rige a.v.-media zou de discrepantie
in auteursrechtelijk opzicht derge
lijke vormen kunnen aannemen, dat
men zich toch ernstig dient te bera
den over de vraag, of het aandeel
van de bioscoopexploitatie in de to
tale filmopbrengst niet tot redelij
ker proporties dient te worden te
ruggebracht.
Dit deel van mijn betoog afsluitend,
lijkt het mij, dat de onzekerheden
en onduidelijkheden die de gehele
economie kenmerken, ook bij onze
bedrijfstak zijn te constateren.
Naast de algemene problematiek
van het bedrijfsleven, hebben wij
nog eens met de extra factor van de
revolutie op a.v.-terrein te maken.
Overheidsbeleid
Wij kunnen de algemene economi
sche problematiek niet oplossen.
Wij kunnen wel gezamenlijk probe
ren binnen deze bedrijfstak onze
specifieke moeilijkheden zo al niet
op te lossen dan toch te verlichten.
En ik heb het dan niet in de eerste
plaats over reglementering, maar
over overleg, samenwerking en soli
dariteit. En hoewel de overheid
noodgedwongen door een beleid
van bezuinigingen de consumptieve
bestedingen afremt, wat ook in de
sector van het openbare vermaak on
gunstige effecten heeft, zullen wij
diezelfde overheid toch moeten be
naderen, als het gaat om het bestaan
van onze bedrijfstak en bijgevolg
van de filmbelangen die hiermede
gemoeid zijn. Wat die filmbelangen
aangaat noem ik in ons land in de
eerste plaats de nationale speelfilm.
Wij mogen dan geen invloed hebben
op het buitenlands produkt, wij
kunnen wel het Nederlandse pro
dukt bevorderen en met "wij" be
doel ik niet alleen onze producen
ten, maar ook de overige bedrijfs-
groeperingen. Wij hebben door de
verslechterde bedrijfssituatie niet
meer zoveel ruimte om naast de di
recte investeringen door collectieve
maatregelen de nationale speelfilm
financieel te steunen, doch het is op
zichzelf van groot belang, dat de
Nederlandse Bioscoopbond zijn
stelsel van voorzieningen ten be
hoeve van de Nederlandse speelfilm
handhaaft.
Het is te betreuren, dat de Rijks
overheid blijkens de Voorjaarsnota
de subsidies van zowel de hoofdfilm
als de kunstzinnige en culturele film
wil verminderen. Het is ook wel een
vreemde zaak, dat nog maar net in
1981 een aanzet is gegeven voor een
nieuw filmbeleid en de zaak een
jaar daarop, zo al niet geheel dan
toch in belangrijke mate, wordt te
ruggedraaid.
Zij die met de toewijzing van finan
ciële middelen aan filmproducenten
en filmmakers in het kader van de
subsidiëring zijn belast, kunnen
hierdoor moeilijk een continu be
leid ontwikkelen. Het moet een
ieder overigens duidelijk zijn, dat
de steun van de Rijksoverheid on
der de gegeven moeilijke omstandig
heden extra belangrijk is. Wij hopen,
dat het Parlement het onzalige be
zuinigingsplan ongedaan maakt, om
dat het hier niet gaan om zoveel ton
minder, maar, vanwege de doorwer
king van de geringere subsidiëring in
de produktiemogelijkheden, om een
aantasting van de structuur.
Bondsfunctionering
Dames en Heren, de organisatori
sche functionering en vooral de
werkzaamheid van het Bondsbureau
zijn in het afgelopen jaar in niet ge
ringe mate beinvloed door de aan
dacht die moest worden besteed
aan de verspreiding van illegale film-
uitzendingen door de kabel. De
contacten hierover met de leden, de
overheid en de kabelnetexploitan
ten, de verzameling van gegevens en
de procesvoering vereisten niet al
leen veel energie en tijd, doch bo
vendien een grote zorgvuldigheid en
tactisch manoeuvreren. Het proef
proces tegen het Amstelveense ka
belnet bleef eveneens de aandacht
opeisen en de uitspraak van de
Hoge Raad terzake heeft ook op de
strijd tegen de kabelpiraterij een po
sitieve uitwerking-gehad. De toege
nomen problemen in de verhouding
met de vakbonden houden eveneens
een verhoogde werkzaamheid in. De
contacten met overheid, organen en
instellingen in binnen- en buiten
land, die direct of indirect met het
filmmedium hebben te maken, zijn
mede onder invloed van de moei
lijkheden die de recessie alom te
weeg brengen, geïntensiveerd.
Ik signaleer dit soort zaken, omdat
zij een aanwijzing geven omtrent de
richting waarin de Bondsactivitei
ten zich in toenemende mate gaan
ontwikkelen. De eenheidsorganisa
tie die de Bond is en zijn centrale
positie in de sector van het film- en
bioscoopbedrijf spelen in dit op
zicht natuurlijk een grote rol.
Diezelfde positie en de coördinatie
die zij vereist, brengen mee, dat de
beleidslijnen zeer sterk centraal zijn
gericht. Dit betekent een niet gerin
ge en ook niet aflatende belasting
voor hen die bij dit centrale beleid
zijn betrokken. Een dergelijke taak
is alleen op te brengen, indien aan
gelegenheden van minder essentiële
aard worden gedelegeerd, waarbij
met name een taak is weggelegd
■voor de medewerkersvan het Bonds
bureau. Dit geldt zowel de externe
contacten als de werkzaamheden
die typsich samenhangen met het
reglementaire bestel.
Ik ben wat nader op deze aspecten
ingegaan, omdat wij op een kruis
punt van wegen staan. Aan de ene
kant is het evident, dat voor de Ne
derlandse Bioscoopbond in de ko
mende jaren belangrijke taken
zijn weggelegd, waarbij alert moet
kunnen worden gehandeld. Ook
p.r.-activiteiten moeten hiertoe ge
rekend worden. Aan de andere kant
spelen kostenfactoren in de huidige
tijd een grote rol.
Er schuilt in dit alles een tegenstrij
digheid, omdat de verschillende fac
toren nu eenmaal tegengesteld wer
ken.
Het blijkt al uit de voorstellen van
het Hoofdbestuur met betrekking
tot het budget die U vandaag hebt
te behandelen, in dier voege dat de
consequenties van het een en het
ander eerst goed in 1983 zullen
doorwerken. Wij zien dan bezuini
gingen enerzijds en kostenverhogin
gen voor nuttig te achten doelen an
derzijds.
Veel zal er vanaf hangen in hoeverre
de leden onze organisatie met haar
regelingen van het handelsverkeer
willen continueren.
Het komt mij derhalve voor, dat er
niet aan is te ontkomen om dit ge
compliceerde vraagstuk in al zijn
facetten te gaan bestuderen.
Wij hebben in de loop der jaren en
vooral na de oorlog een evenwichtig
stelsel van regelingen opgebouwd,
dat de stabiliteit waarover ik in het
begin van mijn speech heb gespro
ken, in niet geringe mate heeft be
vorderd. Als hiermede niet zeer
zorgvuldig wordt omgesprongen en
alle consequenties niet van alle
kanten worden bezien, dan zou een
relatief gering voordeel op korte
termijn, wel eens in het niet blijken
te vallen bij het onherstelbaar ver
lies op langere termijn, het verlies
van verworvenheden waarom velen
ook in het buitenland ons be
nijden en die het gezicht van onze
organisatie bepalen.