elgische erichten Kroniek van een aangekondigde dood door Eric Kloeck Het was duidelijk met méér dan leedvermaak dat het Belgische filmwereldje de voorbije weken het nakende faillissement van cinema baron Heylen besprak. Tja, het hing het afgelopen jaar in de lucht, en ein delijk was het zover. Woensdag 4 au gustus verscheen in enkele kranten de bijeenroeping van buitengewone aan deelhoudersvergaderingen van ven nootschappen die het beheer van het gros van Heylen's zalenpark verzorgen. Op 25 augustus zouden de boeken worden neergelegd bij een Kempisch notaris; Heylen is zijn geboortestreek immer trouw gebleven. Zijn publiek echter heeft de despotische baron al lang de rug toegekeerd. En terecht! Want laten we de kaarten maar meteen op tafel gooien: stellen dat Georges Heylen krapuul van het zuiverste kali ber is, lijkt nog braaf uitgedrukt. Neen, geen deontologie zal mij ervan weer houden mijn zogenaamde concurrent - ach wat een nare term, ik spreek steeds over collega's - aan het kruis te spijkeren. Zowat iedereen in de Belgische cinemawereld - op U.I.P. na - heeft de eens zo machtige potentaat het afgelopen jaar de rug toegekeerd. En één voor één klopten zij allen aan mijn deur om hun produkt te verto nen. Een funest systeem uiteraard om op dergelijke wijze je bioscopen te runnen in de tweede grootste stad van het land, waar anderzijds in drievierde van de zalen de afgelopen rnaanden nog nauwelijks een nieuwe prent startte. Men zag de faling naderen, en men heeft ze keurig in de hand ge werkt. Zo hoorde het, Heylen zal onge twijfeld veel bedrogenen achter zich laten. Verhalen van oude cinemarotten bevestigen dat de man zijn hele leven niets anders heeft gedaan. De Georges Heylen-story start in de jaren '30. De legende wil dat deze han delsreiziger in snoep aan de cinema zaal Rex levert; zich via een huwelijk in de Raad van Bestuur van deze bios wriemelt, en zich vervolgens al snel opwerpt als de wonderjongen van het filmlandschap. Over zijn houding tij dens de bezetting vernemen wij niets bijzonders. En dan het mooie verhaal waar Heylen zelf al haast vijftig jaar iedereen mee lastig valt. In de nadagen van de bevrijding - december 1945 - valt er een V-bom op een tsjokvolle Rex en wil het toeval dat er net een Raad van Bestuur plaatsvindt, en ja hoor, onze dappere Georges een van de overlevenden is. Aan hem zaal Rex! De rest zou volgen en de verhalen van eerder vermelde cinemaveteranen over Heylen's schurkenstreken opsom men, zou meer dan één aflevering vergen. De jaren gaan voorbij, Heylen weet te stunten door al snel een quasi mono polie-positie op de Antwerpse markt uit te bouwen en bovendien zeer schit terende resultaten te boeken. Neen hoor, in de jaren '50 - '60 had hij hét! Je mag inderdaad wel stellen dat Heylen een puur cinemabeest was, on danks alles. En nu komt er een Nederlandse noot in het verhaal. Eind jaren '60 volgt er een fameus konflikt tussen Heylen en de Amerikaanse dis tributeurs. Gevolg een komplete boy cot van hun produkt. Heylen die hoog hartig films als bijvoorbeeld "Love Story", The Godfather" en andere "Diamonds are forever" aan zijn neus voorbij ziet gaan. Met maanden vertra ging draaiden zij in een handvol zalen in de Antwerpse randstad. De MPAA, wanhopig op zoek naar valabele alter natieven, vindt er één in de heer Piet Meerburg en september 1973 opent hij zijn Calypsotheaters (waar ik dus nu mee zit - als ik het zo mag uitdrukken) aan de Antwerpse De Keyserlei. Openingsprogramma: "The Godfather "Last Tango in Paris", "Cabaret". (Doet er mij aan denken binnenkort 'iets' te organiseren rond de twintigste verjaar dag. Op het moment dat megatent Metropolis zijn deuren opent bijvoor beeld...) Ondertussen had Heylen snel de plooien glad gestreken met de Amerikaanse distributeurs, maar in de jaren van de drooglegging was Heylen met een eigen verdeelkantoor begon nen. En voor de Antwerpse biosloper zou de ellende nu definitief beginnen. Met films als "De Arts van St.Pauli "Als het nacht wordt op de Reeperbahn" en het komplete oeuvre van Heintje op pellicule, teisterde Heylen zijn eigen schermen. De uit tocht van de filmliefhebber was begon nen. In de jaren '70 met de gezonde concur rentie van Calypso leek het cinemale- ven zich opnieuw wat te stabiliseren te Antwerpen. Maar Heylen werd oud, veel te oud. Zijn Excelsior groeide wel iswaar uit van importeur van Duitse rommel tot een zeer groot en respecta bel verdeelhuis, doch mid jaren '80 kwam de klad erin. Heylen had al lang niet meer vernieuwd, verloor zijn greep op de markt. Jonge distributeurs kaapten produkt van hem weg. En wat betreft het cinemabezoek in Antwerpen ging het van kwaad naar erger, temeer daar de heer Meerburg zijn zalen had overgelaten aan ene Maurits de Prins, bewierookt oprichter van Superclub. Deze Prins Karnaval kon niets beters bedenken dan ene Walter Loots - een vrolijke Frans daar niet van - die volslagen onbekwaam was de programmatie en running van Calypso over te nemen. Goed, de lamme en de blinde draaiden te Antwerpen film tot zowat twee jaar ge leden Philips de meerderheid in Superclub bekwam, de miljoenen ver liezen van Calypso niet meer kon aan zien en de tent dus aan ondergete kende overliet. Nu wist ik dat mij op dat ogenblik een allesbehalve makke lijke taak wachtte, maar ik maakte de bedenking dat de Antwerpse bioscoop- cijfers moeilijk slechter konden. Wist ik veel dat Heylen goed anderhalf jaar later over de kop zou gaan... De jaren daarvoor had ik getracht vriendschappelijke banden met Jean Zeguers aan te knopen. Zeguers, gedu rende jaar en dag rechterhand van Heylen, zal zich nu ook wel flink be kocht voelen. Eigen schuld, dikke bult! Ik hoor hem nog bij de Calypsotransaktie in zijn geheel eigen slijmerige stijl héél denigrerend praten over de zalen en hun achterliggende geschiedenis. De volksverlakker! Tja Heylen, moeten we jou nou echt aan de schandpaal zetten omdat je niet enkel het cinemaleven in een stad hebt gedood, maar bovendien het aan zien van dezelfde stad flink hebt ge schonden. Antwerpen lijkt momenteel met al zijn gesloten zalen één groot ci nemakerkhof. En dan nog te bedenken dat ik nog niet zo heel lang geleden op deze bladzijde aan het kankeren was in verband met mogelijke gevolgen van de komst van een multiplex. In ieder geval kunnen we stellen dat Heylen z'n tijd is gekomen vóór de intrede van de megabios te Antwerpen. En daar Heylen, gezien zijn geflirt met de Heintjesrommel destijds, een notoir kenner van het Noord-Nederlandse Lichte Lied is, besluiten wij met zijn allen: Heylen, 't is voor jou te laat! 29

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1993 | | pagina 28