BIOSCOOP EN GELUIDHINDER
Kan met gebruikelijke bouwkun
dige konstrukties aan de strenge
geluideisen van de overheid worden
voldaan?
Door: T. Scheers en Ir. RH. Heringa
Akoestisch Adviesbureau Peutz
Associés B.V. te Nijmegen.
Inleiding
Van 1979 tot 1981 is onder archi-
tektuur van Groosman Partners te
Rotterdam in Doetinchem een
nieuw stadsgedeelte verrezen.
In nummer 19 van Bouw d.d. 18-9-
1982 is een impressie van dit plan,
genaamd 'De Veentjes' gegeven.
In dit plan zijn winkels, kantoren,
bioscopen en woningen opgeno-
mens.
Tijdens de bouw bleek dat de ge
meente stringente eisen stelde aan
het maximaal toelaatbare geluidsni
veau in de direkt boven de biosco
pen gelegen woningen ten gevolge
van de geluidsapparatuur in de bio
scopen. Om na te gaan op welke
wijze aan de eisen van de gemeente
kon worden voldaan is door de op
drachtgever, de Nederlandse Mid
denstands Financierings Mij. voor
Bedrijfsobjecten N.V. te Amster
dam, Akoestisch Adviesbureau
Peutz ingeschakeld.
Normstelling
Voor het gebruiken van geluidsap
paratuur in de bioscopen door de
gemeente Doetinchem een vergun
ning verleend te worden.
In deze vergunning zijn, conform de
richtlijnen genoemd in de brochure
'Gemeenten en geluidhinder' van de
Vereniging van Nederlandse Ge
meente VNG, voorschriften opge
nomen om de bewoners van de bo
ven de bioscopen gelegen apparte
menten te beschermen tegen moge
lijke geluidoverlast tijdens de film
voorstellingen.
Bij het vaststellen van de maximale
toelaatbare geluidniveaus binnen
de woningen zijn de in de brochure
genoemde normwaarden volgens de
Wet Geluidhinder gehanteerd, te
weten:
- 35dB(A) overdag
- 30dB(A) 's avonds
- 25dB(A) 's nachts
10
Omdat het geluid bij het projekte-
ren van films ook muziek kan bevat
ten worden deze normwaarden nog
eens verzwaard met 10dB(A).
De reden voor deze korrektiefaktor
is dat muziek wegens ritme en zui
vere tonen herkenbaarder is dan an
der geluid en hierdoor eerder hin
derlijk kan zijn.
Muziekgeluid varieert, gedurende
een bepaalde tijdsperiode, in sterk
te. Om toch tot één waarde van het
geluid te komen hanteert men een
(energetisch) gemiddelde waarde ge
naamd 'equivalent geluidniveau'.
Gezien de openingstijden van de
bioscopen kan gesteld worden dat
maar in een gering gedeelte van de
nachtperiode (23.00-07.00 uur)
films worden geprojekteerd. Uit de
definitie van het equivalente ge
luidniveau volgt dan dat een wat
minder strenge normering voor het
gedeelte dat de bioscopen geduren
de de nachtperiode in bedrijf zijn te
verdedigen valt.
Resumerend werd gesteld dat tij
dens de avond- en nachtvoorstellin
gen het geluidniveau in de bovenge-
legen appartementen ten gevolge
van geluid afkomstig uit de biosco
pen, niet meer dan 20 dB(A) mag
bedragen. Deze normwaarde dient
bereikt te worden door, uitgaande
van een bepaalde geluidisolatie, het
geluidniveau in de bioscopen door
middel van elektronische begrenzers
voldoende te beperken.
Om een geluidniveau van 20 dB(A)
te kunnen meten moet het achter
grondgeluidniveau, veroorzaakt
door b.v. verkeer, technische instal
laties, wind e.d., tenminste enkele
dB's onder de 20 dB(A) liggen het
geen bijna nooit voorkomt. De pro
blemen die men ongetwijfeld zal
ontmoeten wanneer men door ge-
luidmetingen zou willen kontrole-
ren of aan de normwaarde is vol
daan, geven een indruk hoe streng
een normwaarde van 20 dB(A) is.
Te verwachten geluidniveaus
Als eerste stap in het akoestische
onderzoek is nagegaan welke ge
luidniveaus men in een bioscoop
mag verwachten tijdens het projek-
teren van film.
Hiertoe zijn in enkele bioscopen ge-
luidmetingen verricht.
Tijdens rustige voorstellingen be
droeg het equivalent geluidniveau
ca. 65 dB(A), bij meer geluidruchti-
ge films (b.v. oorlogsfilms) zijn er
passages van enkele minuten waarin
het equivalent geluidniveau toe
neemt tot ca. 90 dB(A).
Oorspronkelijke situatie
In figuur 1 is te zien dat in de oor
spronkelijke situatie een 25 cm dik
ke betonvloer tussen de bioscopen
en de bovenliggende appartementen
is gepland.
Uit metingen in vergelijkbare situa
ties blijkt dat van een dergelijke
scheidingskonstruktie een gemiddel
de geluidreduktie van 45 a 50
dB(A) mag worden verwacht.
Om bij deze konstruktie aan de
normwaarde van 20 dB(A) te vol
doen moet het geluidniveau in de
bioscopen beperkt blijven tot maxi
maal 65 a 70 dB(A).
Een dergelijke beperking is niet rea
listisch. Dit blijkt uit de meetresul-'
taten waar tijdens rustige passages
in een filmvoorstelling al geluidni
veaus van ca. 65 dB(A) zijn geme
ten. Bovendien zal in de foyer tij
dens de pauze door geroezemoes
van stemmen al snel een geluidni
veau van 70 a 75 dB(A) worden be
reikt.
Optimale situatie
Wanneer men er in zou slagen een
geluidreduktie van 70 a 75 dB(A)
tussen de bioscopen en de bovenge-
legen appartementen te bereiken,
dan is de geluidreduktie voldoende
om in de meeste gevallen, ook tij
dens het projekteren van luidruch
tige films, zonder een werkelijke be
perking van de geluidniveaus in de
bioscopen aan de normwaarde te
voldoen.
Een geluidreduktie van 70 a 75
dB(A) tussen twee aan elkaar gren
zende ruimtes kan normaliter ech
te alleen behaald worden door het
toepassen van een zogenaamde
doos-in-doos konstruktie (zie figuur
2).
Het principe van een dergelijke kon
struktie is gebaseerd op het vermij
den van ieder star kontakt tussen de
binnendoos en de omringende
bouwkundige konstruktie.
Hiertoe dienen de binnenwanden
op een tweede betonvloer gemet
seld te worden. Deze vloer wordt
met behulp van rubber blokken ve-