Vrouwen in het Vak:
CLAIRE VAN DAAL
"Geen discipline om de discipline, maar in het belang van de school"
De officiële benaming van de functie die Claire van Daal vervult
bij de Nederlandse Film en Televisie Academie is 'stafmede
werkster onderwijs ontwikkeling'. Niet alleen een hele mond
vol, maar ook handen vol werk, zoals uit het volgende zal blij
ken.
De Academie, gevestigd in Amsterdam, is de enige, door het
Ministerie van Onderwijs erkende beroepsopleiding voor film- en
televisiemakers en makers van audio-visuele programma's.
De aanvankelijk twee jaar durende opleiding is inmiddels uitge
groeid tot een vierjarige studie. Het programma van het eerste jaar
biedt de studenten de mogelijkheid zich te oriënteren op het gehe
le vakgebied. Na het propedeutisch examen vindt specialisatie
plaats in ten hoogste twee van de volgende studierichtingen: sce
nario speelfilm, regie speelfilm, scenario/regie documentaire, ca
mera/licht, geluid, montage en produktie. Alleen bij de vakken
scenario/regie fictie is combinatie met een derde studierichting
mogelijk. Daarnaast is er de studierichting audio-visueel program
mamaker.
De invulling van de verschillende vakken is heel wat minder duide
lijk en nauw omschreven dan je van een - sinds 1958 bestaande -
beroepsopleiding zou verwachten. Essentiële zaken als een studie
gids en examenreglementen ontbreken.
Om lijn te brengen in het onderwijs en dit waar en wanneer nood
zakelijk bij te stellen, heeft de Academie sinds kort Claire van Daal
aangesteld.
VOELING BEHOUDEN
Claire is sinds drie jaar werkzaam bij de Filmacademie, zoals de
Nederlandse Film en Televisie Academie kortweg wordt genoemd.
"Ik heb Nederlands gestudeerd", zo vertelt ze, "puur als hobby en
niet met een bepaald beroep voor ogen. Ik wilde bij voorkeur niet
het onderwijs in en solliciteerde op allerlei, willekeurige banen.
Toevallig hoorde ik dat de Academie iemand zocht voor 'studen
tenzaken'. Aangezien ik me altijd al met film beziggehouden heb -
aanvankelijk als vrijwilliger in het Filmhuis in Heerlen en later tij
dens m'n studie met filmkunde als bijvak, toegespitst op mijn gro
te passie film literatuur - bood deze baan de mogelijkheid hobby
en werk te combineren.
Als medewerkster 'studentenzaken' vormde ik de schakel tussen
studenten en docenten. Daarnaast assisteerde ik Jef Nassenstein
bij zijn werkzaamheden als studentendecaan. In de afgelopen drie
jaar heb ik alle kans gehad om me een duidelijk beeld te vormen
van wat er onder de studenten leeft en waar de knelpunten in het
onderwijs liggen. Vooral de eerstejaars studenten hebben proble
men met de 'losse' organisatie van het onderwijs op de Academie.
Ze weten vaak niet waar ze aan toe zijn, wat er precies van ze ver
wacht wordt. Met name als je vers van de middelbare school
komt, kan ik me dat best voorstellen!
Ik zit nu in een overgangsfase tussen 'studentenzaken' en 'onder
wijs ontwikkeling', maar ook in de toekomst zal ik proberen die
voeling met de studenten te behouden. Als je je opsluit in een kan
toorkamer en van daaruit onderwijsnormen en -lijnen gaat vast
leggen, ben je mijns inziens verkeerd bezig."
SIGNALEREN, VASTLEGGEN EN CONTROLEREN
Wat houden de werkzaamheden in concreto in?
Claire: "Wat er in ieder geval moet komen is een studiegids, waar
in het studieprogramma, zo nauwkeurig mogelijk omschreven,
wordt vastgelegd. We werken nu met een rooster per trimester.
Overige mededelingen gaan per memo. Aangezien het aantal stu
denten de afgelopen jaren fors is toegenomen - de eerstejaars
klassen bestaan uit 30 personen en het totaal aantal studenten be
draagt ongeveer 270 - is een dergelijke werkwijze te chaotisch.
De studiegids zal een voorlichtend karakter moeten hebben. Het is
van belang - en zeker niet alleen voor eerstejaars - om van tevoren
te weten wat vereist wordt, waarop je beoordeeld wordt, kortom
wat je kan verwachten en wat er van je verwacht wordt.
Om te komen tot het schriftelijk vastleggen hiervan is intensief
kontakt met docenten en studenten noodzakelijk. Niet alleen door
middel van gesprekken, maar voor zover de tijd dat toelaat, pro
beer ik ook naar viewings te gaan en lessen bij te wonen. Ook als
de studiegids er eenmaal is, zal deze continu aan de praktijk ge
toetst en eventueel bijgesteld moeten worden. In die zin zal ik ook
een signalerende en controlerende functie vervullen.
Een ander belangrijk punt de komende tijd zal zijn het opstellen
van examenreglementen. Ook die ontbreken.
Verder ga ik me - uiteraard samen met anderen - bezighouden
met de organisatie van het toelatingsexamen. Op het ogenblik zijn
er jaarlijks zo'n 500 inschrijvingen, waarvan er hoogstens 50 a 60
kandidaten kunnen worden toegelaten. Alle kandidaten worden
door commissies, samengesteld uit docenten van de Academie en
film- en televisiemakers uit de praktijk, beoordeeld. Naast het aan
meldingsformulier leveren de meeste kandidaten ook materiaal in,
dat varieert van verhalen, foto's, scenario's tot videobanden. Het
vereist een goede organisatie om dit alles vlekkeloos te laten ver
lopen en iedereen een rechtvaardige kans te geven.
Het is natuurlijk prachtig dat zoveel mensen dermate geïnteres
seerd zijn in film en televisie dat ze er hun beroep van willen ma
ken, maar helaas blijkt bij het toelatingsexamen regelmatig dat
men geen idee heeft van wat het vak precies inhoudt. We beschik
ken wel over een voorlichtingsboekje, maar dat is zeer algemeen
van aard. Om misverstanden en teleurstellingen te voorkomen,
geef ik op het ogenblik voorlichting op middelbare scholen.
Begrijp me goed, ik probeer daar niemand van zijn liefde voor het
vak af te praten, integendeel, maar het is ook goed om te wijzen
op de realiteit. Als je van acht tot vijf wilt werken en verzekerd wil
zijn van een vast inkomen, mag je je toch wel een paar keer be
denken voor je besluit het filmvak in te stappen. Van de vijftig aan
vankelijk geïnteresseerden blijft er meestal één over die geïnteres
seerd blijft.
43