OZON in de projectie-cabine
IN HET HOL VAN DE LEEUW
Er is onlangs in enige bioscopen onrust gerezen over het ontstaan van Ozon bij gebruik van Xenon-licht.
Ozon zou namelijk slecht zijn voor
de gezondheid van het cabineper
soneel.
Daarom in deze kolommen infor
matie over de stand van zaken.
Ozon, van het Griekse ozein ruiken, heeft
een karakteristieke geur, die men wel met
'hoogtezon-lucht1 betitelt. Ook bij onweer
is buiten soms een Ozon-geur waar te ne
men.
Het is een verdichte en onstabiele vorm
van zuurstot met de formule 03 die vanzelf
weer in normale zuurstof verandert door
het in aanraking komen met voorwerpen
en materialen.
Het gas werkt sterk oxyderend en
wordt/werd daarom o.a. als zuiveringsmid
del gebruikt (ionisator). In te hoge concen
tratie is het inderdaad schadelijk voor de
gezondheid. Daarover aanstonds meer.
In onze cabines kan Ozon ontstaan door
bepaalde ultra-violette straling van bijvoor
beeld Xenon-lampen. Later kwamen de zo
geheten Ozonvrije lampen in gebruik met
als gevolg dat minder waarde werd ge
hecht aan de tot dan toe algemeen gebrui
kelijke afvoer op het lamphuis.
In die gevallen kon in de cabine een Ozon-
lucht optreden, die niet in de eerste plaats
afkomstig was van de Xenon-lamp, maar van de ontstekingsappa-
ratuur. De xenon-lampen worden immers met hoogspanning (tot
ca,. 40.000 V) ontstoken, waardoor vonkvorming kan optreden.
Vonkvorming is een soort electrische ontlading die in lucht een
deel daarvan omzet in Ozon. Ook slechte kabel-aansluitingen of
het gebruik van te dunne voedingskabels kunnen door electrische
ontlading ('sproeien') Ozon opwekken.
Volgens recente gegevens van gerenommeerde research-labora-
toria is de normale, vrijwel steeds aanwezige Ozon-concentratie
op grondniveau 0.01 - 0.03 p.p.m. (parts per million ofwel milli
gram per m3). Dit is alleen voor extreem gevoelige personen
merkbaar.
Bij 0.05 p.p.m. ruikt men de Ozon-lucht.
De in de industrie toelaatbare concentratie is gesteld op 0.1
p.p.m., zijnde dus 20 x hoger dan de zojuist genoemde reukgrens.
Hogere concentraties dan 0.1 p.p.m. kunnen verscheidene ge-
zondheidsbezwaren opleveren, ernstiger naarmate de concentratie
toeneemt en/of het verblijf in de gaslucht langer is.
Volgens de leveranciers van Xenonlampen in ons land, blijven de
'Ozon-vrije'-lampen ruimschoots onder de genoemde grens.
Zelfs bij lampen die met 90 a 100 A worden gevoed, kwam men
bij meting na 2 uur brandtijd, niet hoger dan 0.05 p.p.m.!
Ondanks deze gunstige resultaten blijft het naar de mening van de
Technische Commissie aanbevelenswaardig om het lamphuis van
een projector altijd van een deugdelijke afvoer - bij voorkeur dus
rechtstreeks op de buitenlucht - te voorzien. Het is dan vrijwel uit
gesloten dat Ozon in de cabine terecht komt en tevens leidt dit tot
een verlaging van de warmte-uitstoot in de cabine, hetgeen zeker
ook zijn nut kan hebben.
door Hans Beerekamp
"Kleren maken de man" is niet alleen de titel van een Nederlandse
speelfilmflop uit 1958, maar ook een oud Hollands gezegde, dat de
directeur van de Nederlandse Filmdagen, Jacques van Heyningen,
een warm hart toedraagt. Tijdens de Amerikaanse Dag in de
Rembrandtbioscoop aan de Oudegracht, voor menig bios
coopexploitant de eerste kennismaking met het Utrechtse festival,
droeg de gastheer dan ook een van zijn onberispelijke dassen. Zelf
draag ik nooit een das (wel een vlindertje, als iedereen zich als pin
guïn verkleedt), maar had wel een respectabel jasje aangetrokken
om een hamburger mee te eten, Max van Praag de hand te drukken
en naar "Meeting Venus" te kijken.
