DE EXPLICATEUR Kort geleden sneed het Filmmuseum in zijn themareeks het onder werp van de explicateur aan, en drukte een deel af van de mémoi res van Max Nabarro, die het beroep heeft uitgeoefend en zijn ver slag rond 1960 uitbracht. De vraag duikt op: Wat was precies de rol van de explicateur? Dat ligt toch voor de hand: expliceren, uitleggen wat er aan het gebeu ren is. Behalve bij sommige documentaires en bij mime-spel (op de Bühne en op het doek) hebben we nu eenmaal niet genoeg aan beelden om een verhaal te volgen. Als we zien, dat een paar kerels elkaar te lijf gaan, kan dat heel spannend zijn, maar we zijn toch wel nieuwsgierig wat ze elkaar tevoren hebben toegeschreeuwd. Toen acteurs en actrices van de planken overstapten naar de ca mera, gingen ze hun mimiek en gestes verhevigen om te proberen iets zonder woorden duidelijk te maken. Dit was niet voldoende en het doet ons nu trouwens, zelfs bij beroemde klassiekers, als be lachelijk aan. Er zijn niet zoveel mensen meer te vinden, die de explicateur in le venden lijve hebben meegemaakt. Ik hoor erbij en kan er toch tot mijn spijt maar zo weinig over onthullen. Ik had geen vermoeden, dat notities mij vele jaren later te pas zouden kunnen komen. Mijn eerste films waren 'gags',waarschijnlijk in een kindervoor stelling, zon geval waarin iemand achtervolgd wordt, langdurig en langs allerlei kronkelweggetjes (niet per auto, hoor!) waarbij zich steeds meer typetjes aansluiten zonder te weten wat er eigen lijk aan de hand is. Ik vond het eindeloos koddig, maar bij de tweede keer werd aan het eind van het zwaan-kleef-aan over het hoofd van de aanstichter van al de commotie een zak met kolen- gruis uitgestort, en dat vond ik zo zielig, dat het plezier er voor mij af was. Ik geloof niet, dat er een explicateur bij te pas kwam. Tussenschriften waren er al vroeg. In 1920 zag ik samen met mijn ouders in Brussel een film met Franse tussenschriften en dat ik er apetrots op was, dat ik die kon vertalen, is het enige wat ik me er van herinner. Omtrent dezelfde tijd werd in Tivoli in Rotterdam "J'Accuse" van Abel Gance vertoond, een rolprent met enorm veel mooifilmerij: smeltend lyrische landschappen tegenover de ver schrikkingen van de loopgraven. De hoofdpersoon, Jean Diaz, was een schilder die krankzinnig werd door de oorlog. Er was geen ex plicateur, maar er waren Nederlandse tussenschriften, o.a. "Ook u beschuldig ik, o zon, daar gij al die taferelen beschenen hebt, zon der te blozen zelfs!" Op het eerste Rotterdamse Filmfestival was Gance de eregast en zijn neus krulde, omdat hij onder de journalisrten nog iemand aantrof, die met hem over deze produktie uit 1919 kon praten. Het is heel vreemd, dat de speelfilm encyclopedie alleen de re-make uit 1937/38 vermeldt. Al herinner ik me dan niet de films, die ik wel met explicateur zag, ik weet wel dat de woorden uit "Der Kinoerzahler": "der vorn an der Leinwand steht" niet kloppen. De explicateur stond achterin de zaal of halverwege het looppad. Nabarro vertelt, dat hij steeds heen en weer liep. Wat mij opvalt is dat Max, begonnen als reiziger, op de klanten werd losgelaten met filmfoto's, waarvan het bijpassende verhaal hem niet bekend was. Ik heb er op nageslagen "Schicksale hinter Schreibmaschinen" van Christa Anita Bruck, een drama dat in de crisistijd van Mutter Krause speelt. De heldin werkt in de filmver huur en aan de bioscoopexploitanten, die telefonisch willen be stellen, moet wel degelijk informatie over de inhoud worden vers trekt. De door Nabarro gememoreerde film "Mogen wij zwijgen" heb ik niet gezien. Waarschijnlijk werd ik er te jong voor gevonden; ou ders bleven in die tijd graag zwijgen tegen de klippen op. Het blijkt nu, dat het om een voorloper van "Domani e troppo tardi" ging. Wel weet ik, dat aan de Rotterdamse Coolsingel vele weken lang op een bioscoopgevel te lezen stond: "Mogen wij zwijgen? Neen, duizendmaal neen". En dat een winkelier adverteerde "Mogen wij zwijgen van onze lage prijzen? Neen, duizendmaal neen". De tussenschriften zijn nu nog niet helemaal uitgestoNen. We we ten allemaal dat ze, zeker voor plaats- en tijdaanduidingen, nog geregeld dienst doen. Voor slechthorenden zou intussen bij Nederlandse films een duidelijke explicateur in de buurt nog best op zijn plaats zijn, daar met het toenemen van het aantal vader landse produkties in de periode van de geluidsfilm de onderschrif ten wel erg gemist worden. Beelden spreken echt niet afdoende voor zichzelf. Twee explicateurs herinner ik me wel. De ene werkte in een bio- scoopje aan de Oude Binnenweg in Rotterdam. Die vertelde in de winkel naast het theater (de eigenaar was een kennis van ons): "Ikga altijd vlak bij de uitgang staan, want dat zaaltje is zo bouw vallig, dat ik er maar gauw uit wil zijn, als het instort". En dan mijn wasechte souvenir: Winter 1921/1922 met mijn eer ste vlam op een zondagmiddag in de Circus Schouwburg aan het Rotterdamse Stationsplein, een documentaire "De Vier Jaargetijden". Er was een heel serieuze explicateur (en ik weet dat hij een vertrouwd verschijnsel was), die uitvoerig toelichtte. In "De Lente" ging de boer zaaien en de explicateur wees erop: "Deze man zaait links". Het was een doorlopende voorstelling en na "De Winter" bleven we fijn zitten, want buiten was het maar koud en nat. Weer zagen we de linkshandige boer en weer hoorden we de stem van de explicateur: "Deze man zaait links". Jacqueline Wijchers White Sands (CNR Film Releasing) 33

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1992 | | pagina 34