DE VERENIGING TER EXPLOITATIE VAN VERTONINGSRECHTEN OP AUDIOVISUEEL MATERIAAL (VEVAM) GEEN REDEN OM TE GEEUWEN De stichtingsdatum van VEVAM is 1 april 1983, maar de oprichters, Fons Rademakers, Ate de Jong en ondergetekende, anti-dateerden de stukken: het leek al te veel op een grap. Wat was het geval: al jarenlang was het filmmakers een doorn in het oog dat de componist van een film overal in Europa een direct aan deel in de bioscoop-recettes had, terwijl de producer, de regisseur en de scenarist pas helemaal aan het eind van de rit mee konden de len, nadat de distributie-kosten, de distributie-garantie, de meeste productie-kosten enz. enz. ingespeeld waren. Zonder het aandeel van de componist bij succes van een film ook maar in het minst te willen onderschatten, bestond toch een vaag, onrustig gevoel dat sommige anderen bij het productieproces hun nek meer hadden moeten uitsteken, grotere creatieve inspanning hadden geleverd. Waarom moest de componist dan zo bijzonder be loond worden? HET USA-SYSTEEM De redenen zijn historisch. In Hollywood ontstond de traditie dat filmmakers alle rechten aan de producent overdroegen en de restvan de wereld heeft zich aan dit model gespiegeld. Rechten op de mu ziek, die destijds "life" bij stomme film gespeeld werd, lagen echter niet vanzelfsprekend bij de producent, BUMA incasseerde daarvoor bij bioscopen als bij cafeé's met een strijkje. Toen de geluidsfilm kwam is BUMA gewoon doorgegaan met mu- ziek-incasso. Daar is nog flink over geprocedeerd (NBB ging twee maal tot de Hoge Raad), maar in Nederland en in heel Europa won nen de componisten-organisaties. In Amerika wonnen ze het niet, op filmmuziek uit Hollywood liggen de rechten bij de producent. Biosco pen in de USA kennen geen BUMA-heffing. Wat BUMA in onze bio scopen bij USA-films incasseert gaat ook niet naar de componist van de filmmuziek maar naar Paramount, Columbia enz. Ziet de componist van een Amerikaanse film dan geen cent bij suc ces? Jawel. De studio betaalt dan contractueel vastgestelde "resi- duals" uit. Niet alleen aan de componist maar ook aan de acteurs, scenaristen, producers en regisseurs. Dit systeem werkt in Amerika bevredigend. Er moet wel eens ruzie gemaakt worden voordat de studio uitkeert, de studio is ookzeer vin dingrijk in het bedenken van boekhoudkundige trucs om de "resi- duals" zo laag mogelijk te houden, dat neemt niet weg dat het werkt. HEFFEN AAN DE BRON Filmmakers uit Europa kijken er jaloers naar, het USA-systeem kent geen ingebouwde voorkeursbehandeling van componisten. In Eu ropa kan de methode echter niet. Wij hier weten zo'n beetje wat een film in eigen land maakt maar zodra hij de grens over gaat wordt het erwtensoep en bij ons zijn meer grenzen dan bij hun. De USA is één grote markt, en een belangrijke, duss valt door de filmmakers vrij goed in te schatten wat er door de studio aan "residuals" betaald moet worden. Bijons niet. Een ander verschil is dat in Hollywood de grote maatschappijeen niet failliet gaan, de filmmaker kan er redelijk van op aan dat hij zijn "resi duals" betaald zal krijgen. In Europa ligt dit anders. De overheid spant zich tot het uiterste in om het filmbedrijf kapot te maken en dat lukt niet helemaal maar soms worden successen geboekt en sneu velt er weer een producent aan een GAK-heffing. Zodat de filmmaker hier, wil hij een positie verwerven gelijkwaardig aan die van zijn collega's in Hollywood, een heel andere kant op moet dan in Amerika. Er biedt zich een duidelijke weg aan: hij moet doen wat de componisten doen. Hij moet zijn rechten niet aan de produ cent overdragen maar zelf houden en ook aan de bron zien te heffen, een direct aandeel aan de kassa bemachtigen. Op het eerste gezicht schrikken producenten als ze horen dat ze niet "alle rechten" meer van hun filmmakers zouden krijgen, maar die schrik duurt niet lang. De producent heeft hier nooit "alle rechten" gehad en daar altijd mee kunnen leven. Zoals verderop zal blijken is het, binnen de Europese omstandigheden, voor hem ook heel kort zichtig en zelfs nadelig als hij op "alle rechten" staat. Producenten hadden dit snel door en sloten zich bij VEVAM aan. TOEKOMSTMUZIEK Een heel ander verhaal is dat elke theater-exploitant het bij het lezen van dit verhaal nu spaans benauwd krijgt. Hij wordt al door de fiscus achtervolgd met een veel te hoog BTW-tarief, daar komt nog een BUMA-heffing bij en nu willen ook filmmakers nog eens de kas afro men? Wel, die filmmakers zien ook wel in dat een heffing aan de kassa op dit ogenblik niet opportuun is. Toch moet de exploitant zich op het idee niet helemaal verkijken. In Spanje, waar de heffing van de plaat selijke BUMA-zuster 1,55% is, niet absurd veel hoger dan bij ons, gaat maar één-derde daarvan naar de componist, twee-derde gaat naar filmmakers (regisseurs en schrijvers). Ook in Frankrijk en België delen de filmmakers mee in de BUMA-hef fing. Er zijn twee mogelijkheden: of onze theaters betalen te veel aan BUMA in vergelijking met omliggende landen; of BUMA zal wat moe ten afstaan aan filmmakers en met minder voor de componist genoe gen nemen. De Nederlandse filmmaker heeft vanzelfsprekend de natuurlijke nei ging om zijn contracten wat aan te passen naar Frans of Spaans mo del en dan eens bij BUMA aan te kloppen of er voor hem niks af kan. Zijn bedoeling is dus niet dat de BUMA-heffing omhoog gaat maar dat die anders verdeeld wordt. Echter, dit is toekomst-muziek. "KIJK, WIJ ZIJN OOK AUTEURS" De filmmaker had zich al lang neergelegd bij de voorkeursbehande ling die de componist in de bioscoop geniet. Een paar ontwikkelin gen brachten hier verandering in. Om te beginnen kwamen er de laatste jaren in veel Europese landen nieuwe wetten die de positie van de componist expliciet bevestigden. Dat de componist in de bioscoop wordt voorgetrokken is één ding, maar als ze het in de wet gaan zetten drijf je natuurlijk alle filmmakers op een hoop: waarom krijgt filmmuziek rechten die filmregie niet heeft? Een tweede punt is dat er steeds meer betaald wordt voor films door vergoedingen en heffingen, waarover collectief onderhandeld is als kabelgeld, vergoeding voor thuiskopie op videocassettes. Bij die on derhandelingen zitten de componisten altijd op de eerste rij. Waarom de filmmakers niet? Een derde reden is dat bij het onderhandelen over en het vaststellen van dit soort collectieve vergoedingen in heel Europa de gedachte leeft dat de opbrengst niet naar film-producenten mag gaan. Want "dan gaat het toch maar naar Amerika". Die gedachte wordt zelden uitgesproken, maar broeit overal. De redenering is natuurlijk fnui kend voor de filmproductie hier, want die krijgt ook geen cent. (Vervolg op pag. 17) 15

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1989 | | pagina 15