il»*' lijking met de politiek, met schouwbur gen en met sportverenigingen glansrijk kunnen doorstaan. Hij wijst er voorts op, dat de problematiek niet voor alle geledingen van het bedrijf dezelfde is en dat filmverhuurkantoren en bio scoopexploitanten eenzelfde zaak van uit verschillende optiek kunnen bekij ken. Spreker heeft kritiek beluisterd op zijn werk en vindt die niet gerechtvaar digd. Hij zegt dat de sprekers nergens van afweten, zich niet in de reclame en public relations van het bioscoopbe drijf verdiept hebben en dus geen kri tiek mogen hebben. Spreker zegt dat ook het citeren van belachelijke slag zinnen niet wegneemt dat hijzelf en zijn collega's in het filmverhuurbedrijf uit stekend werk leveren. Drs. Van Westendorp zegt dat hij daar blij om is, maar hij ontkent gesugge reerd te hebben dat de vrije publiciteit en de public relations vanwege het film- en bioscoopbedrijf geen aanzien lijk effekt zouden hebben. Dr. Gros zegt evenmin een waarde oordeel over de bestaande publiciteit en public relations te hebben willen ge ven. Als de heer Werkheim vindt, dat deze prima in orde zijn, vindt spreker dat alleen maar prettig. De heer Van Taalingen wijst eropt, dat de sprekers niet zijn uitgenodigd om het congres een lesje te geven over de vraag hoe werkelijk goede reclame be dreven zou moeten worden, maar om een algemeen inzicht te geven in de begrippen massacommunicatie en re clame. Naar zijn mening zijn de spre kers deze opdracht niet te buiten ge gaan. De heer Bosman wijst erop, dat de sprekers zeker niet zijn uitgenodigd om bij wijze van spreken een bonus uit te reiken aan bepaalde funktionarissen. We zitten hier waarachtig niet om ons op de borst te slaan en halleluja te roe pen, zo vervolgt hij. We zitten hier in een kritisch samenzijn en zijn nieuws gierig naar een aantal kritische opmer kingen, opdat we daarmee ons voor deel kunnen doen. De heer Brand verneemt, dat het door Drs. Van Westendorp geciteerde on derzoek gebaseerd is op een algemene steekproef (dus niet uitsluitend bio scoopbezoekers) en vraagt dan, of het bioscoopbezoek vooral afkomstig is van de 40 die agenda's en adverten ties hebben gezien of vooral van de 16 die recensies hebben gelezen. Drs. Van Westendorp antwoordt dat de 16 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1973 | | pagina 16