1. Aangezien een evenwichtige opbouw van de Nederlandse Filmkeuring gewenst is, dient bij de opbouw van het ledenbestand zo veel moge lijk rekening te worden gehouden met tenmin ste de volgende variabelen: geslacht, leeftijd, deskundigheid wegens opleiding en/of erva ring, geestelijke- en maatschappelijke stroming, en sociaal economische positie. 2. De Nederlandse Filmkeuring zal, waar wense lijk en mogelijk, deelnemen aan activiteiten die in ruimste zin zijn gericht tegen schadelijke be ïnvloeding van jeugdigen en die bij voorkeur van preventieve aard moeten zijn. Dit vergt, waar mogelijk, onderling afgestemd onderzoek naar de wijze waarop eventuele schadelijke fac toren van buitenaf zodanig op jeugdigen kun nen inwerken dat het tot schadelijke beihvloe- ding, resp. conditionering kan komen. 3. De Nederlandse Filmkeuring wil zo veel moge lijk trachten te vermijden een censuurorgaan te zijn in de traditionele zin, maar wil zich mani festeren als een orgaan, behorend tot de voor zieningen op het gebied van welzijnszorg; de noodzaak tot het aanleggen van bepaalde drem pels bestaat slechts als onverenigbare belangen moeten worden afgewogen. 4. Als orgaan van welzijnszorg zal de Nederlandse Filmkeuring bij haar keuringsbeslissingen steeds de mate van bei'nvloeding op het volledige li chamelijke-, geestelijke- en maatschappelijke welzijn betrekken en niet slechts een themati sche benadering aanhouden; daarbij dient mo ralistische bemoeienis zo veel te worden ge keurd. Aangezien "schadelijkheid" als sub jectief, persoonsgebonden begrip geen een duidig oordeel toelaat, onderscheidt de Neder landse Filmkeuring slechts enkele algemene uit gangspunten, te weten: dat wezenlijke beoordeling van losse scènes slechts kan plaatsvinden in hun onderlinge samenhang, d.w.z. binnen de film als geheel, daar er vermoedelijk weinig of geen scènes bestaan die te allen tijde en onder alle om standigheden schadelijk zijn. dat de inwerking van een bioscoopfilm be oordeeld moet worden naar de mate van emotionele ontwikkeling en denk- en bele vingswereld zoals deze zich in de doelgroep plegen te uiten. Schadelijkheid in een bio scoopfilm vergt immers geen andere benade ring dan die in vele opvoedingssituaties. 5. De Nederlandse Filmkeuring beijvert zich om personen beneden de leeftijd van 16 jaar zoveel mogelijk films te laten zien, dan wel zo min mogelijk films te doen onthouden. 6. De Nederlandse Filmkeuring kan niet preten deren bij het nemen van keuringsbeslissingen volgens exact omschreven maatstaven te werk te gaan. Enerzijds zullen haar beslissingen steeds tot stand komen door een samenvloei ing van individuele meningen, anderzijds is er nog onvoldoende bruikbaar materiaal beschik baar om de uitwerking van schadelijke invloe den op jeugdigen nauwkeurig te bepalen. Aangezien bindende algemene criteria onge wenst zijn, zal enige willekeur tijdens besluit vormingsprocessen zelfs niet te vermijden zijn. 7. Het 'gemiddelde' kind en de 'gemiddelde' vol wassene (waaronder keurder) bestaan niet, ge zien de verschillen die er zijn in bijvoorbeeld: rijpingsgraad, abstrahered vermogen, werke lijkheidszin, tolerantievermogen, beïnvloed baarheid, angstverwerking, sociale- en intel lectuele ontwikkeling, etc. Veel van deze ver schillen vooral de maatschappelijk bepaal de houden verband met de leefomgeving. Een keuringsbeslissing kan dus nooit geheel passend zijn voor elke persoon beneden de leef tijd van 16, c.q. 12 jaar. 8. De ontwikkeling die de mens van de geboorte af doormaakt, brengt met zich mee dat de Ne derlandse Filmkeuring rekening ermee moet houden dat ook de tolerantie ten aanzien van schadelijke invloeden zich geleidelijk moet ont wikkelen en dat dus dergelijke invloeden moe ten worden 'gedoseerd', opdat niet 16-jarigen onvoorbereid de 'ongekeurde' maatschappij van de volwassenen binnen gaan. 9. De Nederlandse Filmkeuring zal steeds met haar keuringsbeslissingen rekening moeten hou den met een zich veranderende samenleving teneinde verstarring en onaangepastheid van het keuringsorgaan te voorkomen. 10. Teneinde de belangen van jeugdigen zo goed mogelijk te beschermen streeft de Nederlandse Filmkeuring ernaar de Wet, respectievelijk het Besluit op de filmvertoningen te doen wijzigen of te doen aanvullen waar de praktijk dit wen selijk maakt. FESTIKON '81 Van 22 - 29 september wordt in Laren en Amsterdam voor de twintigste maal het Festikon gehouden. Een audiovisu ele manifestatie die uiteenvalt in twee delen: een film- en videofestival van vier dagen in het Singer-complex te Laren en vervolgens een media-studie- programma van vier dagen in het Tro peninstituut Soeterijntheater en in het Filmmuseum in Amsterdam. Be langrijkste doel van het Festikon is de vertoning' van nieuwe audiovisuele pro- dukties -film, video en andere media- voor onderwijs, welzijnswerk, gezond heidszorg, filmhuizen en andere sec toren waarin film gebruikt wordt voor educatieve doeleinden, en daarnaast het presenteren van enkele studiepro gramma's op het gebied van de AV-me- dia. Het Festikon wordt georganiseerd door het VNFI (Verenigd Nederlands Filminstituut) in Hilversum, in nauwe samenwerking met een tiental andere niet-commerciële media-organisaties. In het Singer-complex in Laren zullen om te beginnen van 22 - 25 september vele tientallen films en videoproduk- ties te zien zijn. Naast een programma

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1981 | | pagina 4