60 JAAR JOEGOSLAVISCHE TEKENFILMS Onlangs vierde de Joegoslavische te kenfilm-industrie zijn 60-ste verjaar dag. Het maken van animatie-films hoorde tot de eerste takken van de nog prille film-industrie, die zich in Joegoslavië ontwikkelden. In de loop der jaren verwierf Joegoslavië zich op cartoon-gebied een wereld naam. Velen beschouwen de teken film-industrie kwalitatief gezien als de top van de Joegoslavische cine matografie. In ieder geval vormen cartoons de belangrijkste Joegosla vische film-ambassadeur naar het buitenland en naar de vele interna tionale filmfestivals. Voor de oorsprong moeten we te rug naar Zagreb van 1922, waar ene Sergio Tagatzo korte getekende re clamefilms vervaardigde. In 1929 werd, eveneens in Zagreb, een 300 meter lange cartoon-film geprodu ceerd onder de titel 'Martin takes to the Sky' (of 'Martin u nebo', zoals de originele titel luidde). Hierna volgde in de jaren 1931 tot en met 1936 een rijke, gevarieerde stroom van cartoons en animatiefilms. Evenwel, pas na 1945 begon de Joe goslavische tekenfilm-industrie te werken op een georganiseerde basis, resulterend in een gestage produk- tie, die vaak uitmuntte door z'n waarlijk hoogstaande creativiteit. Al in het bevrijdingsjaar 1945 presen teerden de gebroeders Neugebauer hun tamelijk primitieve en oneven wichtige, maar toch duidelijk talent volle, drie minuten durende oproep 'All to the Polls' (Svi na izbore Iedereen naar de stembus). Deze cartoon vormt slechts één schakel in de sinds de Tweede Wereldoor log ononderbroken keten van ani matie-films, gemaakt door talent rijke artiesten werkzaam in diverse Joegoslavische filmstudio's. Het opvallendste fenomeen van de hele Joegoslavische film-industrie is waarschijnlijk de produktiviteit en creativiteit, die de in Zagreb werk zame tekenfilm-producenten pal na de oorlog aan de dag legden. Tussen 1945 en 1951 slaagden deze ama teurfilmers erin talrijke technische en teken-problemen te overwinnen. Zij bereikten in dit complexe me dium onverwachte resultaten, ge heel op eigen houtje, dus zonder hulp van buitenaf, nagenoeg zon der ervaring en met een minimum aan financiële en commerciële steun. Dit leidde in '51 en '52 tot een zelfstandige film-produktie, waarbij het klassieke, Disney-achti- ge soort tekenfilms overheerste. In de jaren '54/'55 raakten de Joego slavische cartoon-artiesten meer in de ban van de grote Amerikaanse tekenfilm-producent Stephen Bo- sustow. Vandaag-de-dag gebruiken cartonisten nog de 13 korte teken- commercials, die Dusan Vukotic in 1954 en 1955 maakte om de moge lijkheden van de zogenaamde 're- duced animation' te onderzoeken. Op deze anti-Disney methode is eigenlijk de hele ontwikkeling van de moderne animatiefilmindustrie gebaseerd. Dit alles had tot gevolg dat in 1956 binnen de Zagreb Film Maatschappij een speciale cartoon studio ontstond. De beste resulta ten van dat jaar brachten de eerste oorkonden van buitenlandse film festivals te weten die in Ober- hausen en Berlijn voor de Joego- slaven Nikola Kostelac met 'First Night' (Premijera) en Dusan Vuko tic met 'Cowboy Jimmy'. Met an dere woorden: de doorbraak van Zagreb op het internationale teken filmpodium had 12 jaar geduurd. In 1958 ontving Vatroslav Mimica's 'Single' (Samac) te Venetië de Grand Prix. Hierop volgde een serie tekenfilmmeesterwerken, die alle filmfestivals over de hele wereld zijn afgereisd. Ze zijn inmiddels in de film-annalen geboekstaafd als de hoogtepunten van Joegoslavië's bij drage aan de 'achtste kunst'. Zagrebse School Verbaasd en onder de indruk van de Joegoslavische successen in de pe riode '57-'58 verleenden de Franse filmcritici Georges Sadoul en André Martin de Joegoslavische cartoon makers en hun werk een speciaal etiket. Op de festivals van Cannes en Tours kon je dan ook al snel horen spreken over de 'Zagrebse School' van tekenfilms. Tot op de huidige dag wordt deze term nog gebezigd. Ofschoon de naam nu een bredere betekenis heeft en meer slaat op de speciale technieken en karakteristieken van bepaalde groe pen tekenfilm-makers, verspreid over de hele wereld. De 'Zagrebse School' (in engere zin) heeft tot dusver drie generaties van cartoonfilm-makers voortgebracht. Tot de eerste lichting (1957-1963) horen Kostelac, Mimica en Krisl; vier meesters-in-het-ambacht, wier werk nog steeds bewondering af dwingt en wordt bestudeerd door aankomende tekenfilmmakers. In 1962 ontving Dusan Vukotic een Oscar voor zijn cartoon 'Surogate'. Deze onderscheiding betekende het logische hoogtepunt van een was lijst aan prijzen uitgereikt aan Joe goslavische tekenfilm-ontwerpers op de belangrijkste festivals. De tweede generatie, te rekenen vanaf 1964, wordt vooral vertegen woordigd door Dovnikovic, Dragic, Marks, Jutris, Bourek, Kolar, Grgic, Vunak en anderen. De kwaliteit van hun werk werd geschraagd en geïn spireerd door onder meer enige nieuwe meesterwerken van Vukotic als 'A blot on his conscience' ('Mrlja na savesti') uit 1968, 'Arts Gratia Artis' uit 1970 en 'The Grass hopper' (1975). In de loop van de jaen '70 kondigt zich de derde gene ratie aan. Voornaamste oogmerk van deze jonge, ambitieuze artiesten is een zelfde niveau te bereiken als hun voorgangers, de inmiddels be roemde leden van de 'Zagrebse School'. Los van Zagreb ontwikkelden zich ook elders in Joegoslavië tekenfilm centra: Ljubljana (1960), Sarajevo (1961), Belgrado (1963). Skopje (1964) en Novi Sad (1968). Ver schillende talenten uit deze steden evenaarden de prestaties van de Za grebse School en verwierven inter nationale erkenning. Gezamenlijk dragen zij eraan bij de reputatie van Joegoslavië als één van 's werelds topproducenten van tekenfilms te verstevigen en verder uit te bouwen. Van de huidige generatie Joegoslavi sche tekenfilm-talenten dienen spe ciaal te worden genoemd: Majdak, Sajtinac, Petricic en in 't bijzonder Zoran Jovanovic die doorgaat voor de belangrijkste Joegoslavische car toonfilmmaker van het ogenblik (al deze artiesten zijn afkomstig uit Belgrado). Gligorovski en meer nog Darko Markovic bezorgden Skopje naam als tekenfilmstad. Markovic werd reeds geëerd door een prijs van het Montreux TV-Festival voor een 40 minuten durende TV-car- toon.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1983 | | pagina 7