Tijdens de Bondsraad van 30 oktober vorig jaar, spraken de vertegenwoordigers van de diverse groeperingen, met uitzonde ring van die van U.I.P. en Warner Bros, zich uit voor het terug draaien van het begin van de speelweek van vrijdag naar donderdag. Dit zou, na overleg met de media, kunnen plaatsvinden ergens in maart. In december 1990 vond een bespreking plaats tussen het Bonds- bestuur en de buitenlandse vertegenwoordigers van U.I.P. en Warner Bros. De laatsten drongen er op aan de vrijdag als begin van de speelweek te handhaven, ondanks het feit, dat van Bondswege aangetoond kon worden dat deze wisseling tot een daling van het aantal bezoekers had geleid. Zoals men zich herinnert waren de Amerikaanse majorcompanies de vurige voorvechters van de vrijdag-beweging. Zij waren de overtuiging toegedaan - alleen gebaseerd op intuïtie en niet op feitelijke kennis of expertise - dat de verschuiving van de speel week tot een verbetering van het bezoek zou leiden. De Bondsraad gaf de Amerikaanse ideeën het voordeel van de twijfel en vanaf 1 september 1989 kon de consument, niet of AANZET TOT EEN NIEUW FILMBELEID? Op 23 januari j.l. is de lang verwachtte adviesaanvrage inzake het filmbeleid van de Ministervan WVC, drs.H.d'Ancona, aan de Raad van de Kunst verzonden, waarin een aantal sugges ties worden gedaan die moeten leiden tot het verbeteren van hetfilmproduktieklimaat. Zij stelt dat de Nederlandse speelfilms nauwelijks hun uitbrengkosten inspelen, dat de financiers terughoudender zijn geworden en de produktiekosten tegelijkertijd zijn geste gen. Derhalve is noodzakelijk zowel de werking van de markt te versterken als kwaliteitsverbetering na te streven. De minister pleit voor de filmstudio-gedachte, waar talent volle beginnende filmmakers na hun opleiding hun vak manschap verder kunnen ontwikkelen. Zij sluit niet uit dat nog één produktiefonds zal gaan func tioneren, dat de professionele filmproduktie ondersteunt. Naar haar mening moeten subsidies afhankelijk worden gesteld van de resultaten die een film behaalt in de bioscoop en/of internationale filmfestivals. Daarnaast moeten de mo gelijkheden worden onderzocht investeringen in filmprojekten aantrekkelijker te maken middels voordelige, fiscale maatre gelen. En tenslotte dient de betrokkenheid van de televisie bij de filmproduktie te worden vergroot. Voorde volledige tekst van de brief, verwijzen we naar pagina 13e.v. In het maartnummer van FILM wordt aandacht besteed aan reakties en kommentaren. nauwelijks ingelicht, kennisnemen van de premières op vrijdag. Wel stelde de Bondsraad zich op het redelijke standpunt, dat indien uit een onderzoek zou blijken dat het niet het gewenste effekt zou hebben, de vrijdag fini zou zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Inmiddels heeft een onderzoek nadrukkelijk uitgewezen (zie FILM, juni 1990) dat de verschuiving negatief heeft gewerkt in Amster dam, Rotterdam en Den Haag, terwijl geen merkbare invloed op de overige bij het onderzoek betrokken steden kon worden gekonstateerd. De daling in de drie grote steden van 4% corres pondeerde met een terugloop van ca. 190.000 bezoekers, die daarnaast vnl. ten koste ging van premièrefilms. Men mag aannemen dat dit een solide argument is te conclude ren, dat de vrijdag niet het ideale begin van de speelweek is, afgezien nog van praktische bezwaren, welke een ieder bekend zijn. "Neen!" was het antwoord van bovengenoemde buitenlandse vertegenwoordigers in december j.l., "De vrijdag blijft vrijdag, punt uit!" Niet een vriendelijk verzoek om van gedachten te wisselen, maar een decreet dat aan een oorlogsverklaring deed denken. Daarbij gaven ze niet de indruk dat de resultaten van het onderzoek in hun oordeel enige rol speelden, sterker: het werd onomwonden genegeerd. Het is geen geheim, dat de films van de M.P.E.A.-leden het leeuwendeel van programmering en recette innemen. Een on wrikbare houding van het merendeel van de Bondsraad zou mogerlijkerwijs tot repercussies van de zijde van de major companies kunnen leiden Dit heeft er toe geleid dat het Bondsbestuur de Bondsraad op 31 januari j.l. heeft voorgesteld voor alle zekerheid een voortgezet onderzoek te houden om het eerste te toetsen. De resultaten van dit onderzoek moeten medio maart bekend zijn. De leden van de Bondsraad, met uitzondering van de Nederlandse vertegenwoordigers van U.I.P. en Warner, hebben zich achter dit voorstel geschaard, onder de nadrukkelijke voorwaarde dat - indien de uitkomsten het tweede onderzoek wederom negatief uitvallen - in de loop van juni de donderdag definitief als begin van de speelweek in ere wordt hersteld. RAAD VAN ARBITRAGE Tijdens de Bondsraad van 31 januari zijn tot Leden van de Raad van Arbitrage benoemd: Voorzitter Mr.L.H.A.J.M.Quant (thans nog voorzitter van de Raad van Beroep en van de Commissie Disciplinaire Recht spraak), vice-voorzitter Mr.H.C.Bitter (thans nog voorzitter van de Commissie van Geschillen), alsmede Mr.J.F.Afman, Mr.J.J.van Es, Mr.H.P.C.Reinhold, J.Th.van Taalingen, Drs.J.H.Knopper en Mr.K.J.Farwerck.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1991 | | pagina 7