INGEZONDEN BRIEF REACTIE op Ingezonden Brief van Henk ten Berge Als mevrouw Verdaasdonk dan perse uitvoerig te kijk wil worden gezet met haar artikel 'Nederlandse Dagbladen en de Film' (FILM, no.7, 1990), dan kan dat. Het kost alleen wat meer ruimte. Dat probleem kan ik u nu niet besparen en evenmin de opmerking dat iemand van Uw redactie in mijn vorige reactie een woord veranderde waardoor er opeens een afschuwelijke taalfout in staat die ik zelf nooit gemaakt zou hebben. Laten we het stuk van mevrouw V. maar even doorlopen. Ze schrijft: "Vanaf de jaren zeventig zijn bij de landelijke dagbladen filmmedewerkers in vaste dienst die worden ondersteund door free-lance medewerkers". Dat is onzin. In de jaren dertig al hadden enkele landelijke bladen wat zij noemt "filmmedewerkers" in dienst. Zeker na de oorlog hadden alle landelijke kranten filmredacteuren - dat zijn journalisten die een integre rend deel vormen van een redactie. De meeste filmredacties bestonden in de jaren vijftig al uit twee, soms zelfs drie personen. Veel regionale kranten volgden dat voorbeeld. Vervolgens beweert mevrouw V: "De recensie is bedoeld als persoon lijke stellingname." Ook dat is nonsens. Zo werkt misschien een professor of een promoven dus die een proefschrift verdedigen moet. Een journalist verstrekt informatie, geeft consumentenvoorlichting in dit geval, oefent kritiek en zorgt met onderwerpen als Film in een krant ook voor entertainment. Mevrouw V. beschrijft verder de "praktijk van de filmjournalist in Neder land" maar zij weet niet hoe dié eruit ziet. "Interviews met buitenlandse regisseurs zijn vooral afhankelijk van de distributeurs die een regisseur uitnodigen of een recensent een vlieg ticket betalen." Dit liegt ze! Echt journalistiek denkende kranten behandelen het onder werp Film zoals zij de Olympische Spelen, de Golf-crisis, een kabinets formatie of een modeshow benaderen en doen dat uiteraard op eigen kosten. Reizen naar Hollywood, Londen, Parijs of waar ook voor inter views vanuit de filmwereld worden betaald door de krant zelf. Een heel enkele keer is er sprake van een uitnodiging. Ook het initiatief voor het maken van een verhaal hoort van de journalist uit te gaan. De medewer king van een ditributeur bestaat daarbij vaak uit een bemiddelende rol bij het organiseren van een afspraak. Het "onderdeel van de promotie campagne voor een film" zijn, roept bij de journalist, in tegenstelling tot wat mevrouw V. beweert, juist weerstand op omdat het strijdig is met de onafhankelijke wijze waarop hij zijn beroep uitoefent, althans dient uitte oefenen. Over recensies beweert mevrouw V even verder dat "er nostalgisch wordt gekeken naarde manier waaropfilmcriticivroegerfunctioneerden zoals Jordaan en Ter Braak in Nederland en Bazin in Frankrijk." Daar moet je toch niet aan denken! Ik niet, de meeste lezers niet en het filmbedrijf vast ook niet. Wanneer men de bioscoop leeg wil houden en de krant van zijn lezers wil beroven, moet je onmiddellijk mensen als Ter Braak en Bazin weer over film laten schrijven. Mevrouw V vindt voorts dat "berichtgeving over filmcultuur in Neder land" verkeerd gericht is en te beperkt. Afgezien van de vraag of er in dit land wel een filmcultuur bestaat, gaat mevrouw V ook hier weer volkomen voorbij aan de taak van de krant c.q. van de filmpagina. Met de problemen van de producent heeft die hoogstens in derde of vierde instantie te maken. Het gaatom het produkt. Het publiek wil een rolletje drop en verneemt gaarne of die drop goed of slecht is, duur of goedkoop. En of de dropfabrikant worstelt met een moeizaam dropklimaat of met onwillige werknemers of wat voor proble men ook, dat interesseert de consument niet zolang hij ervoor moet betalen. En de bioscoopbezoeker moet betalen en mag dus verlangen. Daarom wil hij geinformeerd zijn. Mevrouw V. wil dat defilmjournalist meer bericht over programmabeleid, directiewisselingen, verkoop van theaters etc. Zij verwart de krant met een clubblad of vakblad of personeelsblaadje. Zulke informatie is