HET 'FILMTHEATER SEMINAR' IN
BADEN-BADEN (1)
OPTIMALISEREN VAN BEELD- EN
GELUIDSKWALITEIT IN DE BIOSCOOP
Zoals onder meer aangekondigd in mijn artikel in 'Filmvan augustus 1987 heeft het jaarlijkse
congres van de Hauptverband Deutscher Filmtheater in Baden-Baden deze keer ter gelegen
heid van het Europese Jaar van de Film en de Televisie een internationaal cachet gekregen
en heette dan ook terecht het 'Europaische Filmtheater-Seminar'. Voorafgegaan door verga
deringen van de Union Internationale des Cinemas op 11 april zijn er op 12, 13 en 14 april
ca. 400 bioscoopexploitanten, waarvan ongeveer 15% uit andere landen dan de Duitse
Bondsrepubliek, bijeengeweest om deel te nemen aan dit zeer interessante, door de Duitse
Bioscoopbond georganiseerde congres.
De redactie heeft mij verzocht een verslag van de gebeurtenissen in Baden-Baden voor 'Film
te schrijven. Dat verslag zal echter pas in het volgende nummer verschijnen, aangezien het
de voorkeur verdient allereerst ruimte ter beschikking te stellen voor de m.i. belangrijkste
voordracht die op het congres is gehouden, namelijk voor de lezing van H.P. Zoller over
ontwikkelingen op technisch gebied, die mogelijkheden, maar ook een ernstige bedreiging
voor de bioscoopexploitaties betekenen. (De heer Zoller was voorde mede van hem afkomstige
ontwikkeling van de no-rewind zojuist onderscheiden meteen Oscar, die met gerechtvaardig
de trots aan de toehoorders kon worden getoond.) Dit artikel sluit ook bijzonder goed aan op
hetresumé van de op 11 februari j.l. doorlr. H. Wesseis gehouden lezing over High Definition
Television in het vorige nummer van 'Film'. De auteur en het bestuur van de H.D.F, komt
dank toe voor hun toestemming een vertaling van de tekst in ons blad te publiceren. (De
heer Zoller bleek overigens ingenomen met elke poging zijn standpunt onder de aandacht
van de bioscoopexploitanten te brengen.)
J.Ph.WoIff
door Hans Peter Zoller*
De titel van deze voordracht zou de
indruk kunnen wekken dat het om
theorieën gaat of om praktische ad
viezen over de dagelijkse praktijk
van de operateurs. Dit zou evenwel
onjuist zijn, want het onderwerp
wordt hier gevormd door veel be
langrijkere problemen, die voor de
toekomst van de bioscopen en van
het gehele filmbedrijf in alle landen
van beslissende betekenis zijn.
In dit kader wijs ik op enige titels van
recente publicaties:
'HDTV en de toekomst van de film'
'Met 30 beeldjes per seconde en
een nieuw formaat voor de bio
scoopfilm'
'Is er behoefte aan een nieuwe
beeldfrequentie voor de film?'
'Digitaal HDTV-systeem'
'De voor- en nadelen van het HDTV-
systeem'
'Electronisch opnemen van speel
films en overbrenging daarvan op
35mm-film voor de bioscopen'
Publicaties in de internationale vak
pers laten de volgende trend zien:
1Bij de televisie wordt zeerintensief
gewerkt aan de ontwikkeling van het
HDTV-systeem, teneinde een bijna
gelijke kwaliteit te bereiken als de
bioscoop met 35mm-film.
2. Door de industrie, de televisie en
niet in de laatste plaats ook door de
overheden worden enorme bedra
gen besteed om dat doel te berei
ken.
3. De financiële middelen zijn in zo
ruime mate aanwezig, dat nu al kan
worden overgegaan tot de ontwikke
ling van de volgende generatie van
digitaal- techniek voor beeld en ge
luid.
4. Zeer handig wordt getracht het
filmbedrijf stap voor stap in de
dwangpositie te brengen, televisie
technieken toe te passen.
Het gaat hierbij om een nivellerings
proces, waarbij de kwaliteit van de
televisie aanzienlijk wordt verhoogd,
en waarbij het filmbedrijf, en met na
me de bioscoop, gedwongen is zijn
kwaliteit te verlagen, terwijl de een
maal vastgestelde standaard het
ook niet meer mogelijk maakt tech
niekverbeteringen in de bioscoop
toe te passen. Dit is bij concurreren
de media wel een uniek verschijnsel,
en wij bevinden ons al in deze ont
wikkeling, terwijl het filmbedrijf ont
hutst of onwetend toekijkt. Hoe zou
het anders denkbaar kunnen zijn,
dat wij grotendeels van CinemaSco-
pe hebben afgezien en in de plaats
daarvan 1:1,66 met de daarbij be
horende aanmerkelijk mindere kwa
liteit vertonen? Binnen de perforatie
van de 35mm-film hebben wij bij
het gebruikelijke filmtransport van
vier perforaties per filmbeeld ruimte
voor een te projecteren beeld van
470 mm2. Bij Widescreen 1:1,66
projecteren wij een beeld van 263
mm2. Het resterende filmmateriaal
van 45% loopt ongebruikt door ca
mera's, kopieermachines en projec
toren.
