dat het aannemelijk is dat ook aan de wetgever evenbedoeld verschil tussen de begrippen 'ten toon stellen' en 'vertonen' niet is ontgaan, nu immers enerzijds in de artikelen 240 en 45Ibis, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht wel (onder meer) het begrip 'openlijk ten toon stellen'doch niet het 'ver tonen' van een geschrift, afbeelding of voorwerp, aanstotelijk voor de eerbaarheid respectievelijk ge schikt om de zinnelijkheid van de jeugd te prikke len, strafbaar is gesteld, terwijl anderzijds in de ar tikelen 240bis en 451bis, lid 2, van dat Wetboek (onder meer) reeds het enkele 'vertonen' van een geschrift, afbeelding of voorwerp van vorenbedoel de aard aan een minderjarige die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, strafbaar is gesteld; dat, gelet op het vorenstaande, de vertoning van een film dan ook niet zonder meer kan worden aangemerkt als het openlijk ten toon stellen van een (serie) afbeelding(en); dat echter, mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht, welk artikel volgens de Memorie van Toelichting moest dienen om te waken tegen het kwetsen van de eerbaarheid door (onder meer) 'zedenlooze prenten' die, 'tentoongesteld of ver spreid, zich huns ondanks aan personen opdringen wier zedelijke gevoel er door gekwetst wordt', gevallen denkbaar zijn, waarin niettegenstaande het hiervoren overwogene de openlijke vertoning van een voor de eerbaarheid aanstotelijke film naar de strekking van gemeld artikel op één lijn moet wor den gesteld met het openlijk ten toon stellen van voor de eerbaarheid aanstotelijke afbeeldingen; dat hierbij te denken valt aan filmvertoningen, welk zó 'openlijk' plaats vinden dat de toeschou wers min of meer onverwachts beelden te zien krij gen, bijvoorbeeld wanneer een film met dergelijke afbeeldingen zou worden vertoond in een étalage in een drukke winkelstraat; dat echter een zodanig geval zich ten deze niet heeft voorgedaan, omdat verdachte aannemelijk heeft gemaakt, dat zij de film 'Deep Throat' in haar bioscoop 'Parisien' aan de Nieuwendijk te Amster dam slechts heeft vertoond aan personen van 18 jaar en ouder, die de vertoning van die film wensten te zien. Ondanks een door verdachte bij de kassa van die bioscoop geplaatst bord, waarop dui delijk stond vermeld: 'U bent gewaarschuwd har de porno', waarmede verdachte bij die personen geen twijfel heeft laten bestaan omtrent hetgeen hun bij de vertoning van die film, te wachten stond, duidende de woorden 'harde pornogelijk de ver tegenwoordiger van verdachte ter zitting van het Hof van 8 juni 1978 heeft verklaard en gelijk ook van algemene bekendheid is op een film 'waarin niets wordt verhuld'; dat onder voormelde omstandigheden van een 'openlijk ten toon stellen' van meergemelde film in de zin van artikel 240 van het Wetboek van Straf recht niet kan worden gesproken; OVERWEGENDE dat het vonnis, waarvan be roep, derhalve met verbetering van gronden als voormeld moet worden bevestigd; BEVESTIGT het vonnis, waarvan beroep, in voege als voormeld, met inbegrip van het bevel tot teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen film 'Deep Throat', verpakt in een koffertje. GEWEZEN door Mrs. de Waard, vice-president, Sluijter en Regouin, raadsheren, in tegenwoordig heid van Karnekamp als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juni 1978. De uitspraak van het Amsterdamse gerechtshof is uitermate bevredigend, vooral uit een oogpunt van rechtszekerheid der leden. Het Hof geeft als zijn oordeel te kennen dat een filmvertoning als in het onderhavige geval, waarbij geen sprake is van een onverhoedse en ongewilde confrontatie van het pu bliek, in de zin van de wet niet strafbaar is. Het ac cent wordt in de uitspraak gelegd op het openlijk tentoonstellen, hetgeen een andere benadering is dan die van de Amsterdamse rechtbank, waarin het ontbreken van een aanstootgevend karakter wordt geaccentueerd. De uitkomst is echter gelijk. Het is duidelijk, dat ook het Hof onder gegeven omstandigheden geen aanleiding ziet tot strafvervolging. Het moet aan de wetgever worden overgelaten, aldus de president van het Hof, om de zedelijkheidswetgeving in dit opzicht al dan niet aan te passen. Er is nog geen einduitspraak, omdat met een be handeling door de Hoge Raad nog rekening dient te worden gehouden. Wij wachten een eventuele be handeling in cassatie echter met vertrouwen af. Het arrest van het Haagse hof in de zaak tegen de B.V. Scala Theater aldaar, waarbij eveneens tot vrij spraak werd besloten in de zaak van de vertoning van de film 'Deep throat' sterkt ons in dit vertrou wen. In laatstgenoemde zaak betrof het de verto ning in besloten verband door de Vereniging voor Vrije Filmkeuze. Het Hof heeft zich op het stand punt geplaatst, dat ons lid zich niet heeft schuldig gemaakt aan het openlijk vertonen van de film in kwestie. Een duidelijke samenhang met de Amster damse uitspraak. v.T.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1978 | | pagina 8