EUROPUDDING WORDT IN STRAATSBURG NIET BEREID Europa is een geloof. En geloof verzet bergen. Gesterkt door deze gedachte hebben zich de afgelopen jaren vele geloofsgenoten overgegeven aan bespiegelingen over hoe de realiteit eruit zou moeten zien. De filmische realiteit wel te verstaan, want daarover gaat dit artikel. De realiteit van de feiten is allerminst bemoedigend voor de Euro pese cinema. De laatste jaren zijn er meer belangwekkende sta tistieken geproduceerd dan er films gemaakt zijn. Deze statistieken geven zonder uitzondering een zorgelijk beeld van de produktie, de distributie en de vertoning van Europese films. Wat is in dit verband een Europese film? Een Europese film is een film gemaakt met de ambitie om buiten de eigen landsgrens vertoond te worden, die in het eigen taal of kultuurgebied nauwelijks meer dan 20.000 bezoekers haalt. Deze definiëring lijkt wat cynisch, maar ontleent helaas zijn grondslag aan de feiten. In West-Duitsland bijvoorbeeld voldoet ruim 60% van de in 1989 geproduceerde films aan deze definitie. In Nederland zullen naar ik vrees de verhoudingen niet veel gun stiger zijn. In Frankrijk natuurlijk wel, maar daar kijkt de gesubsi dieerde bezoeker op een gesubsidieerde stoel naar een gesubsi dieerde, natuurlijk Franstalige film, gemaakt door een producent die met zijn gesubsidieerde verlies genoegzaam zijn tweede huis aan de Cote d'Azur bewoont. Maar Frankrijk heeft dan ook een minister die naar zijn cheque boek grijpt wanneer hij het woord kuituur hoort. HET CONCILIE Het Europees Film- en Televisiejaar 1988, was het jaar waarin de kongregatie van geloofsgenoten een meer dan 365 dagen durend concilie belegde, dat afwisselend plaats had in alle belangrijke en pittoresque Europese steden. De honderdjarige cinema werd uitvoerig belicht in rondetafel konferenties, symposia, workshops e.d. De diagnose was eenduidig: de Europese kuituur in al zijn ver scheidenheid wordt bedreigd. Het virus van de Amerikaanse sup- prematie over cinema en televisie neemt dodelijke vormen aan. Eendrachtig optreden was geboden. Dat bleek echter niet Euro pa's sterkste kant en vanaf dat ogenblik liepen de te bewandelen wegen weer uiteen. De Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de E.G., lan ceerde de eerste fase van wat, met een fijn gevoel voor acronie- men, het Media '92 Programma genoemd werd: Mesures pour Encourager Ie Dévéloppement de I'Industrie Audiovisuel. Binnen het begrip audiovisuele industrie kreeg vooralsnog de cinema prioriteit. Er ontstonden konkrete projekten voor o.m. scriptontwikkeling (Script), voor de opleiding van beginnende filmproducenten (Eave), voor distributie-ondersteuning (Efdo) en voor de stimu lering van de animatiefilmproduktie (Cartoon). Merkwaardigerwijze bleef in dit veelomvattend E.G.-programma één belangrijk aspekt onderbelicht: de produktie van films. Dit laat zich wellicht het beste verklaren door de weerstand die elke direkte E.G.-bemoeienis met kultuurproduktie oproept bij veel van de lidstaten. Juist in die tijd had nl. de Europese Commis sie enkele malen stevig ingegrepen in de nationale filmwetgeving van o.m. Griekenland, Denemarken en Duitsland. Ingrepen die erop leken te duiden dat de Commissie op termijn alle nationale ondersteuningsmaatregelen wenste gelijk te schakelen. Het mogelijk gevolg hiervan zou zijn dat de nationale filmfondsen opengesteld zouden moeten worden voor aanvragers uit andere lidstaten. Op dat moment intervenieerde een andere, op het terrein van de audiovisuele media nog niet zo bekende organisatie: de Raad van Europa. EURIMAGES De Raad van Europa, gevestigd in het Franse Straatsburg, werd in 1949 opgericht als bevlogen reaktie op de gruwelijke gevolgen van vele decennia oorlog. Thans telt de Raad 23 westerse demo- kratieën en met de recente ontwikkelingen in het Oostblok, is het niet onwaarschijnlijk dat dit aantal spoedig wordt aangevuld met enkele Oost-Europese landen. De relatieve onbekendheid van de Raad van Europa wordt mede in de hand gewerkt doordat hij zich niet met defensie-aangele- genheden bezighoudt, tot voor kort een van de prioriteiten op de West-Europese politieke agenda. Het zwaartepunt van het beleid van de Raad van Europa ligt op de politieke, juridische, sociale en kulturele samenwerking tussen de lidstaten. Het symbool van de Raad van Europa, de bekende blauwe vlag met de twaalf gouden sterren, werd op een onbe waakt moment uitgeleend aan de E.G. die, zoals bekend eenmaal verkregen rechten niet licht afstaat. Zo moet de Raad van Europa het verder zonder eigen visuele identiteit stellen, hetgeen het onderscheid met de zeer op de voorgrond tredende E.G. nog bemoeilijkt. Van de 23 lidstaten van de Council of Europe, zoals de Engelse benaming luidt, sloten 12 een deelovereenkomst ter oprichting van een Paneuropees steunfonds voor de produktie en distributie van 'creative cinematographic and audiovisual works'. Dit is het fonds EURIMAGES. Inmiddels telt Eurimages 18 lidstaten. De oprichtingsresolutie van Eurimages bevat een onmiskenbare Europese geloofsverklaring:"... wishing to intensify co-operation and exchanges for the purpose of stimulating film and audiovi sual production as an important means of promoting Europe's cultural identity...". Aan dit geloofsartikel werd een belangrijk gevolg verbonden: nl. geld. Een behoorlijk bedrag, in 1989 ca. 50 miljoen Franse Francs en voor dit jaar ca. 80 MFF. werd door de lidstaten beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van Europese co-produkties. De gedachte achter Eurimages was eenvoudig: stimuleer de sa menwerking tussen filmproducenten uit de diverse Europese landen, moedig hen aan films in co-produktie te maken en onder steun hen financieel door de daaraan verbonden meerkosten 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1990 | | pagina 23