TOTAAL FILMVERHUUR-OMZET VAN DE AMERIKAANSE MAJOR COMPANIES IN 1988 EN 1989 201,6 152,5 127,6 117,5 115,3 94,5 84,7 73,9 39,4 34,0 23,5 21,6 21,3 21,2 19,5 1989 15,0 11,3 9,5 8,7 8,6 7,0 6,3 5,5 2,9 2,5 1,7 1,6 1,6 1,6 1,5 141,9 125,2 98,8 100,8 90,3 14,7 16,8 988 13,9 12,3 9,9 8,9 6,6 7,2 4,4 2,7 1,8 1,6 1,8 1,4 1,6 198,9 15,0 153,0 15,0 1.020,3 100,0 1.413,6 2.433,9 was de Nederlandse vertaling van THE UGLY AMERICAN, een boeiend boek van William J.Lederer en Eugen Burdick, dat in 1963 minder boeiend werd verfilmd met o.a. Marlon Brando in de hoofdrol. Het geeft een verslag over het gedrag van Amerikanen in het buitenland. Zich weinig aantrekkend van de lokale zeden en gewoonten veroorzaakten de Amerikanen meer misverstanden en komplikaties dan noodzakelijk was. Gezien de ontwikkelingen in de laatste maanden in Nederland, moest ik daar onwillekeurig aan denken. Zoals bekend is het de bedoeling dat de N.B.B, wordt omgezet in een Federatie. In principe betekent dit dat de drie geledingen, exploitanten, verhuurders en producenten een grotere autonomie krijgen, waardoor de besluitvaardigheid wordt vergroot en deze opzet beter aansluit bij de ekonomische spelregels van de EG. Maanden lang zijn besprekingen gevoerd waar ook de vertegen woordigers van de Amerikaanse major companies bij betrokken waren. Voor 30 mei stond een Bondsraad gepland waar de 'oude' Bond zou worden ontbonden ten gunste van de aanzet, welke zal leiden tot een Federatie. Gezien de noodzakelijke te volgen notariële pro cedures kon men ervan uitgaan, dat de Federatie vóór 1 januari een feit zou zijn. Te elfder ure gaf de MPEAA te kennen nog eens de loep over de nieuwe constructie te willen schuiven. Een verzoek dat bevreem ding opwekte: waren de vertegenwoordigers van de Nederlandse majors niet vanaf het prille begin betrokken geweest? Zij informeerden hun hoofdkwartieren, welke deel uitmaken van de Londense vestiging van de MPEAA. Men mag dus verwachten dat dit overkoepelend orgaan in een vroeg stadium op de hoogte was. M.i. steekt er meer achter. De laatste anderhalf jaar zijn regelmatig door landen, die een grote filmproduktie kennen, zoals Italië en Frankrijk, pogingen ondernomen de import van Amerikaanse speelfilms en televisieprogramma's in te tomen. Quotering van het Amerikaanse produkt zou de eigen bedrijfstak moeten beschermen. Nederland heeft zich altijd tegen deze protektionistische maatregelen verzet. Via internationale organisaties en bijeenkomsten namen W.Verstappen en H.J.A.Tijssen het meer dan eens op de voor de Amerikanen. Enerzijds kent Nederland een bescheiden filmproduktie, anderzijds zou het aan banden leggen van de import van Amerikaanse films de doodsteek betekenen voor het merendeel der vaderlandse bioskopen. Nederland neemt een elfde plaats in (in 1988 de 13e) op de ranglijst van de belangrijkste exportmarkten voor de MPEAA. Terwijl de MPEAA-leden binnen Nederland in 1989 ca. 86% van de totaal filmhuur-omzet voor hun rekening namen. De dreiging van quota's heeft de MPEAA echter bijzonder schichtig gemaakt en om die reden wordt iedere wijziging in de bestaande regelgeving met Argus-ogen bekeken. Nederland heeft zich altijd koöperatief opgesteld. Zo vond vorig jaar de verschuiving ven het begin van de speelweek van donderdag naar vrijdag plaats op klemmend verzoek van dezelfde MPEAA. Een van de nagekomen verzoeken van de MPEAA is om twee leden te kunnen benoemen in het Bondsbestuur. Op zich geen onredelijk verzoek, maar het gaat aan de realiteit voorbij, welke in de nieuwe Federatie-situatie gaat ontstaan. De grotere au tonomie van de afdelingen is daarbij het uitgangspunt. In de Af deling Verhuurders kunnen de leden van de MPEAA hun stem laten gelden. Ervaring leert dat een uitbreiding van het Bonds bestuur het risiko van een grotere besluiteloosheid kreëert, voor zover daar nog besluiten zullen worden genomen. Het Bondsbe stuur nieuwe stijl zal meer als uitvoerend en beleidsbepalend college optreden. Regelgeving bv. de huur- en verhuurkondities betreffende, is allereerst een zaak tussen Exploitanten en Verhuurders. De Amerikaanse major companies (Columbia/Tri-Star- Disney/ Touchstone, MGM/UA, Orion Pictures, Paramount Pictures, 20th Century Fox, Universal Pictures en Warner Bros, verenigd in de Motion Picture Export Association of America: MPEAA), zagen hun totaal omzet, gegenereerd via filmhuur uit bioskopen, in 1989 toenemen met 28,4% De stijging van de export bedroeg 32%, binnen Amerika steeg de omzet met 26%. Hoewel voor de vergelijking van de onderstaande cijfers de dollarkoers in ogenschouw genomen moet worden, kan men konkluderen dat de stijging van de filmhuur zeer groot is geweest. 1. Japan (1*) 2. Canada (2) 3. Frankrijk (4) 4. W.Duistland (3) 5. Engeland/ Ierland (5) 6. Spanje (7) 7. Italië (6) 8. Australië (8) 9. Zweden (9) 10. Brazilië (10) 11. Nederland (13) 12. Zwitserland (11) 13. Taiwan (-) 14. Mexico (14) 15. België (12) Rest v.d.wereld omzet milj.$ omzet 1 milj.$ 67,5 73,4 45,3 27,4 18,7 15,9 18,3 9,7 Totaal 1.346,9 100,0 Verenigde Staten 1.780,1 Totaal mondiaal 3.127,0 positie in 1988. In 1989 bedroeg het exportaandeel in de totale opbrengst 43,1% tegen 41,9% in 1988. Nederland steeg van de 13e naar de 11e plaats, Taiwan nam de plaats in van Zuid Afrika dat in 1988 de 15e plaats bezette.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1990 | | pagina 9