Inspelen op gewijzigde markt omstandigheden IÏÏM)IOJAA1D Mr. W. de Boer: Mr. W. de Boer, directeur-generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf bij het Ministerie van Economische Zaken, heeft op 11 februari de aanwezigen toegesproken over de gang van zaken binnen onze branche en het belang van de bewustwordingscampagne hierin. Mr. W. de Boer feliciteert de N.B.B, met het 70- jarig bestaan. De N.B.B, heeft stormachtige jaren doorge maakt; van zwart/wit naar kleur, van bioscooporgel tot stereo met Dolby B, van enig medium tot zware con currentie. Hij refereert hier aan de dramatische terugval in het bio scoopbezoek sinds de vijftiger jaren. De heer De Boer meent dat het te recht is geweest dat de N.B.B, zich in het licht van deze ontwikkelingen heeft gericht tot de overheid. Eén en ander heeft geleid tot onderzoek, waaruit gebleken is dat niet een af nemende belangstelling voor het produkt film, noch het geringe aan bod van goede films debet zijn aan de ontwikkelingen. Wel is gebleken dat andere mogelijkheden om de vrije tijd door te brengen van belang zijn. Men kan hier bijvoorbeeld den ken aan het gegeven dat de mensen er meer op uit gaan (met de auto, het opbloeien van de openlucht-re creatie, maar ook de toename met inbegrip van de doe-het-zelfmarkt etc). Ook kan worden gewezen op: de andere mogelijkheden die zijn ontstaan om het produkt film te con sumeren, al blijken tv en video aan zienlijk minder bedreigend te zijn voor de bioscoop dan algemeen werd aangenomen. Daarnaast heeft de heer De Boer gewezen op de door betrokkenen geconstateerde nood zaak om de relatief gebrekkige pro motie van de bioscoop te verbeteren en de noodzaak om meer dan voor heen aandacht te schenken aan de onvoldoende kwaliteitvan het gebo den produkt. In het herstructureringsproject heeft men er goed aan gedaan om te kie zen voor een aanpak die zich richt op die aspecten van het produkt film die door de exploitanten en verhuur ders zelf beïnvloedbaar zijn, zoals bijvoorbeeld de kwaliteit van de voorzieningen, de benadering van de consument door het bioscoop personeel en de technische presen tatie van de film. Een ander aspect is de verbetering van de interne/ex terne communicatie. Filmverhuur ders en exploitanten dienen zich meer dan in het verleden te realise ren dat ze elkaar nodig hebben voor de verwezenlijking van hun doelstel lingen. Belangrijk moment in 1988 is hierbij de gezamenlijke, landelijke aktie, waarbij het publiek zal worden opgeroepen om het bioscooptheater weer te gaan ontdekken. Deze campagne zal plaatsvinden onder het motto 'In de bioscoop ver geet je dat het film is'. Verheugend is dat de branche, in samenwerking met de NEHEM, de vakbonden en het Ministerie van Sociale Zaken, zich niet op enkele onderdelen heb ben gericht, maar streven naar een goed totaalprodukt. Om een goed totaalprodukt binnen bereikte bren gen zijn een aantal activiteiten ont plooid. De heer De Boer refereert hier aan het belang van de cursus 'Omgaan met publiek' en de training 'Bedrijfsleiders'. Het is een juiste constatering dat de kwaliteit van het produkt afhankelijk is van de klant vriendelijkheid van de medewerker in de bedrijfstak. Trainingen van per soneel zijn hierbij van belang. Het scholingsbeleid is één van de be langrijke variabelen in de arbeids markt. Daarnaast is voor de interne en externe communicatie een grote rol weggelegd voor het blad FILM dat nu in een nieuwe opzet is ver schenen. De aanpak is nuchter en zakelijk ge weest. De N.B.B, heeft zich grote inspanningen getroost, ook in finan cieel opzicht. E.Z. meent dat haar rol bij de projecten geslaagd is; via relatief beperkte financiële injecties is met medewerking van de branche een groot aantal zinvolle projecten opgezet. Het Ministerie heeft er ver trouwen in dat de beoogde effecten optreden. Onbekend is wat de feite lijke resultaten op langere termijn zullen zijn van de akties. Dat wil zeg gen: feitelijke resultaten in termen van omzet. Het Ministerie van E.Z. is voornemens dit te gaan meten. Resumerend kan worden gesteld dat de N.B.B, een unieke organisatie is, die in het buitenland zijn gelijke niet kent. Mede hieraan is het suc ces te danken. Het project is nu bijna afgerond, en we kijken er met ge noegen op terug. In aanpak en uit voering is het project een voorbeeld voor andere bedrijfstakken. De N.B.B, heeft in de laatste jaren laten zien dat ze wil en kan inspelen op gewijzigde marktomstandighe den. Dit is positief voor de branche, maar ook belangrijk voor E.Z., omdat het duidelijk maakt dat ook met re latief geringe middelen een goed project haalbaar is. Geld is belang rijk, maar inzet en betrokkenheid zijn op lange termijn veel belangrijker. Wanneer de N.B.B, in de komende jaren zal vasthouden aan de getoon de inzet en de betrokkenheid, dan zijn allen ervan overtuigd dat steeds meer mensen in de bioscoop zullen vergeten dat het film is. 11

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1988 | | pagina 10