OP STAPEL IN HET NEDERLANDS FILMMUSEUM
door René Wolf
In januari begeleidde het vijfendertig-
koppige Nederlands Slaapkamer
koor in het Nederlands Filmmuseum
negen dagen lang voor volle zalen de
zwijgende film 'Child of a big city'
(1914, Jevgeni Bauer). De ongewone,
maar verrassende combinatie van
koorzang en een fraaie melancholische
rolprent uit het begin van deze eeuw,
vormde het beginpunt van een aantal
bijzondere programma's en producties
die het Filmmuseum de eerste vier
maanden van dit jaar voor het voet
licht wil brengen.
Van 4 t/m 24 februari is er een combi
natie-programma van de zombie-trilo
gie van George A.Romero en heden
daagse horrorfilms. Romero's be
faamde 'Night of the living dead' (1968)
wordt in dat programma als het start
punt gebrandmerkt van een zeer expli
ciete en visuele trend binnen het hor
rorgenre.
De laatste week van februari staat in
het teken van 'Parsifal'. Deze opera van
Richard Wagner, die in 1903 zijn New
Yorkse première beleefde, werd in
1904 door de Edison Company ver
filmd. De voorstelling in het Film
museum laat een mengeling zien van
filmbeelden en live-optreden. Zang en
muziek uit Wagners opera en declama
tie illustreren het in een imposant
decor gefilmde verhaal. Saillant detail
bij deze voorstelling is het feit dat de
film als een zogenaamde papieren
print bewaard is gebleven. Deze was in
het bezit van The Library of Congress
in Washington, waar vroeger het copy
right van een film werd vastgelegd.
Beeldje voor beeldje werd het papie
ren materiaal vervolgens opnieuw op
'Bayaya(Poppenfilmfestival)
'Night of the living dead' (George A.Romero)
film opgenomen en aldus voor het na
geslacht geconserveerd.
Na 'Parsifal' volgt het Cinema India-fes-
tival, gewijd aan de grote Indiase pu
blieksfilm (4 t/m 24 maart). In het
kader van dit festival, dat verder te
zien is in het hoofdstedelijke
Soeterijntheater, wordt in het
Filmmuseum speciale aandacht be
steed aan melodrama's en aan films
over mythen en heiligenlevens. Binnen
dat laatste onderdeel valt de speciale
weekvoorstelling van de klassieker
'The light of Asia' (1926). Deze zwij
gende film over de belevenissen van
Prins Gautama, de grondlegger van het
Boeddhisme, wordt gepresenteerd met
live muzikale begeleiding op traditio
nele Indiase instrumenten als de tabla
en harmonium.
De muppets van Jim Henson, de pup-
petoons van Georg Pal en de foam-
latex poppen uit Spitting Image: ze
komen allemaal aan bod tijdens een
uitgebreid poppenfilmfestival (25-31
maart) dat het Filmmuseum organi
seert in samenwerking met het
Nederlands Theater Instituut. Tijdens
dit festival is ook een tentoonstelling
te zien over een van de grootste pop-
penanimatoren aller tijden: Jiri Trnka.
Verder volgt de gehele maand april
een programma waarin aandacht
wordt besteed aan een van de meest
opmerkelijke perioden uit de filmge
schiedenis: de overgang van stom naar
geluid.
Het cliché-beeld van de jaren tussen
1928 en 1932 is er een als een periode
van technisch getob, de film zou van
de ene dag op de andere statisch en
toneelmatig zijn geworden door de be
perkingen die de geluidsopname-appa-
ratuur de filmopname oplegde. Vanuit
het heden terugblikkend op de be
waard gebleven films uit die periode
blijkt het tegendeel het geval. Het tijd
perk 1928-1932 is een weldadige pe
riode van creativiteit en experimen-
teerlust. Omdat er in het begin nog
tt
H
geen standaard bestond over wat een
geluidsfilm moest zijn - de eerste 'ge
luidsfilm' 'The jazz singer' is 90% stom
en 10% zang dat de toeschouwer via
synchroon afgespeelde platen als ge
luid meegeleverd kreeg - zien we in
deze periode een heel scala aan aller
lei mogelijke tussenvormen op het ge
bied van geluid. Bijvoorbeeld de 'part-
sound'-versies die stom beginnen en
dan van het ene op het andere mo
ment overgaan in geluid (en dan niet
zelden volkomen 'dood' vallen) of
waarin wel geluiden zijn toegevoegd
maar de dialoog nog in de vorm van
tussentitels bestaat. Of films, waarvan
zowel een stomme versie als een ge
luidsversie bestaan, zoals Blackmail'
van Hitchcock (beide versies worden
vertoond). In de paar opnieuw ge
draaide scènes in de geluidsversie
wordt duidelijk dat Hitchcock geluid
onmiddelijk wist toe te voegen aan zijn
arsenaal van middelen om 'suspense'
te bewerkstelligen.
Bijzonder uit deze het tijd is ook het
voorkomen van de verschillende taal
versies. Dezelfde film, soms met de
zelfde auteurs, nog vaker met wisse
lende auteurs, maar wel in dezelfde
set, met dezelfde dialogen wordt in
drie of meer talen direct achter elkaar
opgenomen.
Naast de vertoning van een aantal
exemplarische speelfilms uit de over
gangsperiode in weekvoorstellingen,
komen boeiende facetten en techni
sche aspecten uit die tijd nog eens
extra aan bod in een speciaal week
end, waarin curiosa maar ook geluids
systemen (het Nederlandse systeem
'de Loetafoon') zullen worden gede
monstreerd.
Het programma in april richt zich uit
sluitend op de overgangsperiode in
Europa. Volgend seizoen volgt een
programma dat focussed op wat er in
dezelfde periode in de Verenigde
Staten geschiedde. Wordt vervolgd!
21