SCHERP BEELD VRAAGT VAKMANSCHAP Objectief speelt een sleutelrol Een van de meest voorkomende problemen in de bioscoop is een on scherp geprojecteerd beeld. Als operateur is het vaak een kwestie van even aan de focus knop draaien en alles staat weer goed. Soms liggen an dere oorzaken ten grondslag aan beeld onscherpte. In dit artikel zetten we uiteen hoe een juiste objectief afstelling in zijn werk gaat. Ook beste den we aandacht aan andere zaken die een onscherp beeld tot gevolg kunnen hebben. Het objectief speelt een cruciale rol in de scherpte van het beeld en moet dus aan hoge kwaliteits-eisen voldoen. We noemen er een aantal: - Het glas dat gebruikt wordt moet het lichtzonder al teveel verlies door laten. Veel glas in het objectief zorgt voor relatief veel lichtverlies. Het gehele cinemascoop objectief bevat meer dan twee maal zoveel glas als het wide-screen objectief en moet meestal een groter beeld projec teren. Toch mag het beeld door het lichtverlies niet zichtbaar verschil len van kleur en helderheid. Het gebruikte glas moet dus zeer zuiver van samenstelling zijn. - De lenzen waaruit het objectief is opgebouwd moeten voor 100% loodrecht op elkaar staan: een kleine scheefstand zal leiden tot beeld onscherpte. De lenzen zijn hol of bol en moeten ieder hun dunste of dikste deel exact in het midden hebben. - Het projectielicht bestaat uit een spectrum van kleuren dat het zon licht benadert. Al deze kleuren hebben een verschillende breking in de lenzen. Het brandpunt voor rood licht is anders dan dat van blauw licht. Toch moeten al deze lichtstralen gezamenlijk nagenoeg het zelfde brandpunt krijgen. KWALITEITSCONTROLE De kwaliteit van een objectief is op verschillende manieren te controle ren. Kijk als eerste naar de oppervlakte van de lenzen aan de voor en ach terzijde. Hier moet een blauwachtige glans te zien zijn, de zogenaamde coating. Daar mogen geen beschadigingen op aanwezig zijn. Met een lenspapiertje kunnen eventuele oliespatten afgeveegd worden. Hardnek kige vlekken en vingerafdrukken zijn heel voorzichtig met een vochtig doekje en weinig zeep of speciale lensreiniger te verwijderen. Beter is het om de objectieven altijd met een stofkwastje schoon te maken en nooit het lensoppervlak aan te raken. Maak objectieven nooit of te nim mer open. Wanneer het lensoppervlak helder en onbeschadigd is, is in veel gevallen het objectief goed. Een beter controle-middel is het objectief vervangen door een exem plaar waarvan men weet dat het van goede kwaliteit is. Zo kan de beeld kwaliteit worden vergeleken. INSTELLEN VAN OBJECTIEVEN Voor een goede instelling is het gebruik van beeldtestfilm noodzakelijk. Doorgaans wordt een filmlus gemaakt van enkele meters die vrij in de machine rond kan lopen. Voor wie niet zoveel handigheid heeft in deze handelingen is het raadzaam om in plaats van een korte lus een rol van 100 meter op de machine te plaatsen. Een lus zal snel warm worden waardoor de film bol gaat staan. Goed scherp stellen is dan onmogelijk. Om een optimale scherpstelling van het beeld te bereiken is het belang rijk om in deze volgorde te werken: - Zet de scherpstelling van de machine in de middenstand. Plaats het basis objectief voor cinemascoop projectie in de objectiefhouder van de projector en schuif die naar een plaats waar het beeld zijn maxi male scherpte heeft. Als de maximale scherpte is bereikt kan het ob jectief worden vastgezet. - Schroef de anamorphoot op het basis-objectief tot deze goed vast staat. Gebruik hiervoor nooit gereedschap. - Het beeld zal nu waarschijnlijk scheef en onscherp op het doek wor den geprojecteerd. Schroef daarom voorzichtig het basis objectief los en draai het "beeld" recht zonder dat de objectieven naar voor of naar achter worden bewogen. Als referentie kunt u de onderste of bovenste kaderlijnen