J. Th. van Taalingen
Dr. P. Gros
We zijn hier om van elkaar
iets te leren.
Steeds zoeken we een vorm van sub
jectieve informatie waarbij we zelf
aan het langste eind willen trekken.
Dames en heren, ook mijnerzijds har
telijk welkom toegewenst op dit twee
de Bondscongres. Het is prettig hier
zoveel deelnemers aanwezig te zien.
Het is voor mijzelf ook prettig, omdat
ik dan verwacht dat de discussieleider
niet al te veel te doen zal hebben en
dat de discussies als vanzelf een zo
goed mogelijk verloop zullen krijgen.
Het onderwerp van dit congres is de
communicatie met het publiek. Wil een
dergelijk onderwerp slagen, dan
spreekt het ook vanzelf, dat we op dit
congres tot een goede communicatie
met elkaar moeten komen. Communi
catie is een bijzonder moeilijk begrip.
De literatuur hierover is omvangrijk
en de opvattingen hierover zijn zeer
talrijk. En als dit dan al zo moeilijk is
voor de wetenschapsmensen, dan be
hoeven wij ons als bedrijfsmensen niet
te schamen voor het feit, dat men
soms onze communicatie met het pu
bliek niet altijd even optimaal vindt.
Wij mogen er gerust voor uitkomen,
dat wij hier zijn om samen van elkaar
iets te leren, leder voor zich mag na
tuurlijk de opvatting zijn toegedaan,
dat hij zijn communicatie zo goed mo
gelijk verricht, maar het is natuurlijk
wel zo, dat we daarbij in aanmerking
moeten nemen wat een groot geleerde
eens heeft gezegd aan het einde van
zijn loopbaan: ,,lk heb nu al zoveel ge
studeerd, ik heb al zoveel onderzocht
en mijn enige conclusie is, dat ik eigen
lijk steeds minder weet." En wanneer
wij hier nu komen om van elkaar iets
te leren en ons dus ook geheel open
te stellen voor wat wij te zeggen heb
ben en uiteraard ook voor wat de in
leiders ons te zeggen hebben, dan ge
loof ik dat dit congres aan het eind
van de dag als een geslaagd congres
mag worden aangemerkt. Wij zijn er
van overtuigd, dat onze inleiders ons
vele interessante zaken zullen vertel
len. Er is naar gestreefd dit program
ma zo op te bouwen, dat we een heel
complex van factoren aan de orde kun
nen stellen. Er is in de eerste plaats
vanochtend een meer wetenschappelij
ke benadering en daarvoor zullen de
heer Gros en de heer Van Westendorp
zorgen. En vanmiddag komt dan een
meer praktische benadering aan bod.
Daarvoor zullen dan de heer Woeller
en de heer Ten Berge zorgdragen. Het
is altijd mijn taak als discussieleider
om ervoor te zorgen, dat de commu
nicatie tussen de inleiders enerzijds en
de congressisten anderzijds zo goed
mogelijk verloopt en uiteraard ook tus
sen de congressisten onderling.
Dames en Heren, ik geloof, dat er nau
welijks een woord is, dat zo sterk in
de belangstelling staat en waar we zo
verschillend over denken als over de
communicatie. De wereld leeft van de
communicatie en de reden waarom we
er zoveel over spreken, is misschien
wel het feit, dat er steeds meer com
municatiestoornissen optreden. Dat
ziet U overal. Begint U maar bij Uw
eigen gezin. U hebt moeite om Uw kin
deren wat in de teugels te houden en
wanneer U optreedt als docent aan
een of ander instituut of aan een of an
dere opleidingsschool, zoals ik dat
doe aan de Hogere Hotelschool, dan
heb je daar ook voortdurend stoornis
sen. Er is steeds weer een stuk onbe
grip, soms een stuk wanbegrip en het
botst voortdurend. En op dit ogenblik
hoeven we niet eens meer zo ver te
kijken. We zitten in het begin van een
felle politieke strijd en dan valt het je
op tenminste dat doet het mij
dat dan voortdurend die stoornis op
treedt, dat je eigenlijk niet precies be
grijpt wat een ander je te vertellen
heeft. Die communicatiestoornis is dus
algemeen.
Een Amerikaans auteur heeft eens ge
zegd: „Wanneer die communicatie
stoornis nog verder optreedt, dan zal
het totale bedrijfsleven uit elkaar val
len."
Misschien is dat een beetje overdre
ven gezegd, maar ik kan het toch er
gens wel meevoelen, want wat er in
een bedrijf ook gaat gebeuren, er zijn
altijd communicatiestromingen, altijd
van boven naar beneden en van bene
den naar boven en wanneer die func
tioneren, dan hebt U ook kans dat Uw
bedrijf goed functioneert. Diezelfde
auteur heeft eens uitgerekend, dat de
helft van het nationale inkomen in
Amerika te danken is aan communica
tie in de meest uitgebreide zin van het
woord. Dus verkeer luchtverkeer,
treinen, auto en hij rangschikte
daaronder ook de computer als een
van de belangrijkste nieuwe middelen
cm met anderen te communiceren, om
aan anderen boodschappen over te
brengen. Laat ik het eenvoudig zo for
muleren: communicatie is begrip. En
dat betekent niet, dat wij het met el
kaar eens moeten zijn.
Nu ik kom nog even terug op die
politieke strijd zitten er hier in de
zaal waarschijnlijk mensen van ver
schillende politieke richtingen. Wij
kunnen elkaar begrijpen er is be
grip tussen ons maar wij zijn het
niet met elkaar eens, politiek gezien
willen wij misschien wel de vloer met
elkaar aanvegen. Als het al mis is in
het gezin, als het al mis is in de school,
als het al mis is in kleine groepen
misschien ook wel een klein beetje mis
in Uw groep hoe moet het dan
gaan in de massacommunicatie wan
neer zich daar media tussen de infor
mant en de bioscoopexploitant is
een informant en de geïnformeerde
schuiven. Wat moet dat dan worden.
Dat zal wel op een fiasco uitdraaien.
En dan zien we om ons heen en dan
valt dat allemaal toch nog wel mee.
En ik heb voor mezelf eens nagegaan,
hoe komt dat toch dat het wel mee
valt, dat er hier en daar wel commu
nicatiestoornis is, dat er hier en daar
wel iets van ruis is, maar dat het in
het algemeen toch nog wel aardig
gaat.
Er is door die communicatie toch een
soort van spontane orde gekomen en
als ik dat dan zie, dan krijg ik de in
druk en U mag het tegenspreken,
wanneer die indruk fout is dat die
communicatie doorgaans wordt bedre
ven uit puur commerciële motieven, uit
puur eigenbelang. En dan kan dat be
lang liggen aan de kant van diegene
die informatie verstrekt; het kan ook
liggen bij diegene die de informatie
ontvangt, bij ons als geïnformeerden.
Maar ik heb de indruk, dat commer
ciële motieven de doorslag geven voor
het succes, dat het eigenbelang richt
snoer is voor goede communicatie. En
wanneer we het eenvoudig stellen, dat
we de communicatiemedia zien als de
hard ware, zoals de computer hard
ware is, en dat wij daar iets instoppen
om met anderen te communiceren, om
anderen te informeren, dan zult U zien,
dat die informatie soms van de kant
van de informant altruïstisch is. Wan
neer die boodschap alleen maar een
mededeling is, of een stuk informatie,
of misschien alleen maar een stuk
voorlichting in de juiste zin van het
woord, dan zou ik kunnen zeggen: dit