MEEVALLER Het is in de loop-der jaren meermalen voorgekomen, dat een titel song van een film of de in een film voorkomende muziek, songs of schlagers, mede bijdroegen tot het succes van een film. Ook werden titelsongs, zoals de laatste jaren bij de James Bond-films, al van te voren uitgebracht als reclame voor de film. Ook gebeurde het veel dat een liedje, dat al een hit was, in een film werd verwerkt om het succes van de film te ondersteunen. Ik herin ner mij "Don't fence me in", "Anna", "High Society", "The Yellow Rosé of Texas", "O mijn Papa", en zo zijn er tientallen te noemen. Maar dat het succes van een film mede te danken is aan het succes van een lied, dat soms weliswaar de titel van de film draagt, maar ver der niets met de film te maken heeft, is niet zo dikwijls voorgekomen. Ik herinner me twee frappante voorbeelden. Het eerste is de film "Marcelino Pan y Vino", een Spaanse produktie van Ladislao Vajda. In 1956 werd deze film op het Festival van Can- nes vertoond. De hoofdrol werd gespeeld door Pablito Calvo, een lief kereltje. Hij speelde een vondeling die wordt grootgebracht in een klooster. Ondanks de goede zorgen voelt hij zich dikwijls eenzaam. Daarom sluit hij vriendschap met een levensgroot Christusbeeld op de zolder van het klooster. De ingetogen uitbeelding en de niet aangedikte spontaniteit van de kleine Pablo Calvo maakte dit religieuze sprookje ook acceptabel voor publiek dat aan de strekking zelf geen boodschap had. Overweldigende belangstelling was er van de zijde van de filmver huurders niet, omdat aan de commerciële mogelijkheden in niet-ka- tholieke landen toch werd getwijfeld. Maar het was weer eens iets nieuws! De grote aantrekkelijkheid van de onafhankelijke filmver huur is altijd geweest de mogelijkheid tot experiment, tot het nemen vaneen 'gok'! Dit in tegenstelling tot de Amerikaanse filiaalkantoren, die hun produkten kant en klaar in huis krijgen. We contracteerden de film en hadden al tijdens het festival het grote voordeel dat de pers de film unaniem lof toezwaaide. Dat zette zich in de campagne voor de première door. Maar de beste kritieken zijn nog nooit een garantie voor succes geweest. In dit geval droeg het er wel toe bij dat de première in Amsterdam en Den Haag al behoorlijke resultaten opleverden. Maar toen gebeurde het! Op de hitparade verscheen uit het niets in de top tien een - toen nog 78-toeren - plaat: "Ricordato Marcelino?" van ene Renato Carosone en zijn kwartet. Het liedje werd een hit! De versie van de Belgisch/Italiaanse zanger Rocco Granata stond we kenlang in de top tien. Het is niet te bewijzen dat het grote succes van de film aan deze plaat te danken is geweest, daar waren de eerste re sultaten te goed voor. Maar dat deze plaat die met de film "Marceli no, brood en wijn" niets te maken had, het succes nog beduidend ge stimuleerd heeft, staat wel vast. Dat wordt mede bevestigd door het feit, dat de door deskundigen hoger aangeslagen tweede film van Pa blito Calvo, "Mi tio Jacinto" (Pepote, kind van de straat) en de derde "Un angel e sceso por Brooklyn" (Een engel in Brooklyn) veel minder succes hadden. Het tweede voorbeeld is van recentere datum, nl. uit 1976. We had den de film "De fluit met de zes smurfen", een in België geprodu ceerde tekenfilm, nogal duur gecontracteerd. Omdat er wat andere bedrijfstakken bij deze film betrokken waren, zoals de uitgevers van de strips in België en Nederland, merchandising, BP met z'n pop petjes, eiste de producent gezamenlijk overleg over de promotie om tot een zo optimaal mogelijke uitbreng te komen. Alle mogelijkheden werden besproken, alleen voor wat de muziek betrof stonden we voor het blok. In de film kwam namelijk geen bruikbare muziek voor. We benaderden Pierre Kartner en deze stemde toe de muziek te ver zorgen. Na een paar weken niets vernomen te hebben, hoorden we dat de heer Kartner zijn Smurfenlied op het Schlagerfestival, dat op de TV uitgezonden werd, zou lanceren. Hoe, dat werd in het midden gelaten. Wij waren al lang blij dat er iets uit de bus zou komen! Dat Pierre Kartner het liedje met de zingende smurfenpoppen bracht was een aangename verrassing. Het succes was enorm, maar de film was nog niet uit. Het was september en de film zou pas met kerstmis in première gaan. We waren al bang dat het succes van de plaat tegen die tijd al weer vergeten zou zijn. Maar die angst bleek ongegrond. Toen de film in prmière ging stond de plaat nog steeds op de eerste plaats in de hitparade. Dat betekende vrijwel elke week een TV-optre- den van Pierre Kartner met zijn smurfen. Dat de film een grandioos succes werd, was natuurlijk niet verwon derlijk meer. De smurfenliedjes werden wereldhits en de film profi teerde daar dankbaar van. MISSER In de 'grote' jaren van Centrafilm, de zestiger jaren dus, werd het aan bod van Nederlandse films steeds groter. Het uitbrengen van een Ne derlandse film blijft toch altijd 'anders'! Meestal was alleen maar het scenario of draaiboek bekend en was er nog geen meter film te zien, wanneer de beslissing over het al dan niet uitbrengen moest worden genomen. De eerste ervaring met een, althans gedeeltelijk Nederlandse pro duktie was wel een heel bijzondere. Vermoedelijk zullen nog maar weinigen zich herinneren, dat een grote Rijnaak naar Dordrecht werd gesleept, waarop de meeste opnamen werden gemaakt voor de film "Professor Columbus", een Duits-Nederlandse coproduktie van Rob Houwer. Phil Bloom, het meisje dat als eerste haar blote boezem op de TV vertoonde, speelde er een belangrijke rol in. De Duitse acteur Rudolf Platte vervulde de hoofdrol; de anderen kan ik me niet meer herinneren. Het verhaal speelde zich af in de hippie-tijd, de tijd van de 'flower po wer', en er deden een aantal Nederlandse hippies aan mee. Af en toe heerste er complete chaos in het ruim van het schip. Er speelden zich taferelen af, die, wanneer ze in de film zouden hebben gezeten, ver moedelijk wel problemen met de filmkeuring zouden hebben gege ven. Maar er zou helemaal geen keuring aan te pas komen; de film was onvertoonbaar! De garantie-aanbetaling van f 25.000,-- was verloren, een kleine f 10.000,- voor kopie etc. "Professor Columbus" was ontegenzeggelijk de grootste misser van Rob Houwer, die intussen wel bewezen heeft te weten hoe succes- films worden gemaakt. Of het kwam doordat de film een voorname lijk Duitse technische staf had en voornamelijk Duits gesproken was, zal altijd onduidelijk blijven. Een ander geval was de 100% Nederlandse produktie "Fietsen naar de maan". Nog blijf ik staande houden dat het een goed verhaal was, geschreven door Jef van der Heyden, die zijn regie-debuut had ge maakt met de CEFA-produktie "De laatste passagier". Alleen was het object wellicht wat te hoog gegrepen voor hem. Het verhaal speelde zich af in Amsterdam met de walletjes als achter grond. Gezegd moet worden dat de beelden zeer sfeervol verfilmd waren. De regisseur verzuimde echter uit het verhaal te halen wat er in zat. De hele produktie was bovendien omgeven door een amateu ristische sfeer. 21 M Ml

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1990 | | pagina 22