DE NEDERLANDSE FILM EN TELEVISIE ACADEMIE
Opleiding meer afgestemd op de marktvraag
Als gevolg van de Wet op het Hoger Beroeps Onderwijs is de Nederlandse Film en Televisie Academie in 1987 gefuseerd met nog enkele
kunstacademies. Te zamen vormen zij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Naast de Filmacademie bestaat de hogeschool uit de
Academie van Bouwkunst Amsterdam, de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming, de Theaterschool Amsterdam, De Reinwardt
Academie (museologie) in Leiden, en het Hilversums Conservatorium.
Eveneens in 1987 heeft de academie een aanvang gemaakt met een vergroting van het aantal studenten van ca. 80 naar 250 in 1990. Deze
sterke groei komt voort uit de toenemende behoefte aan goed opgeleide ontwerpers en vormgevers van audiovisuele produkties.
De Nederlandse Film en Televisie Academie is en blijft daarmee de enige door het Ministerie van Onderwijs erkende beroepsopleiding in Ne
derland voor makers van film, televisie en audiovisuele programma's.
Hoewel er in Nederland al voor de Tweede Wereldoorlog een rijke
filmtraditie was, is de filmacademie pas dertig jaar geleden ontstaan.
Uit de "Leergang over het ambacht van de filmkunstenaar", een cur
sus op de zaterdagmiddagen, werd in 1958 door Dr. J.M.L. Peters
een tweejarige dagopleiding opgericht. Na de bekendmaking van de
nieuwe opleiding wachtte Dr. Peters en Boet van Rossem, vanaf het
eerste uur verantwoordelijk voor het secretariaat, vol spanning in het
gebouw Nieuwe Doelenstraat op de eerste aanmelding. Frans Weisz,
later bekend geworden als speelfilmregisseur van o.a.: Het Gangers-
meisje, De Inbreker, Rooie Sien en Charlotte, was de eerste student.
Na drie moeilijke jaren (er was geen geld, nauwelijks meubilair en ap
paratuur was er al helemaal niet) werd de opleiding in 1961 door het
Ministerie van Onderwijs officieel erkend en vanaf die tijd gesubsi
dieerd.
De academie verhuist naar het Oost Indisch Huis en na een korte tijd
wordt via het oude Volkskrantgebouw tenslotte het gebouw op de
Overtoom betrokken. Dr. Peters vertrekt in 1963 en wordt hoogleraar
filmkunde aan de universiteit van Leuven. Tot 1978 zal de directie ge
voerd worden door Anton Koolhaas. Boet van Rossem heeft haar
werkzaamheden voor de academie in 1973 beëindigd.
De oorspronkelijke tweejarige opleiding voor filmmakers is in de
loop der jaren uitgegroeid tot een vierjarige opleiding. De huidige
naam: "Nederlandse Film en Televisie Academie" is ontstaan in 1975.
In dat jaar werd in de academie videoapparatuur geïntroduceerd om
studenten tevens vertrouwd te maken met het medium televisie.
Ondanks de naamwijziging en de taakstelling van de academie om
zowel filmers als televisiemakers op te leiden zijn in de laatste tien ja
ren relatief meer studenten afgestudeerd als filmer dan als televisie
maker.
De koersverandering, ingezet met het cursusjaar 1987/88, houdt in
dat de toelating van het extra aantal studenten geheel gericht is op
de opleiding tot het beroep van televisiemaker en maker van audiovi
suele programma's.
Opleidingsprogramma
Studenten die toegelaten worden tot de Film en Televisie Academie,
75 in het eerste studiejaar, krijgen in het eerste studiejaar een pro
gramma aangeboden dat een brede oriëntatie geeft op het gehele
vakgebied.
Naast theoretische vakken wordt veel tijd besteed aan filmhistorie en
praktijk.
Na het eerste jaar (als de propedeutische fase met goed gevolg is af
gesloten) vindt toelating plaats in verschillende studierichtingen.
Belangrijke verandering t.o.v. het programma in het verleden is, dat
de toelating beperkt is tot ten hoogste twee vakrichtingen.
De combinaties van vakrichtingen zijn over 't algemeen afgestemd
op de beroepspraktijk.
De studierichtingen zijn: Scenario speelfilm, regie speelfilm, scena
rio/regie documentaire, camera/licht, geluid, montage, produktie en
een geheel nieuwe studierichting: audiovisueel programmamaker.
Deze laatste studierichting is breed van opzet. Studenten die tot deze
studierichting worden toegelaten kunnen geen tweede richting ge
lijktijdig volgen.
Na een algemeen gedeelte is binnen deze studierichting specialisatie
mogelijk naar allerlei vakrichtingen binnen de brede audiovisuele be
drijfstak. Behalve opdrachtprodukties, educatieve- en voorlichtings
programma's kunnen hier ook televisiedrama, actualiteiten en ove
rige amusementsprogramma's vallen.
De academie hoopt met deze nieuwe studierichting, waarbij het ac
cent ligt op het ontwerpen van nieuwe programmavormen, een bij
drage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van de toepassingen
van de audiovisuele media bij de interne en externe communicatie.
Een belangrijk onderdeel van de nieuwe programmavormen zijn on
getwijfeld de interactieve toepassingen van beeld en geluid.
In dit samenwerkingsgebied van computer, beeld en geluid liggen
geweldige nieuwe creatieve uitdagingen voor audiovisuele vormge
vers.
(Bij een interactief programma wordt aan de kijker de mogelijkheid
gegeven vanuit een bepaald "menu" uit een veelvoud van program
maonderdelen keuzes te maken.)
23