21
die na een aantal technische zijstraten
van de openbare mening niet verte
genwoordigd." Duidelijker kan het niet
geformuleerd worden. Ten tweede:
„Een groot gedeelte van de niet-bezoe-
kers heeft wel degelijk belangstelling
voor de bioscoopfilm. De bestaande
behoefte moet geaktiveerd worden en
onderzoek moet de middelen daartoe
aanwijzen."
Wellicht het belangrijkste deel van het
onderzoek heeft betrekking op de in
formatiebronnen van de bioscoopbe
zoeker. Er is vastgesteld, dat de jeugd
verscheidene media intensiever benut
dan de ouderen: radio, reclametelevi
sie (het programma in de vooravond;
red.), geïllustreerde bladen, magazines
en dergelijke. Hier bereikt de reclame
voor films zijn doelgroep.
Filmkritieken wekken zowel belangstel
ling als ergernis op. Bioscoopbezoe
kers lezen graag filmrecensies, maar zij
ergeren zich als de pretentie daarvan
te hoog, het taalgebruik te moeilijk en
de informatie misleidend is. Een film
recensie ontmoet vaak meer weerstand
dan de film zelf. Wij weten maar al te
goed, dat speciaal in Duitsland
elke film die een breed publiek weet
aan te trekken door de kritiek verwor
pen en dus op misleidende wijze be
sproken wordt. Gaat iemand dan toch
naar zulk een film kijken, dan wordt hij
door kennissen die zelf eigenlijk ook
wel zouden willen gaan een beetje
neerbuigend uitgelachen.
Dan kom ik nu tot het thema van het
gebruik van de fotovitrines en de re
clameplakkaten. In elk geval in Duits
land is het zo en ik heb dat vaak
met eigen ogen gezien, ook in ande
re landen dat mensen worden afge
schrikt van bioscoopbezoek enkel en
alleen door het bedroevend aanzien
van de buitenreclame. Het publiek wil
geïnformeerd worden; met al te sen
sationele beelden wordt het eerder af
gestoten dan aangetrokken. Ook slor
digheid is uit den boze. Men denkt auto
matisch: als het buiten al zo uitziet,
hoe zal het binnen dan niet zijn!
Wij hebben in Duitsland sedert een
jaar een tijdschrift, „Filmtheater Praxis;
Werbung heute" (62 Wiesbaden, Post-
fach 1389, 15 Mark per jaar), waarin
aan dit soort praktische problemen
door vaklieden uit de praktijk uitvoe
rig aandacht wordt besteed en waarin
vele waardevolle adviezen en voorbeel
den te vinden zijn. U weet het allen: ne
gatieve reclame is veel invloedrijker dan
positieve. Als iets in orde is, wordt er
niet over gesproken, dat wordt als van
zelfsprekend beschouwd. Als echter
iets niét in orde is, gaat het verhaal
van mond tot mond. Ik wil U thans
aan de hand van praktische voorbeel
den laten zien, hoe U met betrekkelijk
weinig kosten en moeite goede resulta
ten kunt bereiken bij de vormgeving
van Uw buitenreclame.
Vervolgens toont de heer Woeller, ge
assisteerd door de heer Adrianyi, een
aantal dia's van door hem uitgevoerde
gevelplakkaten; hij geeft een aantal
voorbeelden van de inrichting van foto
vitrines; hij demonstreert de werking
van de episcoop. Tenslotte laat hij zien
hoe men met enige handigheid zélf een
verlichte en continu draaiende fotozuil
kan vervaardigen.
In een korte discussie na afloop van de
demonstraties wijst de heer Woeller er
op, dat elke ondernemer met liefde
voor zijn vak dit soort dingen kan doen.
Het loont de moeite. Het moderne pu
bliek is zeer kritisch en merkt het met
een als een ondernemer geen hart heeft
voor zijn zaak.
De heer Van Taalingen wijst op de wen
selijkheid dat in de toekomst regel
matig de denkbeelden en methoden van
de Duitse en de Nederlandse bioscoop
ondernemers worden uitgewisseld en
noemt dit referaat, waarvoor hij de he
ren Woeller en Adrianyi hartelijk dank
brengt, in dit opzicht een stap in de
goede richting.
culmineerde in een fraai sloteffekt.