De Wet op de Ondernemingsraden
De Wet op de Ondernemingsraden
(W.O.R.) is in de afgelopen jaren in
grijpend herzien en het is wellicht
raadzaam om in het kader van onze
bedrijfstak nader in te gaan op de
diverse aspecten en consequenties
van enige (nieuwe) wetsartikelen,
alsmede op de functie, die de Be-
drijfscommissie voor het Film- en
Bioscoopbedrijf in deze heeft. Door
de wijzigingswet van 22 mei 1981 is
bijvoorbeeld een geheel nieuw
hoofdstuk aan de W.O.R. toege
voegd, waarin regels worden gege
ven voor de medezeggenschap van
werknemers in ondernemingen met
minder dan 100 werknemers.
Het uitgangspunt van de Wet op de
Ondernemingsraden is, dat iedere
onderneming, waarin hetzij tenmin
ste 100 personen werkzaam zijn,
hetzij tenminste 35 personen meer
dan eenderde van de normale ar
beidstijd (in het algemeen meer dan
13 uur per week) werkzaam zijn,
een eigen ondernemingsraad moet
hebben. De verplichting tot het in
stellen van een ondernemingsraad
rust op de ondernemer die de be
trokken onderneming in stand
houdt. De ondernemer heeft naast
de plicht de ondernemingsraad in
te stellen ook verder nog verplich
tingen jegens de ondernemingsraad
nadat deze eenmaal is opgericht,
zoals het plegen van overleg, het
vragen van advies en instemming,
het verstrekken van informatie en
het verlenen van faciliteiten en
rechtsbescherming.
Het instellen van een ondernemings
raad is volgens de wet in het belang
van het goed functioneren van de
onderneming in al haar doelstellin
gen. Dit laatste houdt in, dat de
aanwezigheid van een ondernemings
raad zowel van belang is voor de so
ciale doelstellingen van de onder
neming (zoals het verschaffen van
werkgelegenheid en de aanwezig
heid van goede arbeidsomstandig
heden), als voor de economische
doelstellingen van de onderneming
(het voortbrengen van goederen of
diensten). De ondernemingsraad
heeft volgens de wet twee taken:
het plegen van overleg met de on
dernemingsleiding en het vertegen
woordigen van de werknemers.
Vertegenwoordiging betekent niet
alleen het naar voren brengen van
de wensen en inzichten van het per
soneel ten aanzien van de verschil
lende onderdelen van het onderne
mingsbeleid, maar vertegenwoordi
ging kan ook belangenbehartiging
inhouden. De wet houdt zich overi
gens niet bezig met de wijze, waar
op de ondernemingsraad zijn taak
uitoefent, ledere ondernemings
raad moet zelf bepalen hoe hij te
werk gaat.
De op 1 mei 1982 in werking getre
den Wet van 22 mei 1981 regelt de
medezeggenschap in ondernemin
gen met minder dan 100 werkne
mers. Uitgangspunt hierbij is dat
aan werknemers in kleine onderne
mingen een gelijkwaardig recht op
medezeggenschap toekomt als aan
werknemers in ondernemingen met
meer dan 100 werknemers.
Dit nieuwe wetsartikel schrijft daar
om voor dat in ondernemingen met
35 of meer werknemers, die meer
dan eenderde van de normale ar
beidstijd in de onderneming werk
zaam zijn een ondernemingsraad
moet worden ingesteld. Hierbij tel
len part-time werknemers, die min
der dan eenderde van de normale
arbeidstijd in de onderneming wer
ken niet mee.
In ondernemingen met 10 of meer
werknemers doch minder dan 35,
dient de ondernemer tenminste
tweemaal per jaar met zijn perso
neel bijeen te komen om het door
hem gevoerde en te voeren beleid te
bespreken. De werknemers kunnen
daarbij hun standpunt kenbaar ma
ken en voorstellen doen. Voor de
medezeggenschap van werknemers
in ondernemingen met minder dan
10 werknemers legt de wet geen
bindende regels op.
De Bedrijfscommissie voor het
Film- en Bioscoopbedrijf
De bedrijfscommissies zijn de be
langrijkste uitvoeringsorganen van
de W.O.R. Zij worden door de So
ciaal Economische Raad bij besluit
ingesteld voor een door de SER
aangewezen groep ondernemingen
en zijn belast met de behandeling
van uiteenlopende aangelegenheden
betreffende de onderhavige onder
nemingsraden. Er zijn in ons land in
totaal meer dan 70 bedrijfscommis
sies werkzaam. De ondernemingsra
den in onze bedrijfstak ressorteren
onder de Bedrijfscommissie voor
het Film- en Bioscoopbedrijf te
Amsterdam. De Bedrijfscommissie
kent de volgende taken:
het bevorderen van een goede
toepassing van de W.O.R.: dit
behelst in het bijzonder het
goedkeuren van een (voorlopig)
reglement van een ondernemings
raad (een goedkeuring door de
bedrijfscommissie van een regle
ment, waarin de ondernemings
raad zijn werkwijze regelt, wordt
door de wet vereist, wil er sprake
zijn van een ondernemingsraad in
de zin van de W.O.R.);
het beslissen in geschillen tussen
ondernemer en ondernemings
raad bij de uitvoering van de
W.O.R.,
het bemiddelen bij vordering tot
naleving van de W.O.R.,
administratieve taken: voor de
bedrijfscommissies bestaat onder
andere de verplichting om een re
gister aan te leggen van alle tot
hun werkterrein behorende on
dernemingen, waarvoor een on
dernemingsraad is ingesteld. Om
trent iedere ondernemingsraad
wordt een aantal basisgegevens in
dit register aangetekend.
Het behoeft geen betoog, dat in het
kader van het voorafgaande kan
worden gesteld, dat de Bedrijfscom
missie voor het Film- en Bioscoop
bedrijf een belangrijke coördine
rende, stimulerende en toezichthou
dende taak heeft ten aanzien van in
onze bedrijfstak bestaande en tot
stand te brengen ondernemings
raden.
In de bedrijfscommissie voor het
Film- en Bioscoopbedrijf hebben
thans zitting de heren L.J.M. Geels,
Drs. CA. Voskuil en Mr. G.J. Wou
ters als leden-werkgevers en de heren
W. van Dommelen en Joh. Miedema
als plaatsvervangende leden-werkge
vers. De leden-werknemers zijn op
dit moment de heren J. de Waal, B.
Kalkhoven en J. v.d. Velde. De
plaatsvervangende leden-werk
nemers zijn Mw. I. Godfroid, Mw.
K. Loderer en de heer G.B. de
Graaff. Het secretariaat is gevestigd
op het Bureau van de Nederlandse
Bioscoopbond te Amsterdam.
15