VAN DAMESHOEDEN EN NUMMERBORDEN
Identificatie van oude films.
Het identificeren van de talrijke onbekende films uit de nitraat-
filmcollectie van het Nederlands Filmmuseum is eigenlijk een
soort detective-werk. Van tevoren weet je nauwelijks of helemaal
niet waar het om gaat, totdat je de film op de viewingtafel ziet.
Daarna is het deduceren en concluderen. Zoeken naar clues. Een
filmkopie kan namelijk zelf een schat aan informatie opleveren,
zelfs vóór men research in naslagwerken en andere vakliteratuur
verricht heeft. Dat detective-werk is een van de grootste uitdagingen
van het bekijken van deze films. Soms lukt het en krijg je een
gevoel van overwinning, andere keren berust je er in dat een film
niet valt te identificeren of hoop je dat in een later stadium een
andere 'private eye' (b.v. een buitenlands specialist) in staat zal
zijn identiteit en herkomst van de film alsnog vast te stellen.
Het is onmogelijk op deze plek een compleet overzicht te geven
van alle 'handelingen' die de film-detective bij zijn arbeid hanteert,
maar het voornaamste komt hier op neer.
Als gegevens als de titel en het jaar van de film, de regisseur, de
acteurs en de produktiemaatschappij, op een filmkopie zijn aan
gegeven, wat bij geluidsfilms nogal eens het geval is, dan is het
identificeren van de film een eenvoudige zaak. Je controleert de
gegevens op de film en checkt ze met de aanwezige vakliteratuur.
Naslagwerken als de catalogi van het American Film Institute (met
zelfs ingangen op trefwoord!), The British Film Catalogue en de
serie Deutsche Stummfilme van Gerhard Lamprecht zijn essen
tiële bronnen voor de identificatie van een film.
De meeste kopieën die men in het archief van het Filmmuseum
aantreft, zijn Nederlandse versies van buitenlandse films (soms
ook Duitse versies, als een distributeur Nederland een te klein
afzetgebied vond). Slechts in weinige gevallen zijn de begintitels
van deze kopieën letterlijke vertalingen van de oorspronkelijke
titel. Maar men doet er goed aan dit te controleren. Op deze wijze
werden n.l. films geïdentificeerd als L'EPOUVANTE (DER
SCHRECKEN, 1910) met Mistinguett, en TWO BROTHERS (TWEE
BROEDERS, 1910) van D.W. Griffith. In een enkel geval leidde de
letterlijke vertaling van de laatste tussentitel tot identificatie, n.l.
bij DAS BACCHANAL DES TODES (1917) van Richard Eichberg.
CREDITS
Helaas is het bij oude films, met name bij stomme films, maar
zelden het geval, dat men via de kopie de film meteen kan
identificeren. Vaak zijn de filmcredits van de kopie verdwenen of
hebben ze er simpelweg nooit aan gezeten. Men vond ze blijkbaar
niet belangrijkgenoeg. Dat kan te maken hebben met nonchalante
distributeurs, operateurs of producenten, maar heeft net zo goed
te maken met de geschiedenis van de waardering voor akteurs,
regisseurs en andere leden van de filmploeg.
Tot ongeveer 1911 werden alleen populaire komieken in hun
kluchten wel eens aangekondigd met een tussentiteltje, die alleen
hun artiestennaam of hun artiestennaam én hun eigen naam
vermeldde. Als de komiek heel populair was kon hij zelfs een
close-up aan het begin van de film krijgen.
Na 1911 komt het steeds meer voor dat de voornaamste akteurs
aan het begin van de film vermeld worden. De eerste film-akteurs
kwamen dikwijls van het theater en die achtergrond werd graag
vermeld als statusverheffend middel, b.v. mevrouw Sarah Bern-
hardt van de Comédie Frangaise.
Als het gaat om bekende acteurs of actrices van wie inmiddels
complete filmografieën samengesteld zijn, zoals Asta Nielsen of
Henny Porten, dan is er in het algemeen wel achter te komen om
welke film het gaat, ook al betreft het misschien een volslagen
onbekende film binnen iemands oeuvre. Maar als je te maken
krijgt met nu totaal vergeten namen, dan wordt het zoeken in
gespecialiseerde literatuur (mits voorradig), of als dat niets
oplevert, advies inwinnen bij specialisten in het buitenland, even
tueel met behulp van foto's en polaroids van frames uit de film.
Bepaalde veel voorkomende acteurs of actrices leer je kennen en
herkennen, ook al worden ze niet aan het begin van de film
voorgesteld. Datheeftte maken metveel films zien, maar ook met
de voorkennis die je opdoet via het bekijken van foto's, ansicht
kaarten en affiches van films en van filmacteurs, ook wanneer het
de indere goden van het filmdoek betreft. In dat geval roep je op
een gegeven moment bij de eerste meter film, ook al zie je
misschien de derde of de zevende acte: Asta Nielsen! of: Francesca
Bertini! of: Hermann Vallentin!
Regisseurs werden in het algemeen ook vanaf 1912 vermeld,
maar wel veel minder frequent dan de akteurs. Ze waren in de
ogen van de produktiemaatschappij en daardoor ook in die van
het publiek lang niet zo belangrijk als de filmvedettes. Uitzonde
ringen daarop waren regisseurs die al beroemd waren van het
theater, zoals André Antoine, of die vanwege bepaalde kas
successen een reputatie genoten, b.v. Enrico Guazzoni (vanwege
zijn QUO VADIS van 1912). Bij korte komische films of docu
mentaires wordt de regisseur al helemaal zelden op de film
vermeld; je mag hier al vaak blij zijn als je land en produktie
maatschappij kan vaststellen.
HET HAANTJE VAN PATHE
Lukt het niet om akteurs of regisseur te identificeren, dan is het
misschien mogelijk op zijn minst de produktiemaatschappij vast
te stellen. Die kan aan het begin van de film genoemd zijn, op het
titelkarton met de begintitel en/of op de tussentitels. Dat kan via
de naam zelf, maar ook via het embleem van de maatschappij,
Ellen Richter In "Das Bacchanal des Todes" (1917)
29