CRI(TICA) DE COEUR Een badinerend stuk werd mij gevraagd, over de produktiesitua- tie van de Nederlandse film. Ik geef toe: een tamelijk lachwekken de situatie soms. Zo stuit ik tegenwoordig met regelmaat op ooit succesrijke Ne derlandse filmmakers die hun nieuwste project voor de elfde keer hebben zien afwijzen door de scenario-experts van de Fondsen. En moet ik vaststellen dat voor de twee grootste projecten in pro- duktie - MIETERS en ELINE VERE - het scenario mede werd ge schreven door de voorzitter van een van die fondsen. Ach heer Blokker, wat rest mij anders dan u een oneindige wijsheid toe te wensen. En mevrouw Van Brakel (om maar iemand te noemen), van harte hoop ik dat u de eindjes aan elkaar zult kunnen knopen. Dus vooruit, onder het motto: humor ist dasz man trotzdem lacht een poging tot een humoristisch stuk. Geschreven door een lid van het Azijnzeikers-gilde, dat volgens sommigen niets liever doet dan met wellustige grijns het nationale produkt de grond in boren. En is het niet prachtig te zien hoe een complete beroeps groep zich ter beschikking stelt als pispaal van -begrijpelijk vaak - gefrustreerde en van machteloze woede doortrokken filmma kers? Kan hiervoor wellicht ooit een Gouden Kalf voor speciale verdienste worden uitgekeerd? Al is het dan posthuum, wanneer deze generatie beoefenaren van het 'vak van lage voorhoofden' (Blokker) is opgevolgd door een volgende met buitenproportio neel hoge voorhoofden, opgedaan aan de nieuwe studierichting Film en Televisiewetenschappen van de Universiteit van Amster dam. Het levenslustig kraaiend broertje van de studies Media- kunde, Communicatiewetenschappen, Theaterwetenschappen, Filmkunde. Aan een verantwoord niveau straks geen gebrek meer, kosten noch moeite noch centen worden gespaard om een komende generatie filmkunstbeschouwers en filmkunstmanagers in het zadel te helpen. Of er dan in Nederland nog genoeg filmkunste naars bestaan om te beschouwen en te managen is de vraag. Aan de faculteit Film en Televisie van de Amsterdamse Hoge school voor de Kunsten zal het niet liggen. Tweehonderdvijftig popelende studenten telt straks deze 'audiovisuele ambachts- school' (Henk Petiet). Maar waar popelen zij naar? Naar een so ber bestaan overheerst door de drang een onvergankelijk kunst werk te scheppen, Fellini of Kurosawa voorbij als het ware? Nee, nee, stelt directeur Petiet vast, naar brood op de plank en een re gelmatige aflossing van de hypotheek. En: "Een opdrachtfilm kan ook kunst zijn". AV," zucht een oudere generatie, "zij die gaan sterven groeten u". Ooit lieten zij familie, studie of baan achter om in de Oudehoog- straat te Amsterdam door een leeg closetrolletje te turen, lees- beurten over Bauhaus te houden of fragmenten uit Ulysses uit puttend te analyseren. Zij hadden zich namelijk ingeschreven bij de 'Leergang over het ambacht van filmkunstenaar' en dat be helsde indertijd iets anders dan het leren bedienen van aan- en uitknoppen van geavanceerde apparatuur. Het woord Filmkunst is inmiddels geschrapt uit het vocabulaire en vervangen door eigentijdse termen als Groeisector, Marktme chanismen, Bedrijfsleven. Een nieuwe generatie, vertrouwd met the state of the art, bekwaam in het bedienen van de knoppen en dankzij workshops, post-initieel onderwijs en seminars op de hoogte van de geheimen van scenariostructuren treedt in het strijdperk. Multifunctioneel inzetbaar, voor zowel Albert Heyn als Alhambra 2. Cum laude geslaagd op het gebied van de technische vaardigheden, terwijl daar toch nooit zoveel aan ontbrak want scherp waren die Nederlandse films altijd wel. In de pan-Europese arena stuiten zij straks op leeftijdgenoten die net als zij - kersvers van de middelbare school met een adequaat samengesteld vakkenpakket - van de overheid zes jaar kregen om zich ergens in te bekwamen. Hoeveel ex-priesters, ex-cipiers, ex- politieke wetenschappers of ex-filmhuisvrijwilligers zullen toe komstige generaties filmmakers, -beschouwers en -managers nog tellen? Bert Haanstra leefde als een aap onder de apen in Centraal Africa. ...voor "bij de beesten af". Terug naar de Nederlandse filmproduktie-situatie, want dit stuk is al niet humoristisch en nu gaat het opeens ook nog over iets an ders. Hoewel. Kan er misschien eens een onderzoek worden ge daan naar de invloed van de Mammoetwet op de kwaliteit van de Nederlandse speelfilmproduktie? Het zit 'm in de scenario's, luidt eeuwig de dooddoener. Want, ere wie ere toekomt, niet iedereen houdt de filmpers verantwoorde lijk voor het mislukken van Nederlandse films. En zo worden met grote vlijt nieuwe maatregelen afgekondigd: niet alleen de ene na de andere Amerikaan geeft gastlessen in de scenariobeginselen (zoals hij dat overal elders in Europa doet, een leuke bijverdienste en zo maken we straks stiekem toch nog allemaal dezelfde Amerikaanse films), ook ons nationale Fonds voor de Nederlandse Film doet een duit in het zakje. En wel met 21

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1990 | | pagina 21