SPORT EN SPEL Ei door Pieter Fleury nkele weken geleden is Ier tijdens de 13e editie van de Nederlandse Filmdagen een werklunch ge houden, waarbij quota en een quoteringsregeling het gespreksonder werp waren. Ik was, tezamen met an dere filmers, distributeurs, politici en Fonds Bonzen, uitgenodigd om aan te zitten. Vooraf stelde ik mezelf de vraag: Vanwaar de noodzaak tot een quotum regeling, en dan wel te verstaan een quotum dat tot een minimum ver plicht, in tegenstelling tot een quotum dat een maximum aangeeft? Het be treft tenslotte geen melk, maar verto ning van kunstzinnige films en met name de documentaire, op televisie. Als cineast heb ik genoten van het fes tival en de mogelijkheid het werk van vele collegae te kunnen bekijken. Er draaiden 350 films. Daarvan zijn er 190 het afgelopen jaar geproduceerd, waarvan 48 documentaires. Dat is dus ruim een kwart van de totale jaar oogst. Eigenlijk is het festival een soort museum. Een tijdelijk museum, waar het zeer uiteenlopende werk van tal loze kunstenaars te zien valt. Het zijn stuk voor stuk individuele uitingen van culturele, sociale en politieke beteke nis. Verhalen met een boodschap uit binnen- en buitenland. Bedoeld voor kijkers hier en overal. Het is jammer dat dit museum maar tien dagen per jaar open is, want het lukte me niet alles te bekijken. En zelfs de helft is eigenlijk al te veel om in zo'n korte tijd te bevatten. Je zou eigenlijk willen dat je al die documentaires die je gemist hebt nog ergens anders kon zien. Gelukkig komen vele ervan op de tele visie. Althans die films, die qua lengte in de 'slots' passen en op de een of an dere manier aantrekkelijk zijn voor een omroep om uit te zenden. Bijvoorbeeld doordat ze lekker goed koop zijn om aan te kopen of mooi aansluiten bij andere programma's. Desalniettemin geeft de televisie me tenminste nog een kans. Ik moet dan wel ontzettend goed opletten: een do cumentaire die niet door de omroep is geproduceerd, staat zelden op een vast tijdstip geprogrammeerd. Hoewel je er toch min of meer zeker van kunt zijn dat het meestal op het eind van de avond is, als de sport voorbij en het spel over is. Nog niet zo lang geleden was dat nog anders: de NOS had toen tijd en geld gereserveerd voor 52 documentaires per jaar. Nu is dat teruggebracht naar 10 uur. Van andere omroepen is het moeilijk hoogte te krijgen wat die be schikbare uren betreft, omdat een Hilversumse spraakverwarring bestaat over documentaires, informatie, repor tage, kunst en cultuur. Eigenlijk is het allemaal hetzelfde, zo lijkt het, en het wordt keurig gevat onder de wederom Hilversumse term 'info-tainment'. Daar kunnen ze in Babyion nog een puntje aan zuigen. De minister van WVC heeft onlangs in de voorgestelde wijziging op de Mediawet, kunst en cultuur uitdrukke lijk in bescherming genomen. Van de 25% van de uren die de publieke om roep verplicht aan cultuur dient te be steden, moet 10% kunst zijn of over kunst gaan. Een ideale plek om de do cumentaire in te schuiven als pro gramma-soort. Helaas staat zij echter niet als catego rie vermeld bij het rijtje 'taken' dat de NOS, of in de toekomst NPS, wordt toe gedacht. Hopelijk is de in allerlei instanties ge toonde politieke wil er nu nog steeds, om die beroemde documentaire daar alsnog bij te zetten. Naar verluidt betreft het hier een amb telijke vergissing en had ie er eigenlijk al bij moeten staan. Maar dat weet je achteraf natuurlijk nooit zeker. Het is bekend dat de kijkcijfers laag zijn bij documentaires. Het McKinsey- rapport 'Stimulating Audiovisual Production in the Netherlands' noemt overigens, los van de kijkcijfers, de do cumentairefilm, samen met de anima tie- en de korte film als succesvol genre waar het om kwaliteit gaat. Op internationale festivals worden belang rijke prijzen toegekend. Het gaat dus om een genre dat wel goed is maar niet genoeg publiek trekt! Het is onderhand wel bekend dat kijk gedrag ook beïnvloedt kan worden door de programmering. Onze pu blieke omroep zou een voorbeeld kun nen nemen aan de BBC, die zaterdag avond op prime-time een documen taire uitzendt! Wie weet zou in zon geval het Nederlands publiek na enige tijd besluiten dat ze inderdaad kwali teit aantreft bij de Nederlandse zen ders en dat ze wel wil blijven kijken. Op kijkcijfers zijn de reclame-inkom sten gebaseerd. Omdat de televisie daardoor wordt geregeerd, bepaalt in feite de commercie wat er wordt uitge zonden. Was kunst maar sport, of cul tuur maar een spelletje, dan hoefden we er niet zo serieus over te doen. De wenselijkheid van een bescher mend quotum is groot, daar we ons bevinden en als we ons willen blijven bevinden in de door geld gedomi neerde cultuur; een vercommerciali- seerde, gekapitaliseerde samenleving die regelmatig ver afdwaalt van mense lijke proporties, in zowel moreel als fy siek opzicht. Het is een energieverslin dende, en bijna in zijn eigen vervuiling smorende consumptie-maatschappij waarin de media hun publieke verant woordelijkheid hebben om enerzijds ontspanning te bieden en anderzijds de kritiek te berichten. Het zijn natuurlijk bij uitstek de docu mentaires die dat kunnen doen. Verhalen met een boodschap uit bin nen- en buitenland. Middels ongero mantiseerde beelden, impressies of es sayistische werkstukken zijn het vaak die documentaire-verhalen die appelle ren aan de universele waarden in ons bestaan. Waarden die onze cultuur vormen. Quota zouden dus eigenlijk geen on derwerp van discussie moeten zijn. Echter, in de gegeven omstandigheden van zendtijd-vermindering en een meestal abnormaal lage financiële bij drage kan de documentaire beslist een beetje steun gebruiken. Al was het alleen maar om al die mooie films die in Utrecht draaien méér dan één keer te kunnen zien op dat prach tige portable museumpje dat bij ieder een thuis staat. Pieter Fleury is voorzitter van de Dutch Documentary and Independent Film Association (DIFA). DIFA is een niet-gesubsidieerde stichting met een bestuur van uitsluitend filmma kers. DIFA behartigt de belangen van onafhankelijke filmmakers bij omroe pen, fondsen en de overheid. Daartoe heeft DIFA vertegenwoordigers in een aantal nationale en internationale orga nisaties, zoals het Audiovisueel Platform, de Samenwerkende Film Organisaties, Euro Aim en de Nederlandse Filmdagen. DIFA verzamelt informatie die relevant is voor de be roepsgroep: over ontwikkelingen in de (internationale) filmwereld, over fond sen, subsidies, markten, beurzen, festi vals, de activiteiten van collega-filmers en veel meer. Deze informatie wordt verspreid middels de DIFA-nieuwsbrief, die iedere donateur gratis ontvangt. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met DIFA, Postbus 17408, 1001 JK Amsterdam, (020) 684 96 43. 19

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1993 | | pagina 19