Jacques was in zijn beschavingsdrang ook zo dom geweest om bij
Theo van Gogh tevoren te informeren wat hij dacht te gaan dragen
tijdens diens dagelijkse talkshows in het Polmanshuis. Voor zover
hij dat al niet van plan was, koos de schrik van de burgerij natuurlijk
voor een broek met noodzakelijke bretels en een selectie uit zijn t-
shirt-verzameling, waaronder uiteraard die met de tekst: „Hoi hoi
hoi! Neuken neuken neuken!", enkele weken daarvoor de inzet van
een felle woordenstrijd met Max en zijn vrouw, tijdens een toevallige
ontmoeting op straat.
Ik hoorde het tijdens de hamburgerlunch van verschillende kanten
uit het bioscoopbedrijf: die Van Gogh deugt niet, is een antisemiet,
een barbaar, een schreeuwlelijk en een slecht mens. Dat doe je toch
niet, in een weekbladcolumn onwelgevoeglijke taal uitslaan over de
echtgenote van degene met wie je een appeltje te schillen hebt? En
wat die Van Gogh de hele week in zijn talkshows uitgespookt had,
daar lusten de honden helemaal geen brood van. Niet dat veel van
de gasten van de Amerikaanse dag er bij geweest waren, maar ie
dereen was wel gebeld door een collega over hoe erg, hoe onbe
schaafd, hoe onbeschoft die man zich gedragen had. Maar goed dat
Theo aan de overkant van de Oudegracht bleef en de lunch die dag
oversloeg. Ik weet zeker dat sommige van de meer fatsoenlijke ver
tegenwoordigers van de filmwereld zo'n last van jeukende vingers
gekregen zouden hebben, dat ze de hamburger misschien wel in de
gracht hadden laten vallen.
Wat betreft de talkshows, ik was erbij hoe Jeroen Krabbé uit zijn slof
schoot, na slechts een enkele vraag van de gespreksleider: "Jeroen,
waarom wil je zo graag naar Amerika?". Het was genoeg brandstof
voor een onstuitbare explosie: "Omdat ze je daar ten minste op je
waarde weten te schatten, in tegenstelling tot dit kutland.
Amerikanen zijn klootzakken, maar ze tonen wel respect voor pres
taties", enzovoorts. Toen Van Gogh wat tegensputterde, kreeg hij te
horen dat hij zijn bek moest houden, hetgeen hij deed. En wat be
treft die vendetta met de Amerikaanse distributiemaatschappijen,
gesymboliseerd in de persoon van Max van Praag en zijn
Engelstalige echtgenote, het gaat daarbij natuurlijk niet om de ver
pakking, maar om de inhoud van wat Van Gogh op zijn eigen manier
duidelijk probeert te maken. En wees dan eens eerlijk: zou een
rechtgeaard godverdomme misschien niet een gepaster antwoord
geweest zijn op de oekaze van Warner en UIP over het handhaven
van de vrijdag als premièredag dan het diplomatieke gelaveer, dat
uiteindelijk tot een capitulatie leidde? Er zijn mensen in het bio
scoopbedrijf, doorgaans zeer respectabel gekleed en met nog gedis
tingeerder tongval, die achter de fagade van het monster Van Gogh
een zinnige correctie weten te herkennen van de al te grote plooi
baarheid, om niet te zeggen lafheid van de bioscoopwereld ten aan
zien van het Amerikaanse geweld, of dat nu de vorm aanneemt van
Hollandse sterren in Hollywood of vertegenwoordigers van
Amerikaanse studio's, die zich om een vervelende boodschap laten
sturen, waar ze het zelf niet mee eens zijn.
Het is een discussie zonder das, die je nu eenmaal af doet als het
tijd wordt het gelijk op straat uit te vechten.
21