van het testbeeld gebruiken en er op letten of deze parallel lopen met de kaderlijsten van het scherm. Eventueel het beeld iets ka dreren. Zet het objectief weer vast in de houder. Nogmaals: de objec tieven mogen niet verschuiven! - Nu kan door het draaien aan de anamorphoot een definitief scherp beeld worden ingesteld. Er zijn cinemascoop objectieven in de handel die een vergrendeling van de focusring hebben. Om deze ring te kun nen draaien dient u eerst de vergrendeling los te maken. Soms is dat een klein schroefje, bij andere is het de voorste ring. Op de rand van de anamorphoot staat een schaal in meters. Probeer eerst een met het oog zo scherp mogelijk beeld te krijgen. Controleer of de verkregen af stand overeenkomt met de werkelijke afstand tussen projector en scherm. Als dit niet het geval is zijn waarschijnlijk de objectieven bij de vorige procedure verschoven. Schroef de anamorphoot weer los en stel het basis objectief opnieuw scherp. Als het cinemascoop ob jectief is ingesteld zoals hierboven beschreven kan het wide-screen objectief worden ingesteld. - Laat de revolverkop naar wide-screen lopen. Als er geen revolverkop is, plaats dan de wide-screen objectiefhouder in de projector en ver vang het masker. - Schuif het wide-screen objectief in de houder tot het beeld scherp staat zonder aan de scherpstelling op de machine te draaien en schroef het vast. Het wide-screen en cinemascoop objectief staan nu scherp afgesteld en formaat wisselen kan zonder problemen. ALS HET BEELD NU NOG NIET SCHERP IS Een onscherp beeld kan ook andere oorzaken hebben. Voor een scherp beeld moet de lichtbron puntvormig zijn. De horizontale xenonlampen en de bijna niet meer in gebruik zijnde booglampen geven meestal weinig problemen. Bij de verticale xenonlampen ligt dit anders. Door de speciale spiegelconstructie wordt de vlam van de lamp twee maal op het beeldvenster geprojecteerd. Een maal rechtstandig en een maal omgekeerd. Een iets verkeerde stand van de spiegels zal snel voor een onscherp beeld zorgen. Het is dus belangrijk om allereerst de stand van de lamp nauwkeurig in te stellen. In het algemeen geldt dat bij problemen met een vertikaal blok al snel de overweging gaat spelen om dit te vervangen voor een horizontaal blok. Het lichtrendement van hori zontaal is veel hoger waardoor met een kleinere lamp een zelfde lichtop brengst kan worden verkregen. Dit betekent een lagere aanschafprijs van de lamp en een aanzienlijke energiebesparing. Ook de instellingen zijn vaak eenvoudiger. De filmbaan mag vanzelfsprekend niet scheef afgesleten zijn anders staat de film niet loodrecht voor het objectief. Kontroleer daarom regel matig de scheentjes op slijtage. Ook de scheendruk moet aan beide kan ten gelijk zijn. Het spreekt voor zich dat het kabinevenster schoon moet zijn. Eventueel aan beide zijden reinigen met spiritus en water. Belangrijk is ook dat het projectiescherm zoveel mogelijk loodrecht op de projectie as staat. De projectie as is de denkbeeldige lijn door het hart van de projectielamp, het beeldvenster, het objectief en het midden van het projectiedoek. Als de projector in het midden van het doek staat en er onder een zeer schuine hoek wordt geprojecteerd is het zinvol om het doek iets te kante len tot een nagenoeg loodrechte projectie. Een kleine kanteling is vaak genoeg voor een egaal scherp beeld. TOT SLOT Bij de huidige projectietechniek moet het mogelijk zijn om een helder en egaal scherp beeld te krijgen. Dit artikel heeft de meest voorkomende oorzaken van beeld-onscherpte besproken. Uiteraard is het mogelijk dat in uw geval een andere oorzaak speelt. Raadpleeg in dat geval zeker een deskundige. Guidovan Laere Weijtmans Van Laere, Projektie- en Geluidstechniek 49

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1989 | | pagina 47