MEEVALLERS MISSERS MEEVALLER "Waarover men niet spreekt" Sexuele voorlichting en de Katholieke Filmkeuring Menig filmverhuurder heeft in het verleden op jonge leeftijd grijze haren gekregen van de filmkeuring en wel in het bijzonder van de Katholieke nakeuring. Er ging dan ook een zucht van verlichting op in die gelederen toen in juli 1964 bekend werd, dat de Katholieke nakeuring per 1 oktober van dat jaar zou verdwijnen. Was men bij de Centrale Commisssie voor de Filmkeuring - zoals de Nederlandse Filmkeuring toen heette - na de periode met de heer Bij— dendijk als voorzitter, al niet meer zeker van gelijkwaardige uitspraken, bij de Katholieke nakeuring was bijna elke keuring van een 18-jaar film een loterij. En dan de indeling van de 18-jaar films: C-1: volwassenen C-2: strikt volwassenen met voorbehoud C-3: strikt volwassenen met ernstig voorbehoud en groot onderschei dingsvermogen. (Misschien kloppen de omschrijvingen niet woordelijk, maar de strek king van de orginele teksten dekken ze wel.) Meermalen gebeurde het ook dat een door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring voor alle leeftijden toegelaten film, door de Katholieke nakeuring als C-1 of zelfs C-2 werd ingedeeld. Voor de filmverhuurder was een verbod door de Katholieke Filmkeuring een flinke strop, want de film mocht dan niet in Noord-Brabant en Lim burg vertoond worden, terwijl ook enkele andere gemeenten, waaron der Nijmegen, zich aan die uitspraken hielden. Herkeuringen waren dan ook wekelijks werk, hetzij in Den Bosch, Heerlen of Eindhoven. De verhuurder had bij herkeuringen het recht de film mondeling te ver dedigen. Een pretje was dat bepaald niet. Alleen al de samenstelling van de herkeuringscommissie gaf geregeld aanleiding tot ergernis. Ik herinner me een commissie, bestaande uit vijf personen, die samen zeker meer dan 300 jaar oud waren! Daar moest dan een pleidooi voor gehouden worden om een verder onschuldige film, waarin een paar blote vrouwelijke lichaamsdelen voorkwamen of buitenechtelijke verhoudingen werden getolereerd, toegelaten te krij gen. En dan het wachten op de uitslag! Soms duurde dat zo lang dat de teru greis moest worden uitgesteld tot de volgende ochtend. Ook de willekeur in de uitspraken gaf veel reden tot ergernis. Eén herkeuring in het Eindhovense Chicago Theater herinner ik me nog als de dag van gisteren, omdat ik de uitspraak van die herkeuring als een persoonlijke triomf beschouw. Het was in 1959/1960 dat de eerste sexuele voorlichtingsfilms op de markt kwamen. Twee daarvan, de FAN-film "Hoe vertel ik het mijn doch ter" en "Waarover men niet spreekt" werden door de Centrale Commis sie voor de Filmkeuring in dezelfde week gekeurd en toegelaten voor boven de 18 jaar. In beide films waren een aantal korte voorlichtings filmpjes ingelast met daaromheen een verhaaltje over verleiding, in ver wachting raken, abortus, geslachtsziekten etc. In beide gevallen zeer decent verfilmd. "Hoe vertel ik het mijn dochter" werd als eerste gekeurd door de Katho lieke nakeuring en tot opluchting van FAN-film (en van ons) werd de film toegelaten. De keuring van "Waarover men niet spreekt" beschouwden wij dan ook als een formaliteit. Wie schetste onze verbazing toen de uitslag werd medegedeeld: toege laten tot C-1, maar door één van de leden was herkeuring aangevraagd. Ook deze herkeuring beschouwden we als een formaliteit, maar - zoals zou blijken - ten onrechte, de film werd verboden! Dat ging ons echt te ver en we vroegen een tweede herkeuring aan, die zou plaatsvinden in het Chicago Theater in Eindhoven. Nadat de commissie-leden