Vanzelfsprekend wordt hiertegen di
rect aangevoerd dat dit niet anders
kan, aangezien film immers door de
televisie wordt meegefinancierd en
het televisiebeeld bij CinemaScope
boven en onder zwarte balken heeft.
Zoals u ziet is het filmbedrijf al ge
wend geraakt aan deze afhankelijk
heid met al haar nadelen voor de
weergave in de bioscoop. Aangezien
ook HDTV een beeldverhouding van
ongeveer 1:1,7 heeft, komt er geen
verandering in het belang van de te
levisie op dit gebied.
In plaats van juist met het oog op
HDTV te streven naar een verbete
ring van de beeldkwaliteit in de bio
scoop, denkt men er nu over bij het
formaat 1:1,66 het ongebruikte
filmmateriaal weg te laten en over
te gaan op een filmtransport van drie
perforaties per filmbeeld, hetgeen -
zoals gezegd - een weg is waarop
een terugkeer naar kwaliteitsverbe
tering niet mogelijk is. Men zou hier
een economisch voordeel kunnen
zien, als daardoor 25% van het film
materiaal bespaard kan worden,
maar dan, als kwaliteit geen rol meer
zou spelen, zou men ook meteen
maar op 16mm kunnen overgaan!
Helaas is echter zelfs de besparing
op materiaal niet mogelijk. Als men
namelijk de snelheid in de geluids-
kop met 25% vermindert, dan wordt
de geluidskwaliteit aanzienlijk slech
ter. De vindingrijke mensen van de
televisie hebben echter ook voor dat
probleem alweer een goede oplos
sing gevonden: men projecteert 24
beelden i.p.v. 30 beelden per secon
de. Dan zou er weliswaar evenveel
filmmateriaal nodig zijn als tot nu
toe, maar de weergave van het op
tische geluid 'functioneert weer
goed, en - zo luidt het argument -
het gunstiger worden van de flikker
frequentie is een wezenlijk voordeel.
De werkelijke motieven van de tele
visie worden hier echter gevormd
door de nagestreefde standaardise
ring van de Amerikaanse netfre-
quentie van 60Hz., en het is niet toe
vallig dat 30 beeldjes/sec. met een
vlinderafdekking 60 beeldjes/sec.
geven en daarmee de meest pro
bleemloze overzetting van film op de
beeldbuis. Deze ontwikkeling zou de
filmtechniek met een onherstelbare
stap afhankelijk maken van de tele
visietechniek.
In het filmbedrijf zou men zich toch
eens moeten afvragen, wat men ei
genlijk wil. Is de economische af
hankelijkheid van de televisie werke
lijk zo sterk dat een steeds groter
wordende afhankelijkheid ook in
technisch opzicht onvermijdelijk is,
of laat men uit onwetendheid over
de te verwachten veranderingen in
de concurrentieverhoudingen de
ontwikkeling gewoon haar vrije loop
met alle daaruit voortvloeiende na
delen voor de bioscopen?
Meer als uitvlucht dan gebaseerd op
technische en economische over
wegingen verneemt men steeds
weer het argument dat techniekver
betering bij de 35mm-film eigenlijk
niet meer nodig is, omdat de biosco
pen op afzienbare termijn toch tele
visietechniek in plaats van film zullen
gaan gebruiken. Tegen een dergelij
ke gedachtengang moet ik duidelijk
stelling nemen, aangezien - zoals ik
nog duidelijk zal maken - dit in tech
nisch en economisch opzicht niet
binnen afzienbare tijd mogelijk zal
zijn. Indien een dergelijke ontwikke
ling echter wél mogelijk zou zijn, zou
deze het einde van de bioscoop be
tekenen en daarmee ook het einde
van het gehele filmbedrijf, aangezien
er dan geen kwaliteitsverschillen
tussen de concurrerende media
rneer zouden bestaan. Wat zou dan
immers de functie van de bioscoop
zijn, als dezelfde beeld- en geluids
kwaliteit met dezelfde techniek in
hotels, cafés, ontspanningsruimten
en thuis beschikbaar zou zijn?