INGEZONDEN BRIEVEN DE BIOSCOOPCULTUUR Allereerst moet ik zeggen dat het me toch goed doet, dat ons vak blad zo goed gelezen wordt dat zelts 2 omroepen reageren. Zeker wanneer één van deze omroepen, de VPRO, er blijkbaar vanuit gaat dat het alleen nog een kwestie van tijd is, voordat de gehele bioscoopbranche niet meer bestaat. Zelf proberen ze hier in ieder geval alies aan te doen. Na mijn artikel in FILM, no.4, 1992 bereikten mij allerlei berichten van diverse producers, die vertelden dat de VPRO erom berucht is dat ze wel willen participeren in tilms, maar tegenwoordig alleen als de film dan niet in de bioscoop wordt uitgebracht. Het gaat zelfs zover dat deze 'armlastige' omroep durft voor te stellen aan producers om de gehele Filmfondsbijdrage van ettelijke tonnen over te nemen, als de film vooral maar niet in de bioscoop ver toond wordt. Of zoals zij het formuleren: eerst op TV. Om zodoen de "de filmcultuur een beetje te stimuleren", aldus de heer Hosman. En daarom is er bij de zich kwaliteitsomroep noemende VPRO geen ruimte voor - om alleen in eigen huis te blijven - films als bij voorbeeld Urga (Gouden Leeuw), Raise the Red Lantern (Zilveren Leeuw/Oscar nominatie Beste Film), Wild at Heart (Gouden Palm), Scream of Stone (Gouden Osella), Time of the Gypsies en Nocturne Indien. Films waar andere omroepen gelukkig anders over denken. Om precies te zijn was er bij de VPRO het afgelopen jaar, van week 30 in 1991 tot en met week 29 in 1992, alleen ruimte voor de volgende 13 speelfilms: Berdel, Li Lian Ying The Imperial Eunuch, The Birthday Trip, Tinpis Run, Reise der Hoffnung, Margarit Margarita, La Casa del Sorriso, Migranti, Het Sacrament, 2 co-produkties (Theo Thea en Everyone Wants to Help Ernst) en 2 reruns (Bob Ie Flambeur uit 1955 en Le Doulos uit 1962). Hiervan hebben er minimaal 9 het grote doek nooit be reikt onder het mom "Meer (VPRO)kwaliteit op de televisie". Door het ontbreken van de noodzakelijke financiering door middel van de verkoop aan TV kan dit echter impliceren dat kwalitietsfilms op termijn niet eens meer uitgebracht kunnen worden in de bio scoop. Zodat de VPRO haar doel uiteindelijk bereikt heeft: alle kwaliteitsfilms worden primeurs. Op televisie dan wel te verstaan. Gelukkig zijn er nog altijd enkele collega-omroepen die blijkbaar wel het predikaat kwaliteitsomroep verdienen en daarmee aange ven wel in een bioscoopcultuur te geloven en deze te willen onder steunen. Ik begrijp ook niet wat een TV-omroep, die niet in de bioscoopcul tuur gelooft, doet op een markt voor films die voor het grote doek gemaakt zijn. Want wie bepaalt dat filmdistributeurs geen belang stelling hebben voor een bepaalde film. Is dat nadat de film na 1 filmbeurs nog niet verkocht is, of na 2 of 3 etc? Het zich terug trekken na een bod gedaan te hebben op een film, is geen teken van behulpzaam zijn. Juist in tegendeel, het verhoogt alleen maar nodeloos de gevraagde prijs. Een voorbeeld voor alle niet-boekhouders, met of zonder MBA om eens in de woorden van de heer Hosman te blijven. Stel dat de VPRO een bod heeft gedaan op La Frontera van 10.000 dollar en ze eist dat de film niet eerst in de bioscoop uitgebracht mag wor den. Nu maken wij onze interesse kenbaar met een bod dat auto matisch hoger moet liggen, bijvoorbeeld 12.500 dollar. Nu trekt volgens zeggen de VPRO zich terug. Gezien de interesse van de VPRO bieden wij deze film aan deze omroep aan. Wij kunnen uit eigen ondervinding