Belgische Filmmanifestaties
TENTOONSTELLING IN HET STEDELIJK
15
In de periode van 10-19 oktober 1974 is in Brussel het 10e
Nationale Festival van de Belgische film gehouden. Tevens
was er voor het eerst een Belgische filmmarkt. Het een zo
wel als het ander was goed georganiseerd en in een bijzon
der fraaie omgeving gesitueerd. Men had namelijk de be
schikking over twee zeer goede bioscoopzalen, te weten
Auditorium 44 en Twin II, in de Passage 44. De keurig uit
gevoerde programma's vertelden hierover: „Een microstad
in de stad, in de vorm van een mooie winkelgalerij, onder
gebracht in het complex van de nieuwe maatschappelijke
zetel van het Gemeentekrediet van België. U vindt er een
ruime polyvalente zaal, een tentoonstellingszaal, twee bio
scopen, een siertuin en een terras, drie bars, vijf restaurants
(750 plaatsen), de Nationale Discotheek van België, talrijke
„Boutiques", een reisbureau en een plaatsbesprekings-
bureau voor de schouwburgen, een bank en een overdekte
parking voor duizend wagens, met roltrappen. Dit alles in
de onmiddellijke nabijheid van vele hotels, het Noord-station
en de Air Terminus".
In het kader van het festival zijn niet minder dan 80 voorstel
lingen gegeven met de meest uiteenlopende soorten van Bel
gische lange en korte films. Een uitgebreide catalogus zorg
de er tesamen met het festivalprogramma voor, dat de be
zoeker tevoren alle gewenste informaties over het gebodene
in handen had.
Ook de filmmarkt met circa 20 stands van Belgische produk-
tie- en aanverwante bedrijven was prima verzorgd en mid
den in het festivalterrein geplaatst. Zij was bedoeld als een
experiment, dat volgens verkregen informaties aan de ver
wachtingen had beantwoord en derhalve in de toekomst zal
worden herhaald. De mogelijkheid werd niet uitgesloten, bij
voorbeeld in 1975 te gaan denken aan een Benelux-markt.
Het wekte verbazing hoe in een klein filmland als België dus
danig grootscheepse evenementen gestalte kunnen krijgen.
Het eerder genoemde programma leert ons: ,,Het 10de Na
tionaal Festival van de Belgische Film wordt georganiseerd
door vertegenwoordigers van openbare diensten en van de
filmindustrie. Ze heeft een belangrijk budget, dankzij diverse
toelagen: van het Ministerie van de Nederlandse Cultuur, het
Ministerie van de Franse Cultuur, het Ministerie van Econo
mische Zaken, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en van
de Buitenlandse Handel, Culturele Commissies van de Brus
selse agglomeratie, de gemeenteraad van Brussel, het Ge
meentekrediet van België, en verscheidene privé kunst
beschermers.Onze opzet kan als volgt worden omschreven:
gezien in het licht van de kwalitatieve en kwantitatieve ex
pansie van de Belgische film (bioscoop- en televisie-), de
nieuwste realisaties de revue laten passeren, een ontmoe
tingsoord scheppen voor de beroepsmensen en de „consu
menten", die zich bewust zijn van het sociaal-cultureel be
lang van het „medium", de nationale produktie en de natio
nale en internationale verspreiding stimuleren. Dit laatste
vooral, de internationale verspreiding dus, zal het voorwerp
van onze bemoeiingen uitmaken. Het is namelijk zo, dat meer
dan één Belgische film lauweren oogstte op menig interna
tionaal festival, maar we moeten toegeven, dat daar niet
noodzakelijk het afsluiten van verkooprechten uit gevolgd is,
wat toch een onmisbare, zo niet afdoende voorwaarde is ter
verovering van het grote publiek. Ook handelswaar zijnde,
moet de Belgische film afnemers vinden. Om deze reden wil
len wij speciale aandacht schenken aan de „markt van de
Belgische film", die zal worden gehouden in het kader van
he 10de Festival en zal ressorteren onder Unibelfilm, een
promotie-organisme, dat in het leven is geroepen door de
producenten en dat reeds zijn sporen heeft verdiend in
Cannes, Milaan, en elders. Nationaal in wezen, streeft onze
manifestatie naar een internationale weerklank. Wij ontvan
gen dan ook graag buitenlandse journalisten, én vertegen
woordigers uit het bedrijfsleven. Meer clan eens heeft men
Brussel bestempeld als het kruispunt van Europa. Ons voor
nemen is, deze benaming te rechtvaardigen op een terrein,
dat het uwe is en het onze".
Wij moeten bekennen er jaloers op te zijn, dat bij onze zui
derburen zoveel overheidsinstellingen en dergelijke daad
werkelijk steun verlenen aan de promotie van de nationale
film. Dat het ook in ons land nog eens zover moge komen.
In het Stedelijk Museum te Amsterdam was vanaf 5 oktober
tot en met 10 november een tentoonstelling over Nederland
se teken- en poppenfilms te zien. De belangrijkste vormen
waarin de animatiefilm (een algemene term voor de beeld
voor beeld opgenomen film) zich kan manifesteren, worden
in de tentoonstelling aan de orde gesteld. Er zijn onder an
dere voorbeelden te zien van schuif animatie, cell- en papier
animatie en groeianimatie. Daarnaast staan op de tentoon
stelling objecten opgesteld, die bij modelanimatie worden
gebruikt, zoals poppen.
Marten Toonder voor wat betreft de tekenfilm en Joop Gee-
sink voor wat betreft de poppenfilm hebben de Nederlandse
commerciële animatiefilm in de jaren vijftig een internationa
le allure gegeven. De ontwikkeling van de animatiefilm in Ne
derland was sinds de tweede wereldoorlog nauw verbonden
met het reclamewezen. Opdrachten vanuit het bedrijfsleven
vormden en vormen een van de pijlers waarop de animatie
film rust. Naast de industrie speelt de Overheid de laatste
jaren een belangrijke rol als subsidie- en opdrachtgever. Zo
zijn bijvoorbeeld ..Bloemen" van Rupert van der Linden,
,,Brainwash" van Ronald Bijlsma (zie foto; deze film is met
succes in de bioscopen vertoond) en ,,Geboorte van een
berg" van Einan Cohen in opdracht van of met steun van
C.R.M, vervaardigd.
Met alle bewondering voor het werk van Geesink en Toonder
moet toch geconstateerd worden, dat hun experimenten op
het terrein van de ,,vrije" film te incidenteel waren om te
kunnen spreken van de aanzet tot een zelfstandige kunst
vorm. Op het ogenblik doet een generatie jonge filmers (ver
bonden in de actieve vereniging Holland Animation) pogingen
de Nederlandse animatiefilm, en met name de ,,vrije" sector
daarvan, een eigen gezicht te geven. De tentoonstelling in
het Stedelijk legt hier mede getuigenis van af.
In de keuze van de films en het vaste materiaal in de vorm
van ontwerpschetsen en dergelijke, is niet zozeer gestreefd
naar een keuze die aan de hoogste kwaliteitsnormen voldoet,
als wel naar een indruk van de huidige stand van zaken in
de Nederlandse animatiefilm. In de achterste zaal van de ten
toonstelling werd het produktieproces van een animatie
film uitgelegd aan de hand van onder andere de film ,,The
line", die in opdracht van Philips door Per Lygum en Harry
Geelen (voor Carillon Audiovisual Media) gemaakt werd.