bij voorbeeld op z'n plaats in een uitgave als FILM. Ze gaat in haar ondeskundigheid bovendien voorbij aan het feit dat juist het filmbedrijf van oudsher een abominabel voorbeeld is: weinig mededeelzaam en vaak onvriendelijk bij het beantwoorden van vragen. Alleen wanneer men er een voordeeltje uit denkt te kunnen slaan, wil er wel eens een communiqué verstrekt worden. Mevrouw V. beweert dan "dat de sterke nadruk die nu ligt op de filmrecensie zou moeten worden aangevuld met achtergrondartikelen, commentaar". Zij vindt dat een "recensie beter geplaatst wordt door de lezer" wanneer die wordt omgeven door meer artikelen. Zij blijkt hardnekkig onwetend en slecht geinformeerd te zijn. Wannneer zij regelmatig (echte) kranten zou lezen, dan zag zij even regelmatig interviews of reportages verschijnen rondom produkties of premières. Veel kranten beoefenen die formule. Om een recent voorbeeld te geven: Een grote, doch niet eenvoudige film als The Sheltering Sky' werd in De Telegraaf geïntroduceerd via inter views met acteur John Malkovich, regisseur Bernardo Bertolucci en actrice Debra Winger. Niet alleen de filmpagina staat daarvoor ter beschikking; op vele dagen in de week brengt een krant filmverhalen. Gemakshalve gaat mevrouw V. voorbij aan de berichtgeving vanuit festivals die doorgaans een mengeling is van kritiek, informatie en vermaak. (Festivalreportages vanuit peperdure oorden als Cannes en Venetië die op eigen kosten worden gemaakt en niet op kosten van distributeurs. Tussen haakjes.) Terug naar mevrouw V Zij meldt: "Hoe gek het ook klinkt, maar berichtgeving over de voetballerij vertoont een ander beeld". Nou, dat klinkt niet alleen gek, het klinkt krankzinnig, wat mevrouw stelt. Die berichtgeving vertoont vrijwel hetzelfde beeld namelijk, zoals in deze reactie eerder is opgemerkt. "Uitgebreide interviews met spelers, trai ners en een sfeertekening van de wedstrijd geven een gedifferentieerd beeld", vindt zij. Mevrouw V. moet nietalleen de sportpagina's lezen maarookde restvan het dagblad. Zij liegt de lezers van dit blad glashard voor. Vervang "trainer" door regisseur of producent, het woord "spelers" kun je zelfs handhaven, evenals de termen "financiers" en "sponsors", en men treft exact hetzelfde journalistieke beeld aan onder de kop Film. "Krantenlezers van de kunst- en filmbijlage krijgen zulke informatie alleen mondjesmaat", zo besluit mevrouw V Ze blijft dus tot en met de laatste regel van haar stuk zwetsen. In veel kranten wordt, niet alleen op de wekelijkse filmpagina, herhaaldelijkzelfs meer verteld vanuit de achtergrond en vanaf de zijlijn over de filmwereld - of filmcultuur zo men wil - dan in de vorm van kritieken. Zolang mevrouw Verdaasdonk thuis de krant nog niet mag lezen, zou ze moeten overwegen eens op een cursus te gaan. Dan leert ze misschien ook af al die termen uit het jargon dilettanterig door elkaar te halen. Henk ten Berge Het spijt mij dat Henk ten Berge zo hecht aan zijn deels opzettelijke misverstanden naar aanleiding van mijn stuk, dat hij er nog eens breed over wil uithalen. Zijn grootste grief betreft mijn opmerking dat inter views met buitenlandse regisseurs soms met steun van de distributeurs plaatsvinden. Natuurlijk heb ik de integriteit van de Nederlandse film critici daarmee niet ter discussie willen stellen. -Wat betreft mijn pleidooi om meer achtergrondinformatie over films beweert Ten Berge enerzijds dat het publiek alleen maar wil weten of drop (lees: film) goed of slecht is. Anderzijds beweert hij dat filmjournalisten reeds ruimschoots achtergrondinformatie geven. Boosheid draagt niet erg bij tot duidelijkheid. -Onze opvattingen over de aard van filmrecensies lopen sterk uiteen. Ten Berge's uitspraak: "Wanneer men de bioscoop leeg wil houden en de krant van zijn lezers wil beroven, moet je onmiddellijk mensen als Ter Braak en Basin weer overfilm laten schrijven" duidt erop dat hij zijn lezers aanzienlijk onderschat. Dorothee Verdaasdonk 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1991 | | pagina 26