot
een intense gedachtenwisseling tus
sen de directies van beide onder
nemingen, waarbij ook cliënten en
uiteraard het personeel en de vak
organisaties zijn geraadpleegd. De di
recties, Mr. Peters van Cinetone en
de heer M. Gerschtanowitz als lid van
de Raad van de Beheer aan de ene
kant en de heren Verschueren en
Dudok van Heel van Cinecentrum aan
de andere kant, zijn erin geslaagd een
gelukkige oplossing te vinden, die niet
alleen een solide samenwerking van
beide zaken inhoudt, maar het pers
pectief biedt van een progressieve
ontwikkeling op het gebied van de
kleurenfilmbehandeling. Er is daarbij
voorop gesteld, dat er een neutraal
beheer zou moeten komen, d.w.z. een
beheer zonder produktiebelangen.
Het eerste gevolg van deze samen
werking is, dat in Cinetone op uiterst
korte termijn een hypermodern inge-
V.l.n.r. de heren: J. Dudok van Heel, direc
teur Cinecentrum, Mr. J. J. Dieleman, com
missaris Cinecentrum, G. v. d. Wiel, lid
Raad van Beheer Cinetone, Mr. G. Jonk
heid, commissaris Cinecentrum, Mr. 1. Mar
tin Muller, commissaris Cinecentrum, E. I.
Verschueren, directeur Cinecentrum, C. S.
Roem, directeur Polygoon, R. Decossaux.
directeur Cineco en A. H. de Groot, direc
teur Cineco. Mr. H. S. F. I. A. Peters, direc
teur Cinetone, is op de foto niet zichtbaar.
25