Joris Ivens geldt wereldwijd als de belangrijkste documentaire ci neast in de geschiedenis van de film. Over dat belang zijn (vooral in het buitenland) al vele boeken verschenen. Veel interessanter is om eens na te gaan wat het belang van Ivens voor de Nederlandse film is geweest. De op 18 november 1898 geboren Joris Ivens was voorbestemd om zijn vader als directeur van de photo- en kino-handel CAPI (naar Jo ris' vader, C.A.R Ivens, vernoemd) op te volgen. Zijn opleiding werd hierop afgestemd, zo volgde Joris Ivens de Hogere Handelsschool te Rotterdam en liep hij daarna stage bij een aantal optische bedrijven in Duitsland. In 1927 achtte vader Ivens de opleiding van zijn zoon voltooid, en trad Joris als adjunct-directeur in het CAPI-filiaal te Am sterdam aan. Echt boeiend vond de aankomende cineast zijn werk niet. Hij trok liever op met zijn vrienden die zich verzamelden in de kunstenaarssociëteit De Kring. Op dat moment was er sprake van een toenemende belangstelling voor de kunstzinnige aspecten van het medium film. Met name de poëtische avant-garde films uit Frankrijk, de expressionistische en abstracte films uit Duitsland en de realistische films uit de Sovjet Unie trokken veel belangstelling in kunstzinnige kringen. In 1927 werd een vertoningsverbod afgekondigd door de burgemeesters van de vier grote steden op DE MOEDER van de Russische cineast Poe- dovkin - men was nogal bevreesd voor de invloed van de "roode films". Louter door welwillendheid van de Amsterdamse burgemees ter vond de vertoning toch plaats in De Kring. Om een einde te maken aan de vertoning van films op een dergelijke onzekere basis werd vanuit De Kring de Filmliga opgericht "met het doel om in besloten kring te vertoönen, wat men in de bioscopen niet of bij vergissing te zien krijgt". Eén der oprichters was Joris Ivens. De films voor de Liga-voorstellingen werden geselecteerd in de pro jectiekamer van CAPI. Joris Ivens die ook operateur van de voorstel lingen in Amsterdam was, werd als het ware door de nieuwe filmstro ming binnengezogen. Terwijl hij de te selecteren films letterlijk uit el kaar haalde om te zien hoe de montage-effecten werden bewerkstel ligd, begon hij zelf met allerlei experimenten die in 1928 leidden tot de bewegingsstudie DE BRUG. Deze twaalf minuten durende film sloeg in als een bom. De nestor van de Nederlandse filmjournalis- tiek, L.J. Jordaan, schreef in het eerste over Ivens verschenen boek (al in 1931!) het volgende: "Een eerlijk en ernstig man formuleert voor het eerst in zijn land een strijdbare, nieuwe leer. Hij tracht naar zijn beste weten vorm te geven aan de vage, maar dringende verlan gens, die in breede kring groeiende zijn. Dit opzichzelf, zal altijd be langrijker wezen dan het bouwen van een luxe-theater of het lancee- ren van een super-seriewerken... ook al slaagt dat pogen niet. Wan neer het wel slaagt, beteekent zulk een credo in een simpele zeshon derd meter celloloid neergelegd een datum voor de cultuur van de film." DE BRUG markeert de geboorte van de artistieke Nederlandse film. Deze film werd het referentiekader van de zich in de jaren dertig ontwikkelende documentaire. Het belang van Joris Ivens voor de Nederlandse film gaat echter ver der. Al direct na het succes van DE BRUG werd hij het middelpunt van een groep aankomende cineasten die door hem wegwijs wilden worden gemaakt in de wetten van de filmtechniek. Een filmopleiding bestond nog niet. De faam die Ivens had verworven met DE BRUG, gevolgd door het prachtige filmgedicht REGEN, leidde tot een aantal commerciële filmopdrachten. Ivens kon de zich om hem heen verza melende groep inschakelen bij de diverse films die voor vakbewe ging en bedrijfsleven werden vervaardigd. In de pers sprak men al snel over Studio Joris Ivens. Door het succes van bijvoorbeeld PHI- LIPS-RADIO-FILM (in de Philips-bedrijfscorrespondentie wordt trots over "onze Ivens-film" gesproken) gingen steeds meer bedrij ven en vakbonden opdrachten aan cineasten verstrekken. Een artis tieke bedrijfsdocumentaire was iets waarmee men eer kon inleggen. Het spreekt vanzelf dat niet alle cineasten in staat waren om de kwali teit van Ivens' documentaires ook maar te benaderen, maar door de aandacht van het bedrijfsleven konden sommige cineasten aan het werk blijven. Een aantal van deze cineasten, waaronder voormalige assistenten van Ivens, treffen wij na de Tweede Wereldoorlog aan in de Nederlandse Werkgemeenschap voor Filmproduktie. Uit deze werkgemeenschap is de Bond van Nederlandse Cineasten voortge komen, de huidige Nederlandse Bond van Film- en Televisiemakers. Uit de Studio Joris Ivens, waartoe onder meer Jan Hin (vader van do- cumentarist Kees Hin), John Fernhout, Willem Bon en Mark Kolthoff behoorden, kwam de Filmtechnische Leergang voort, de eerste se rieuze opzet om in Nederland tot een systematische filmopleiding te komen. Docenten aan deze leergang waren Willem Bon, Joop Huis- ken (werkzaam bij CAPI) en John Fernhout. De lessen aan deze leer gang werden o.a. gevolgd door Frans Dupont, Willem Gerdes, Emiel van Moerkerken, Hans Sluizer en Reinier Meyer. Onder de naam Film-Technische Leergang Filmgemeenschap werd in 1934 zelfs een speelfilm, BLOKKADE, opgenomen. Op dat moment zat Ivens al in het buitenland, van waaruit hij nog slechts sporadisch naar Neder land afreisde. Ivens zelf had overigens in tegenstelling tot vele van zijn assistenten geen ambities om speelfilms te maken. De Filmtechnische Leergang is een logisch gevolg op de Studio Joris Ivens. Ivens trachtte op alle mogelijke manieren mensen in aanra king te brengen met het medium film: "Mijn hele idee van het leven 37 JORIS IVENS, 1898-1989

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1989 | | pagina 35