IN HET HOL VAN DE LEEUW «.«h»
KERSTNUMMER FILM
J.TH.VAN TAALINGEN ONTVANGT
GOUDEN KALF
Het stond een beetje verstopt in de programmakrant van de
Nederlandse Filmdagen (wie gaat er nou naar Utrecht om de krant
te lezen?), maar het viel toch echt zwart op wit te lezen in het in
terview dat minister D'Ancona aan Utrechts Nieuwsblad-redacteur
Pieter van Lierop toegestaan had: geen harde primeur, maar een
onthullende mededeling over de zieleroerselen van de minister die
leiding geeft aan de herstructurering van de Nederlandse film
fondsen. Om alle finesses goed te kunnen proeven herhaal ik inte
graal het antwoord van de bewindsvrouw op de vraag hoe de des
kundigheid van de beslissingen gegarandeerd kan worden, als op
grond van het advies in het rapport-Driessen de beslissers niet
meer afkomstig zouden zijn uit "filmkringen":
"Het is in Nederland zo dat de overheid geen inhoudelijk oordeel
heeft over de kunsten; geen directe betrokkenheid bij het uitspre
ken van een kwaliteitsoordeel. Daarom vragen wij deskundigen in
al die adviescolleges een oordeel uit te spreken. In een zo klein
land als het onze heeft men het dan al gauw over elkaar. Er ont
staan van die ondoorzichtige groepsdiscussies. En in colleges
worden compromissen gesloten. Je krijgt te maken met mensen
die zich benadeeld voelen, maar niet weten wie ze daarop moeten
aanspreken. Ik zie de nadelen daar heel goed van. Ik heb eind
1990 een brief over fondsvorming naar de Kamer gestuurd.
Daarin heb ik de nadelen beschreven en gezegd hoe ik me voor
stel dat die fondsen wèl opgezet zouden moeten worden. Daarbij
heb ik gezegd: het moet wèl gaan om mensen die op de hoogte
zijn, maar men moet niet altijd kijken in de eigen beroepssector.
Je moet ook mensen hebben die algemene liefde hebben voor het
kunstbedrijf en er kennis van bezitten. Want zo'n incrowd zit vaak
te oordelen op een dusdanig gespecialiseerd niveau dat gewone
mensen er nauwelijks meer bij kunnen. En dat heeft ook vaak een
weerslag op het oordeel dat door zulke superspecialisten wordt
gegeven." Die brief aan de Kamer uit 1990 heb ik nooit gelezen, en
nu zie je maar weer hoe je dan ineens op grote informatieachters
tand kunt komen te staan. Mevrouw Nicky van 't Riet, tijdens de
Nederlandse Filmdagen van 1991 nog kunstwethouder van de
stad Utrecht, had voornoemd schrijven kennelijk wel gelezen; haar
toen nog aan dovemansoren bestede herhaalde pleidooien voor
de opname van buitenstaanders in de filmfondsen, blijken achteraf
geen losse flodders te zijn geweest.
De minister meent klaarblijkelijk dat 'ondoorzichtige groepsdis
cussies" en moeilijk aan te spreken incrowdgedrag in de huidige
filmfondsen de orde van de dag vormen. Nu zitten er in bij voor
beeld het huidige bestuur van het Productiefonds legio types van
een dusdanig gespecialiseerd niveau dat gewone mensen er nau
welijks meer bij kunnen. Zo'n Martijn Sanders bij voorbeeld, die
met zijn aan ervaringen bij bioscooponderneming Jogchem's en
het bestuur van het Nederlands Filmmuseun ontleende kennis van
het filmbedrijf toch tot de superspecialisten gerekend moet wor
den. Of Cox Habbema, die als juryvoorzitter van de Filmdagen
Janneque Draisma een onvergelijkbaar veel beter actrice vond dan
Loes Wouterson of Monique van de Ven, en daarmee aangaf het
filmbedrijf volledig naar de mond te praten. Ook in het bestuur
van het Filmfonds wordt de bal voortdurend rondgespeeld tussen
zulke intieme insiders als bij voorbeeld Rinus Haks, Pauline
Terreehorst en Dorothee Verdaasdonk.
Het wordt kortom hoog tijd dat de Van 't Riet-Driessen-doctrine,
ook wel bekend als de Utrechtse variant, losgelaten wordt op de
adviescommissies van het nieuwe Filmfonds. Daarin moet de
dienst niet meer uitgemaakt worden door superdeskundigen,
maar door algemene kunstliefhebbers die wel eens in de bioscoop
komen, maar niet te vaak. Zo valt bij voorbeeld te denken aan een
Adriaan van Dis, een Wim Beeren, een Jaap van Zweeden. Op mijn
beurt zou ik mijzelf graag kandidaat stellen voor de adviescom
missies op het gebied van de opera, het ballet, de architectuur, de
literatuur en de kunstzinnige vorming. Ik lees wel eens een boek,
draai soms een CD, loop regelmatig een gebouw binnen en voed
mijn kinderen op "met algemene liefde voor het kunstbedrijf". Ik
hoor nog wel van de minister waar de eerste vacature valt.
Uiteraard beloof ik mij nooit te zullen begeven in ondoorzichtige
groepsdiscussies en zal elk compromis mijden als de pest.
Op de openings
avond van de 12e
Nederlandse
Filmdagen op 23
september jl.
werd het Gouden
Kalf voor de
Speciale
Bestuursprijs uit
gereikt aan de
heer J.Th.van
Taalingen, voor
malig direkteur
van de N.B.B.,
thans erelid van
de N.F.C, en
secretaris van het
Productiefonds
voor Nederlandse
films.
Fotografie: Felix Kalkman
Het eerstvolgende nummer verschijnt op
donderdag 17 december
Reserveren van pagina's voor verslagen,
ingezonden brieven, enz.
vóór 19 november bij de redaktie:
Annita Dekker
Tel. 03402 - 70202
Fax 03402-70283
Reserveren van pagina's voor advertenties
vóór 19 november bij
Filmplan
Tel. 020 - 679.3843
Deadline kopij: 26 november
Deadline artwork: 3 december
De verschijningsdata in 1993 worden gepubliceerd
als bijlage bij het Kerstnummer
11