DE PENSIOENREGELING
VOOR HET FILM
EN BIOSCOOPBEDRIJF
890
120
922
359
18
'f
Pensioenregelingen gelden in het algemeen niet als makkelijk lees
bare lektuur. Ook zullen vele van u zichzelf niet oud genoeg vinden
om zich nu al bezig te houden met pensioen.
Toch kan het verstandig zijn om er meer vanaf te weten omdat u op
een gegeven moment nu eenmaal 65 wordt en een pensioen een
forse aanvulling op de AOW-uitkering kan zijn. Ook kan het zijn dat
uw partner, echtgenoot of echtgenote komt te overlijden en u en uw
kinderen aanspraak kunnen maken op een nabestaande pensioen.
Voorts is het belangrijk te weten wat u moet doen als u arbeidsonge
schikt of werkloos wordt en de deelname aan de pensioenregeling
eindigt. Tenslotte is het van belang te weten of u een breuk in uw pen
sioenopbouw oploopt indien u van baan verandert.
In dit artikel zal getracht worden u het functioneren van het pensioen
fonds voor het film- en bioscoopbedrijf duidelijk te maken en aan te
geven op welke pensioenen u mogelijk aanspraak kunt maken.
Een belangrijk kenmerk van pensioenen ten opzichte van andere
voorzieningen is het feit dat er pensioenpremie wordt betaald en dat
daarmee jaarlijks een stukje pensioen wordt opgebouwd.
De premie voor het pensioenfonds voor het film- en bioscoopbedrijf
bedraagt voor 1989 11% van de zg. pensioen-grondslag van een
werknemer. De pensioengrondslag is het vaste loon plus de vakan
tietoeslag. De helft van de premie wordt door de werkgever betaald
en de andere helft wordt op het loon van de werknemer ingehouden.
Gezien de gunstige financiële positie van het fonds heeft het bestuur
van het pensioenfonds besloten om voor het jaar 1989 een aantal
kortingen te verlenen op het werkgevers- en werknemersdeel zodat
werkgevers uiteindelijk 3,5 en werknemers 2,5 van de pen
sioengrondslag aan premie betalen.
Het fonds ontving in 1988 ruim f 2,4 miljoen aan premie-inkomsten.
Naast de premie-inkomsten ontving het fonds f 7,5 miljoen aan op
brengsten uit beleggingen.
De inkomsten van het fonds - uiteraard verminderd met betaalde
pensioenen en administratiekosten - moeten worden gereserveerd
om de toekomstige uitkeringen te betalen. Het opgebouwde vermo
gen wordt gespreid belegd om het risico van plotselinge waardever
minderingen zo veel mogelijk te voorkomen. In 1988 werd het ver
mogen als volgt belegd:
leningen op schuldbekentenis
46%
hypotheken
11
aandelen
33%
obligaties
7%
vaste eigendommen
1%
overig
2%
Om u een indruk te geven van de omvang van het fonds vindt u in het
bijgaande staatje enige cijfers. Het fonds behoort gezien het belegde
vermogen tot de middelgrote pensioenfondsen in Nederland.
Aantal aktieve deelnemers
Aantal aangesloten werkgevers
Aantal gepensioneerden
Aantal weduwen en weduwnaars
Aantal wezen
Betaald aan lopende uitkeringen in 1988 (x f 1000) 3442
Belegd vermogen in 1988 (xfl miljoen) 103
HET BESTUUR
De rechtspersoon waar het pensioenfonds in onder is gebracht is
een stichting.
Het bestuur van de stichting wordt door werkgevers- en werkne
mersvertegenwoordigers gevormd. Beide partijen benoemen elk
evenveel bestuursleden.
De organisaties die het fonds in stand houden en bevoegd zijn tot het
benoemen van bestuursleden zijn de Dienstenbond FNV, de Kun
stenbond FNV en de Nederlandse Bond van Bioscoop- en Filmon-
dernemingen.
Tot de taken van het bestuur behoren het bepalen van het beleid en
uitspraak doen in geval de bestaande regels niet duidelijk zijn.
Zo stelt het bestuur bijvoorbeeld het (feitelijk verschuldigde) pre
miepercentage vast door het al dan niet verlenen van kortingen op
deze premie. Ook neemt het bestuur beslissingen over het verlenen
van premievrije deelneming aan ex-werknemers die arbeidsonge
schikt zijn geworden en voorts kan het bestuur besluiten aanspraken
en pensioenen te verhogen.
DE ADMINISTRATEUR
De uitvoering van de pensioenregeling is in handen van het GAK in
Amsterdam. Het GAK zal U wellicht bekend zijn vanwege de uitvoe
ring van de Ziektewet en de Werkloosheidswet. Naast de uitvoering
van sociale verzekeringswetten houdt het GAK zich bezig met de uit
voering van pensioenregelingen voor diverse bedrijfstakken waar
onder die voor het Film- en Bioscoopbedrijf.
WIE ZIJN DE DEELNEMERS?
Belangrijk voor de pensioenregeling voor het film en bioscoopbe
drijf is het feit dat door de Minister van Sociale Zaken een zoge
naamde verplichtstellingsbeschikking is afgegeven. Dit betekent dat
alle bedrijven in de bedrijfstak verplicht zijn om aan de regeling deel
te nemen.
Ook alle in de bedrijfstak werkzame personen zijn in de regel tot
deelname verplicht vanaf de eerste dag van de maand waarin zij de
23-jarige leeftijd bereiken.
WELKE PENSIOENEN ZIJN VERZEKERD?
Ouderdomspensioen
Het ouderdomspensioen is het pensioen dat de deelnemer en gewe
zen deelnemer (slaper) in de loop der jaren heeft opgebouwd en dat
vanaf de 65 jarige leeftijd tot het overlijden wordt uitbetaald.
Per jaar van deelname kan iemand 1% van zijn pensioengrondslag
aan pensioen opbouwen. De pensioengrondslag is zoals eerder ver
meld het loon plus de vakantietoeslag.
Omdat de deelname op 23 jarige leeftijd kan aanvangen en maximaal
kan voortduren tot de 65 jarige leeftijd is het mogelijk maximaal
(65-23 42 van de som van alle grondslagen op te bouwen.
Is de deelnemer bijvoorbeeld maar 9 jaar in de bedrijfstak werkzaam
dan wordt ook maar 9 van de som van de grondslagen aan pen
sioen opgebouwd.
De opbouw van maximaal 42 procent lijkt misschien niet veel maar
u moet daarbij bedenken dat een gepensioneerde ook in aanmerking
komt voor AOW.
13
:S^pS^v:
k