de film gezien hadden, zou ik de op schrift gestelde, uitvoerige verdediging voorlezen. Met de woorden van de voorzitter "Laat u maar horen wat u ter verdediging van de film aan te voeren heeft", kon ik achter een lessenaartje met een zwak lampje plaats nemen. Ik voelde een vijandige sfeer en was er bijna zeker van dat de beslissing al gevallen was: ontoelaatbaar! Ik begon van het papier voor te lezen, maar na een paar minuten kreeg mijn wrevel ten opzichte van die keuringscommissie, die daar in goede gemoede over onze belangen zat te beslissen en ons een geweldige strop kon bezorgen, de overhand. Ik weet niet meer wat ik allemaal naar voren heb gebracht, maar wel was- duidelijk dat ik kookte van woede. Het zweet gutste met straaltjes van mijn voorhoofd, mijn kleren werden klam. Na een kwartiertje sloot ik af; de aanblik van die zelfvoldane figuren werd me teveel. De commissie wilde nogmaals de derde akte bekijken met o.a. de voor lichting over geslachtsziekten. Na lang wachten werd ik binnengeroe- pen. Het geluk was met mij. Eén van de vrouwelijke leden van de com missie had "Hoe vertel ik het mijn dochter" reeds gezien als medewerk ster van een vrouwenblad en haar stem had de doorslag gegeven bij de uiteindelijke beslissing. Zij had moeten toegeven, dat ik het wat die film betreft bij het rechte eind had gehad en dus werd "Waarover men niet spreekt" ook toegelaten. De film startte de week daarop in Limburg met enorm sukses. Weken lang volle zalen! Soms liepen beide films in dezelfde week in dezelfde plaats zonder elkaar concurrentie aan te doen. Maar ja, het was toen de beginperiode van de sexuele voorlichtingsfilm en ook het bioscoopbe zoek stond nog op een behoorlijk peil. Na het grote sukses in het zuiden was verhuur van de film in de rest van het land, waar men al wat meer op dit gebied gewend was, niet zo moei lijk meer. MISSER "Dood Water" Weinigen zullen zich de film "Dood Water" uit 1934 nog herinneren. De film werd gemaakt door Gerard Rutten naar een scenario van Simon Koster over de afsluiting van de Zuiderzee. Met name het documentaire deel van de film gaf een indrukwekkend beeld van dit gigantische werk en won op het Festival van Venetië in 1934 na een tumultueuse voorstel ling de prijs voor het beste camerawerk (Andor von Barsy). Toen kort na de bezetting alle Amerikaanse, Engelse en Franse films werden verboden, was het aanbod van niet-Duitse films maar krap. Er werd dus naarstig gezocht naar aanvulling van de filmvoorraad. Odeon Film werd benaderd met het voorstel "Dood Water" opnieuw uit te bren gen. Omdat was gebleken dat de titel niet bepaald suksesvol was, werd deze veranderd in "Storm over de Afsluitdijk". De grote première theaters waren niet geïnteresseerd in de herverto ning, men ging liever op zeker met de nieuwe Duitse films. Het Studio Theater in de Kettingstraat in Den Haag bleek bereid de film te draaien. In de hal werd de bokaal, de prijs van Venetië 1934, opgesteld en foto's van de afsluiting van de Zuiderzee tentoongesteld. Veel geld werd besteed aan publiciteit, speculerend op de vaderlandslievende gevoelens van de bezoekers. Hoe bedrogen kwam men uit! Als ik me goed herinner werden de totale publiciteitskosten niet eens door de filmhuur gedekt! Na een week werd de vertoning gestopt. Speculeren op vaderlandslievende gevoelens bleek zelfs in die tijd een misser. Niettemin blijft "Dood Water" een internationaal onderscheiden en in drukwekkende film, al heeft het de makers niet veel voordeel gebracht. F.P. van den Berg 57

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1990 | | pagina 56