voorspellen, dat hiervoor op dat moment niet meer dan 7.500 dollar betaald zou worden, met daarbij wel de eis dat hij eerst op televisie uitgezon den wordt. Ik wil niet al te populistisch klinken, maar voor filmcultuur moet je dus niet bij de VPRO zijn. Ik zou zelfs zover willen gaan om te stel len dat, wanneer je vindt dat kwaliteitsfilms gemaakt moeten blij ven worden en bovendien in de bioscoop gezien moeten worden, je niet bij de VPRO moet zijn. Kortom, volgens mij hebben producenten en distributeurs van kwaliteitsfilms, exploitanten van zowel filmhuizen als commerciële bioscopen, filmjournalisten en speelfilmliefhebbers geen belang bij de VPRO. Tenzij ze natuurlijk op niet al te lange termijn zich willen laten herscholen c.q. de weinige films die overblijven alleen op de TV willen aanschouwen. Wat betreft de reactie van de heer Van der Klauw - van een geluk kig heel wat meer genuanceerde omroep, de AVRO - klopt het in derdaad dat de BRT en VTM gemiddeld minder betalen dan de Nederlandse omroepen. De frequentie van aankoop is echter vaak hoger, zie hierboven. Daarbij komt dat met name de RTBF en Canal Plus en in iets mindere mate RTL zeer vaak (kwaliteits)films aankopen. Tellen we dus de totale opbrengsten van de verkoop aan alle Belgische televisiestations bij elkaar op en delen we dat door het aantal films wat beschikbaar is, dan is de gemiddelde op brengst per film hoger in België dan in Nederland. En dit geldt met name voor de kwaliteitsfilm. Samenvattend zou ik aandacht willen vragen voor al die omroepen in Nederland en België, die gelukkig wel oog hebben voor de speelfilm en de filmcultuur. Een filmcultuur die mijns inziens on losmakelijk verbonden is met een bioscoopcultuur. San Fu Maltha IEEN NIEUWKOMER IN CANNES (1) San Fu Maltha noemt zichzelf een nieuwkomer in Cannes (Film, juli 1992, p. 9/11). Gelukkig maar. Niette beroerd nieuwkomers in te wijden in de relatie bioscoop-televisie hierbij enige tips. De VPRO monopoliseert geen bioscoopfilms voor het kleine doek. De VPRO koopt enkel bioscoopfilms die het bioscoopbedrijf niet wil of durft aan te kopen, nu het bioscoopbezoek daalt en de uit- brengkosten hoog zijn. Als een distributeur belangstelling heeft voor een film, trekt de VPRO zich terug. De VPRO biedt nimmer tegen distributeurs op. Het aankoopbeleid van de VPRO noemt San Fu Maltha een regel rechte aanslag op de bioscoopcultuur. Nee, voor filmcultuur moet je tegenwoordig bij het bioscoopbedrijf zijn. De afgelopen tijd be sloten ze de volgende films niet aan te kopen: Reise der Hoffnung (Oscar-winnaar), La casa del sorriso van Ferreri, II portaborse van Daniele Luchetti, Danzon van Maria Novaro, La frontera, Waltzing regitze van Kaspar Rostrup etc. Om de filmcultuur een beetje te stimuleren vertoont VPRO-Cinema Primeur deze films. San Fu Maltha schrijft verder dat de omroepen bedragen bieden die opmerkelijk veel hoger liggen dan wanneer ze deze zelfde films via een distributeur zouden aankopen. Is San Fu Maltha in het bezit van het diploma boekhouden MBA? Waarschijnlijk niet. San Fu Maltha's eigen winkel, Meteor-film, verkoopt films aan de omroep voor bedragen tussen de 35.000 en 50.000 gulden. De VPRO kocht bovenstaande films voor bedragen rond de 20.000 gulden. Het verschil steekt de VPRO in speelfilms van onder andere Mare Didden en Alejandro Agresti. Harry Bosman VPRO televisie 36

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1992 | | pagina 37