Samenvatting
Ik geloof, dat het nuttig is met een
korte samenvatting dit congres te be
sluiten.
Om met de heer Gros te beginnen.
Communicatie, zegt hij, is begrip. Ik
zeg het dan misschien iets minder
wetenschappelijk door te stellen, dat
de communicatie is het overbrengen
op elkaar van boodschappen. De mas
sacommunicatie is zelfs bij theologen,
hebben we gehoord, commercieel van
aard. Het is een vorm van „mensen
winnen". Wel, dan voelen wij ons op
het gebied van de massacommunicatie
op onze plaats. Ook wij proberen im
mers mensen te winnen, zij het geen
zielen. Als deze opvatting juist is, dan
zijn we met onze subjectieve commu
nicatie, de reclame, niet minder dan
zovelen, die hun massacommunicatie
op ethische basis vestigen. Wij moeten
onze reclame afstemmen op ons pu
bliek. Door de veelheid van communi
catie wordt men murw en gaat men
meer betekenis hechten aan andere
aspecten en met name dus aan de
vrijetijdsbesteding. Daarbij kan de bio
scoop ongetwijfeld een grote rol spe
len, mits wij ervoor zorgen het publiek
op de juiste manier te benaderen. De
moeilijkheid bij de communicatie is,
dat ons produkt „vluchtig" is, een op
merking die wij met name van de heer
Van Westendorp hebben gehoord. Dat
houdt in, dat wij dus meer dan mis
schien voor welk ander produkt ook
moeten zorgen voor informatie omtrent
de film. Het blijkt, dat een belangrijk
deel van het publiek zich eigenlijk on
voldoende geïnformeerd acht. Hoe
moet je nu je communicatie opvoeren
en verbeteren? Van belang is daarbij
wat de motieven zijn van het publiek.
Wij hebben gehoord vanochtend: dat
kan zijn het avondje uit, de bioscoop
zelf. Er zijn verschillende soorten pu
bliek. Sommigen willen de bioscoop
in het algemeen bezoeken, anderen
willen misschien naar een specifieke
film toe. Wij moeten dus een selectie
maken in de reclame naar ons publiek
toe. Dat houdt in, dat we dan ook de
samenstelling van het publiek moeten
kennen en ook zijn smaak. De moei
lijkheid is, dat een deel van het pu
bliek niet geïnteresseerd is in film en
daardoor geneigd is de informatie over
zich heen te laten gaan. Ons probleem
is dus hoe over dit aspect heen te
komen. Daarbij spelen ook financiële
problemen een rol, want je zit nu een
maal met je budget. De vraag doet zich
hierbij voor, of het huidige reclame
budget, dat zo ongeveer 4 a 5 miljoen
per jaar voor ons bedrijf zal bedragen,
optimaal wordt aangewend. Dat zullen
we dus zelf moeten onderzoeken. Wij
moeten daarnaast proberen in onze
"public relations" het zo goed moge
lijk te doen en wij hopen daarbij na
tuurlijk op de medewerking van de al
dan niet aanwezige pers.
Experimenteren, dat is een andere
zaak die van groot belang is en daar
naast onderzoek, onderzoek en nog
eens onderzoek.
Wat met name de heer Woeller heeft
aangevoerd is, dat wij moeten probe
ren ons publiek terug te winnen, dat
om welke reden dan ook, maar vaak
ook door psychologische remmingen,
niet meer naar de bioscoop gaat. Ook
in Duitsland heeft men met het oog
hierop een onderzoek ingesteld, een
onderzoek dat zoals U inmiddels hebt
gehoord ook bij ons gaande is en
waaromtrent wij U dus spoedig de re
sultaten kunnen mededelen. Wij moe
ten constateren, dat bepaalde aspec
ten van onze verhouding tot het Du
pliek, juist in de verhouding van bio
scoop tot publiek, te wensen overlaten.
De heer Woeller heeft duidelijk ge
steld, dat wel iets kan worden gedaan
aan onze presentatie naar buiten toe,
onze vitrines, de hele gevelrecelame
etc, etc. Hij heeft daarbij duidelijk
het accent gelegd op de zelfwerk
zaamheid. Hij heeft ons omstandig la
ten zien met welke eenvoudige midde
len voor bijzonder weinig geld iets te
doen is. Ik dacht dat dit onderdeel van
het congres alleen al de moeite waard
is geweest.
Datgene wat de heer Ten Berge heeft
gezegd zou ik aldus willen comprime
ren: de pers heeft in de eerste plaats
tot taak het geven van informatie en
hierover bestaan duidelijke verschillen
van opvatting. Zoals de heer Ten Ber
ge stelt zou je de filmkritiek in twee
delen kunnen splitsen: in de eerste
plaats een informatief deel en in de
tweede het deel, waarin de journa
list zijn totale bioscoopervaring mede
deelt. Ook een vorm van entertain
ment moet de tegenwoordige journalist
als zijn taak zien en het is dus van
enorm groot belang, dat het bedrijf
alle informatie aan de pers geeft die
noodzakelijk is. Hoe je dus verder ook
over die verhouding tussen pers en
bedrijf denkt, het is toch wel van groot
belang dat wij het materiaal dat wij
hebben doorgeven aan de pers. Ik ge
loof, dat deze functie van ons bedrijf
zonder twijfel essentieel is en dat wij
op dit punt zeker meer attent moeten
zijn. Van belang is het ook, dat wij
dat is ook een tip die de heer Ten
Berge ons heeft gegeven er bij de
buitenlandse filmproducenten op aan
dringen, om alles door te spelen wat
er aan informatie over films, regis
seurs, artisten, etc. is, namelijk het
brengen van een zekere mate van
human interest. Met name in de pro
vincie zijn er grote mogelijkheden. De
Bond kan hierbij een belangrijke taak
vervullen. Wel is het zo, dat ook de
pers dan met haar eigen informatieve
taken rekening heeft te houden. Anders
krijg je wat Remco Campert eens
heeft gezegd: Maar de kranten willen
het anders, maar de kranten willen het
anders, willen droog en zwart van
koppen staan, werpen dammen op en
dwingen rechtsomkeert. Met andere
woorden: wij kunnen dan wel een
heleboel materiaal gaan verstrekken
aan de pers, maar als dat geen effekt
heeft dan is het natuurlijk ook zinloos.
Dat houdt wel in, dat we moeten pro
beren door onze aanpak en door de
benadering van dit soort dingen te be
reiken, dat de pers geneigd is de din
gen op te nemen. Dat vergt ook een
zekere mate van gevoel voor public
relationship bij de exploitant. Geen
eenvoudige taak, maar we moeten daar
echt wel wat aan proberen te doen.
Daarbij speelt dus ook de vindingrijk
heid van de ondernemer een grote rol.
Een zeker samenspel tussen de pers en
ons bedrijf moet mogelijk zijn en wij
vertrouwen erop, gezien hetgeen de
heer Ten Berge heeft gesteld, dat als
wij dat ook van beide kanten met een
zekere mate van goede wil doen, dit
samenspel mogelijk zal zijn, in het be
lang zowel van ons bedrijf als toch ook
wel in het commerciële belang van de
informant die dan krant heet. Ik zou het
hierbij willen laten. Ik dank de con
gresleden voor hun belangstelling en
hun inbreng bij de discussies.
Na afloop werd in een gezellig samen
zijn nog geruime tijd nagepraat over
de vele onderwerpen die tijdens het
congres ter sprake waren gekomen.
30