KABELTELEVISIEPIRATERIJ
Zoals bekend mag worden veron
dersteld, heeft de Nederlandse Bio
scoopbond vorig jaar via de rechter
een aantal korte gedingen gevoerd,
teneinde cai'en die geen gevolg
wensten te geven aan de sommatie
van de Bondsadvocaat tot afsluiting
van de kabel over te gaan na be
ëindiging van de 'normale' tele
visie-uitzendingen, hiertoe te dwin
gen. Het is wellicht interessant om
het kort geding tegen de cai-Leiden
en omstreken er uit te lichten om
enig inzicht te geven in de gang van
zaken bij zo een kort geding.
In de herfst van 1981 is de Bonds
advocaat verzocht de cai van Leiden
en omstreken te vragen na de regu
liere tv-uitzendingen de kabel af te
sluiten voor de zogenaamde piraten.
De cai in Leiden deelde mede, dat
zij van mening was, dat hier voor
haar geen taak was weggelegd.
Een verwijzing naar de eerdere uit
spraak, waarin andere cai'en gebo
den werd de uitzending te staken na
de reguliere uitzendingen deed Lei
den niet overstag gaan. Sterker nog,
de cai in Leiden liet aan de pers we
ten, dat zij het ultimatum van de
Nederlandse Bioscoopbond naast
zich neer zou leggen.
Het kort geding tegen de cai in Lei
den diende in november 1981 en
wel te Den Haag. De uitspraak was
26 november 1981. De President
van de rechtbank in Den Haag heeft
toen de cai onder meer bevolen om
binnen vier weken na de betekening
van het vonnis zich te onthouden
van het plegen van inbreuk op de
auteursrechten van de bij de Neder
landse Bioscoopbond aangesloten
filmproducenten en -distributeurs,
onder verbeurte van een direct op
eisbare dwangsom van f 50.000,--
voor iedere overtreding van dat be
vel. De datum van het vonnis 26
november 1981 was een donder
dag. Dit impliceerde, dat de ge
meenschappelijke regeling het ka
belnet uiterlijk donderdag 24 de
cember 1981 afgesloten zou moe
ten hebben, indien het vonnis direct
betekend zou worden. Haast werd
gemaakt met betekening van dit
vonnis, omdat zo zou worden be
reikt, dat het kabelnet met de
Kerstdagen voor piraten dicht zou
zijn. In de nacht van vrijdag op za-
2
terdagochtend 26-12-'81 werd de
speelfilm 'Soldaat van Oranje' uitge
zonden.
De uitzending geschiedde dus twee
dagen, nadat het kabelnet voor pi
raten gesloten had moeten zijn. De
cai in Leiden verbeurde daarmee de
dwangsom van f 50.000.- per over
treding.
Het wekt wellicht geen verbazing,
dat toen de cai in Leiden op deze
overtreding werd gewezen, zij on
middellijk mededeelde er niet zwaar
aan te tillen en zeker niet tot be
taling van de dwangsom over te zul
len gaan, integendeel. De cai meen
de er goed aan te doen een kort ge
ding aan te spannen tegen de Neder
landse Bioscoopbond om te voor
komen, dat zij deze f 50.000.- zou
moeten betalen. De Leidse cai voer
de een drietal argumenten aan om
dit standpunt te schragen:
a. De cai te Leiden bestreed, dat
het vonnis op 26 november 1981
betekend was. Toen de deurwaar
der de secretaris van de Leidse
cai op 26 november namelijk niet
thuis trof, teneinde hem het von
nis ter hand te stellen, heeft hij
zich onmiddellijk naar het stad
huis van de woonplaats van deze
secretaris begeven om het origi
neel aldaar voor gezien te laten
tekenen en een afschrift bij de
desbetreffende ambtenaar op het
stadhuis achter te laten. De idee
achter deze regeling is, dat de
wetgever in de burgemeester van
de desbetreffende woonplaats
voldoende vertrouwen stelt, dat
deze ervoor zal zorgdragen, dat
het exploit alsnog bij de gedaag
de terecht komt. Doordat de
werktijden van de deurwaarder,
namelijk van 07.00 uur 's och
tends tot 20.00 uur 's avonds
niet synchroon lopen met de
ambtenaren van het stadhuis
deze afdeling is vaak om 15.00
uur gesloten werd het exploit
eerst de dag daarna, dus de 27ste,
ten stadhuize in Leiden aange
boden. Op welke datum wordt
de deurwaarder nu geacht bete
kend te hebben? Op de 'voor
deurdatum' of op de 'stadhuis
datum'?
Mevrouw Mr. Hannèke van Son,
die de Bond vertegenwoordigde,
verwees naar een arrest van de
Hoge Raad uit 1950, waarin deze
verklaart dat het tijdstip van de
handeling waarmede het uitbren
gen van het exploit een aanvang
neemt bepalend is, dit is het tijd
stip waarop de deurwaarder,
noch de gedaagde noch iemand
van diens huisgenoten aan diens
woonplaats vindt. De Hoge Raad
heeft zulks nog eens herhaald in
1979. Saillant detail is dan, dat
de betekeningsdatum in deze he
lemaal niet zo important is om
dat, wanneer men vier weken telt
vanaf vrijdag 27 november, men
altijd nog uitkomt op vrijdag 25
december, terwijl de bewuste
film op zaterdag 26 december
is uitgezonden.
b. Als tweede argument voert de cai
te Leiden aan, dat zij extreem
haar best heeft gedaan om films
van het kabelnet te weren, maar
dat ten gevolge van een mense
lijke vergissing het kabelnet te
laat is afgesloten. De Leidse cai
stelt, dat zij derhalve de prikkel
van de dwangsom tot nakoming
van het vonnis bepaald niet nodig
heeft gehad en dat de Nederland
se Bioscoopbond door de dwang
som desalniettemin toch in te
vorderen zich schuldig maakt aan
een onrechtmatige daad. Zoals de
President ook in zijn vonnis
schrijft, ligt aan de eis van de
Leidse cai kennelijk de opvatting
ten grondslag, dat eiseres het
recht of de bevoegdheid had om
na de betekening van het vonnis
van 26 november 1981 nog vier
weken door te gaan met onrecht
matig gedrag. De President stelt
"Deze opvatting kan bezwaarlijk
als juist worden aanvaard".
De termijn van vier weken was
bestemd om noodzakelijke voor
zieningen te treffen en een da
tum vast te stellen, waarna de
dwangsom verbeurd zou zijn. De
Leidse cai had derhalve op het
moment dat zij kon stoppen met
het inbreuk plegen op de auteurs
rechten daarmee ook moeten
stoppen. Zij heeft niet gesteld,
dat zij niet bij machte was de
kabel tijdig af te sluiten. Nu de
Leidse cai door haar eigen ver
gissing niet uiterlijk op 24 de
cember 1981, maar eerst op 27