NEDERLANDS FILMMUSEUM Een werkgroep uit de Commissie Film van de Raad voor de Kunst heeft de kritiek onderzocht op het functioneren van het Nederlands Filmmuseum en voorstellen gedaan die op korte termijn soelaas kunnen bieden voor punten waarin het mu seum te kort schiet. Met name ging de discussie de laatste jaren over de geringe toegankelijkheid voor be zoekers en over het functioneren van het Filmmuseum als servicein- tituut voor filmmakers, voor andere professioneel bij Film betrokkenen en voor het algemene publiek. Met de conclusies en voorstellen van de werkgroep kon de Commis sie Film zich geheel verenigen. Op basis van een desbetreffend con cept bracht de commissie op 2 no vember 1982 aan de Minister van (het toenmalige) CRM een advies uit. Hier wordt volstaan met het weergeven van enkele hoofdpunten uit dit uitgebreide advies. Omdat er in Nederland helaas nog geen nationaal film- en televisie-ar chief bestaat, dat alle taken op het gebied van de archivering, conserve ring en openbaarmaking van audio visueel materiaal op zich neemt, zal er een verdeling en afbakening van de werkterreinen tussen het Neder lands Filmmuseum, de Rijksvoor lichtingsdienst (RVD) en de Neder landse Omroep Stichting (NOS) moeten komen, zodat men beter dan thans geïnformeerd is welk materiaal waar bewaard wordt. Om een snelle informatie en documen tatie mogelijk te maken, zal er een centrale catalogus moeten komen van al het materiaal dat bij de drie instellingen beschikbaar is. Gezien de huidige stand van zaken dient het Nederlands Filmmuseum zijn activiteiten te concentreren op het gebied van de artistieke en culturele film, waarbij de archivering, conser vering en openbaarmaking van di verse archieven eerste prioriteit ver dienen. De ontwikkeling, van met name de Nederlandse artistieke film, krijgt zo bij dit museum voor rang boven de algemene historische onderwerpen. Nederlandse films van artistieke en culturele waarde, maar ook buiten lands filmmateriaal dat voor de filmhistorie exemplarisch is dient door het Nederlands Filmmuseum voor belangstellenden toegankelijk te worden gemaakt. De keuze van het te conserveren materiaal is in handen van een selec tiecommissie die in hoofdzaak is sa mengesteld uit medewerkers van het Filmmuseum. Gezien het alge mene belang van de collectievor ming is het wenselijk, dat ook des kundigen van buiten, die in (film) historisch maar vooral ook artistiek opzicht competent zijn, voor een aantal jaren als lid van de selectie commissie worden aangetrokken. Gedacht wordt hierbij mede aan le den van de Raad voor de Kunst. Omdat niet alleen artistieke, maar ook technische aspecten meewegen bij de vraag welk materiaal aller eerst verwerkt dient te worden, zal op korte termijn de achterstand bij de voorcatalogisering en titelbe schrijving ingehaald moeten wor den. Er zal naar gestreefd dienen te worden om de voorcatalogisering in 1983 af te ronden, zodat er op 1 ja nuari 1984 kan worden begonnen met de selectie van het materiaal. De criteria voor de selectieproce dure zouden openbaar moeten zijn, zodat alle buitenstaanders inzicht hebben in de wijze waarop de selec tie geschiedt. Voorts dient er per jaar verslag te worden gedaan van de verrichte werkzaamheden. Bij artistieke en culturele films die mede met overheidssteun gefinan cierd zijn, moeten de makers, ter voorkoming van auteurs-rechtelijke perikelen later, verplicht gesteld worden in hun contract toestem ming te geven om een kopie voor studiedoeleinden aan het Filmmu seum af te staan. Een grotere mate van openbaarheid dan nu, waarbij echter de belangen van de recht hebbenden niet worden geschaad, zal nagestreefd moeten worden. In ieder geval zal er een circuit opgezet dienen te worden, waardoor de films van het Nederlands Filmmu seum regelmatig in Nederland te zien zijn. Twee componenten die een actief Filmmuseum kenmerken zijn een videotheek, waar voor geïnteres seerden de geconserveerde films te bekijken zijn, en een uitgebreide catalogus van aanwezig filmmateri aal. Het Filmmuseum zal mede hier door voorop kunnen lopen in de presentatie van moderne avant- gardistisch en experimenteel Ne derlands film- en videomateriaal. Ook een stimulerend beleid gericht op cycli van historisch belangrijke films zal de bekendheid van het Filmmuseum vergroten. Nadat de Commissie Film zich ver heugd heeft getoond over de bereid heid van de Minister om op korte termijn geld beschikbaar te stellen voor de aanstelling van een adjunct directeur die de directie van het Filmmuseum zal ondersteunen (de directie-uitbreiding dient voor een optimaal functioneren van het Filmmuseum permanent te zijn), geeft zij een opsomming van de volgende activiteiten die de taken van de directie zullen omvatten: de voorlichting over het Filmmu seum en de presentatie van het audio-visuele materiaal; de supervisie en de begeleiding van degenen die de voorcatalogi sering van het te conserveren ma teriaal ondernemen; de begeleiding van de werkzaam heden van de selectiecommissie, zodat de uiteindelijke uitvoering van de conservering bewaakt wordt; het onderhouden van contacten met Nederlandse vertoners om te komen tot een goed functione rend circuit. Hoewel de Commissie Film beseft, dat de bovengenoemde taken zeker niet zonder een verruiming van het Filmmuseum ter hand kunnen wor den genomen, meent zij dat een degelijke verruiming verantwoord is, gezien de uitstraling die een goed functionerend Filmmuseum kan hebben voor de Nederlandse film cultuur. 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1983 | | pagina 3