MEDIA SALLES versus EUROPA CINEMAS
Onbegrip tussen vrienden van de Europese Film
door Henk Camping
In het artikel "Don Quichote of Cato" in het vorige nummer
van dit blad ziet de heer Wolff zich toch liever vergeleken met
Cato dan met de door mij voorgestelde dolende ridder als
alternatief voor zijn aanvankelijke keuze voor de Trojaanse
prinses Cassandra.
Het is verleidelijk om op te blijven
bieden waar het gaat om het
verzinnen van vergelijkingen.
Zo schoot mij direct Assepoester in ge
dachte die immers het schoentje paste
dat zij aangetrokken kreeg. In zijn reac
tie op mijn artikel "Cassandra of Don
Quichote" in FILM 4 van dit jaar be
trekt de heer Wolff een aantal zaken
iets te nadrukkelijk op zichzelf, zonder
dat ik daarover zo expliciet ben ge
weest.
De rechter in Multatuli's parabel
Barbertje", waarmee de Max Havelaar
begint, vind ik persoonlijk overigens
duidelijker dan de censor Cato, die
maar vol blijft houden dat Carthago
vernietigd dient te worden. Lothario
wordt door die rechter ter dood ver
oordeeld, ondanks het feit dat de
moord op
Barbertje waarvan hij wordt beschul
digd, door de verschijning van
Barbertje in de rechtszaal, niet eens
gepleegd blijkt te zijn. Maar Lothario
zal toch moeten hangen; hij heeft zich
immers schuldig gemaakt aan zelfinge
nomenheid omdat hij ter verdediging
heeft aangevoerd van Barbertje te hou
den en een goed mens te zijn.
Voor mijzelf heb ik gedacht aan de rol
van Sisyfus. Steeds wanneer ik de
steen met argumenten denk de berg
opgerold te hebben, blijken ze onbe
grepen en moet ik opnieuw beginnen.
Hoewel ik het eens ben met de heer
Wolff dat dit soort vergelijkingen altijd
mank gaan, vormt de laatste vergelij
king toch een aardig uitgangspunt
voor deze reactie.
De toon van mijn vorige stuk is wat
harder, maar ik ben dan ook wat ge-
tergder door de zaken die ik waar
neem. Het is derhalve jammer dat, mo
gelijk als gevolg van mijn toon, de heer
Wolff mij niet bekritiseert op de pun
ten waar het werkelijk om gaat.
Ik noem bijvoorbeeld het door mij
genoemde belang van de totstandko
ming van een voor producenten,
filmmakers en distributeurs herken
baar Europees circuit van theaters
die zich inzetten voor de Europese
cinema.
Die tot nog toe anonieme exploitanten
zijn via EUROPA CINEMAS inmiddels
zichtbaar geworden. EUROPA CINE
MAS gaf een boekje uit waarin Laurens
Geels kan zien hoe Enrique Gonzales
Macho, eigenaar van de Renoir biosco
pen in Madrid er uit ziet. Hij kan zien
hoe zijn bioscopen er uit zien en een
indruk krijgen van zijn programmering,
de omvang van de zalen, het aantal be
zoekers, de toegangsprijs, enz. Het is
leuk om Enrique "De Noorderlingen"
uit te horen spreken, wanneer hij mij
vol trots de advertenties laat zien die
hij in Spaanse bladen heeft laten plaat
sen. Als de film bij hem flopt, flopt hij
in heel Spanje. Maar als dat gebeurt,
weet ik dat het niet ligt aan noncha
lance of desinteresse. Enrique trekt
aan iedere film die hij onder handen
krijgt.
Ik heb de Salles Pavillion in Milaan ge
zien, waaronder Colosseo van de heer
Quilleri, voorzitter van MEDIA SALLES,
en gezien dat hij al weken in de grote
zaal Heimat 2 draait, terwijl vijf straten
verderop de bioscoop Anteo van
Lionello Cerri Heimat 1 op het pro
gramma heeft staan.
Het zijn déze mensen en déze zalen die
voor de Europese filmindustrie van be
lang zijn en het is goed dat ze herken
baar worden.
In mijn artikel heb ik nog eens gepro
beerd te formuleren wat de achterlig
gende doelstelling, de filosofie van
EUROPA CINEMAS is. Daarbij heb ik
geprobeerd aan de hand van een drog-
redenatie over EFDO aan te geven wat
het doel op langere termijn is: helpen
voorkomen dat het aandeel Europese
films in bioscopen die nu nog in be
langrijke mate Europese films verto
nen, vermindert.
Het project is dus in eerste instantie
gericht op zichtbaar maken en in stand
houden en pas in tweede instantie ge
richt op verbetering. De drogredenatie
wordt door mij niet opgevoerd om
daarmee standpunten van de heer
Wolff te vergelijken, zoals hij meent.
Interessant vind ik zijn opmerking dat
"Deze bioscopen immers in het alge
meen niet in de gelegenheid zijn veel
lucratieve Amerikaanse films te verto
nen". Ik vroeg mij wel af welke biosco
pen dat zijn of hebben we het lang
zaam maar zeker toch over de zelfde
groep. De groep van exploitanten voor
wie 30.000 ECU (ca. f 70.000,-) wel een
substantieel bedrag is. De exploitanten
die noodgedwongen Europese films
draaien omdat ze niets anders krijgen.
De theaters die noodgedwongen een
kunstzinnig imago hebben omdat die
Europese film dat nu eenmaal heeft.
Verheugd ben ik over de opmerking
van de heer Wolff dat de vorm die in
Nederland aan de steun van Europa
Cinemas gegeven is, de beste is. Hij
staat daarin niet alleen, want ik heb
begrepen dat het in MEDlA-kringen als
schoolvoorbeeld geldt. Ook binnen het
bestuur van Europa Cinemas wordt
dat zo ervaren en mijn aanvankelijke
wens dat ieder land zijn eigen interpre
tatie moet kunnen geven aan de hand
van de eigen nationale behoefte, zal
naar verwachting op korte termijn
kunnen worden gehonoreerd.
Op verzoek van het bestuur van
EUROPA CINEMAS werk ik nu aan een
plan waarbij het aantal deelnemende
bioscopen en steden in Nederland re
latief sterker kan worden uitgebreid
dan in andere landen, als die biosco
pen tot een grotere vorm van
samenwerking kunnen komen in de ge
meenschappelijke promotie van
Europese films. Daarmee zullen ook
Den Haag en Utrecht voor steun van
EUROPA CINEMAS in aanmerking
komen.
Zijn we daarmee niet uitgekomen op
de opvatting die ik sterk deel met de
heer Wolff, dat de nadruk moet liggen
op een intensievere marketing van de
Europese film. Wellicht is de cruciale
vraag nog van wie die intensievere
marketing uit moet gaan.
EUROPA CINEMAS meent dat daarbij
voor de theaters een belangrijke taak
is weggelegd. Persoonlijk geloof ik dat
er een vloeiende overgang bestaat tus
sen distributie en exploitatie en geloof
meer in het opheffen van de scheiding
tussen EFDO en EUROPA CINEMAS en
in de door mij al eerder geuite wens de
Europese markt door de Europese
filmindustrie ook daadwerkelijk, even
als de Amerikanen, als een enkelvou
dige markt te beschouwen.
De heer Wolff spreekt van "marketing
ten behoeve van de Europese film in
het algemeen". Het zou interessant