PARAGRAAF4
HET FILMAANBOD: KENNIS,
BEELD EN VOORKEUR
Het bleek nu dat de ontspannings
houding vooral voorkwam:
bij personen met lagere school
opleiding
bij personen uit de lagere wel
standsklasse
in de drie grote steden
bij onkerkelijken
bij personen die voldoende of
matig geïnformeerd zijn over het
filmaanbod.
groepen door meer dan 20 van
de ondervraagden genoemd:
De helft van de ondervraagden
heeft nooit gehoord van het be
staan van bioscoopbonnen.
Anderzijds bleek de irritatiehouding
vooral aanwezig te zijn:
bij personen van 35 jaar en
ouder
bij vrouwen
bij personen die onvoldoende
geïnformeerd zijn over het film
aanbod.
Voorts is nog getracht de houding
tegenover het bioscoopbezoek op
een meer indirecte manier te meten.
De ondervraagden moesten van
een lijstje met 16 typen publiek die
genen aanwijzen van wie ze dach
ten, dat deze vaak naar de bio
scoop gaan.1)
Afgezien van enkele vage catego
rieën („mensen die van uitgaan
houden" en „vrijende paartjes")
werden de volgende groepen door
meer dan 20 van de ondervraag
den2) genoemd:
werkende jongeren 42
alleenstaanden 36
gastarbeiders 32
studenten 23
directeuren, chefs en
leidinggevenden
gepensioneerden, 65-
huisvrouwen
38%
28%
23%
De regelmatige bezoekers hadden
op dit punt ongeveer dezelfde me
ning als de totale groep van onder
vraagden. Men zou hieruit kunnen
concluderen, dat het bioscooppu
bliek een wat eenzijdig image
heeft: werkende jongeren, alleen
staanden, gastarbeiders. Dit image
dat overigens nogal gematigd
is wijkt af van de werkelijkheid.
We weten immers, dat juist de stu
denten en de directeuren, chefs en
leidinggevenden de twee groepen
zijn die de bioscoop relatief het
vaakst bezoeken.
a. Kennis van het filmaanbod
Bij alle ondervraagden is nagegaan
wat zij wisten te vertellen over de
tien films die in de twaalf maanden
vóór de enquête het meest bezocht
zijn.1)
Zo is een maat gekregen voor de
kennis van het filmaanbod. De on-
Grafiek 5
dervraagden zijn vervolgens aan de
hand van hun kennis verdeeld in
drie ongeveer even grote groe
pen2): degenen die voldoende, ma
tig respectievelijk onvoldoende ge
ïnformeerd waren.
Zoals verwacht kon worden, is men
beter op de hoogte van het aanbod
naarmate men vaker naar de bio
scoop gaat. Grafiek 5 toont dit dui
delijk aan.
Bij zeer velen blijkt het beeld
dat zij hebben van het feitelijke
filmaanbod in de bioscopen niet
in overeenstemming met hun
filmvoorkeur te zijn. Deze over
eenstemming is nog het grootste
bij de regelmatige bioscoopbe
zoekers. Het filmaanbod wordt
volgens de ondervraagden over
heerst door sexfilms.
Het spreekt vanzelf, dat hieruit niet
afgeleid mag worden, dat geïnfor
meerd zijn de oorzaak is van bio
scoopbezoek (of omgekeerd). Er is
slechts sprake van een samenhang.
Wij moeten aannemen dat èn het
geïnformeerd zijn over het filmaan
bod èn het feitelijke bioscoopbe-
namelijk: Wat zien ik, Blue Movie, Ana-
tevka, Diamonds are for ever, Aristocats,
Daniël, French Connection, Clockwork
Orange, Strawdogs en Trinity is still my
name. Er is nagegaan of men de titel spon
taan, dan wel „geholpen" kon noemen en
of men de inhoud van deze films kende.
2) het betreft hier dus een verdeling volgens
de relatieve kennis van het filmaanbod.
Frequentie van bioscoopbezoek naar mate van geïnformeerd zijn over het
filmaanbod (in
Op dezelfde manier is gevraagd
welke categorieën weinig of zeer
weinig naar de bioscoop gaan. In
dit verband werden de volgende geïnformeerd
|gg regelmatig 1 incidenteel
100
Het gaat dus om de relatieve bezoeks-
frequentie van de groepen. Er is niet ge
vraagd welke groepen een groot deel van
het totale bioscooppubliek uitmaken.
2) Men kon meer dan één categorie noe
men.
matig
geïnformeerd
onvoldoende
geïnformeerd