ONBEGRIP EN ONWIL OVER DE LIJST VAN GEEN BEZWAAR door drs. J.Ph. Wolff In zijn artikel "Stank. Meteor versus Cinemien" in het vorige nummer van FILM heeft Henk Camping mijn uit spraak in het nummer daarvóór, dat polemieken zoals tussen hem en mij gevoerd, wellicht te veel in dit blad hebben ontbroken, gebruikt als inlei ding tot zijn artikel "Stank". Wat ik evenwel met mijn genoemde uitspraak heb bedoeld, is uiteraard iets anders, namelijk dat een beetje spiritualiteit, bijvoorbeeld in de vorm van vergelij kingen met behulp van de literatuur en de geschiedenis, ook in ons vakblad niet misstaat. Wat ik zeker niet heb be doeld, is een oproep tot het uiten van onvoldoende gefundeerde beschuldi gingen, die de zo nodige gedachtenwis- seling over een optimaal beleid ten be hoeve van de Europese film alleen maar bemoeilijken. In de hier volgende reactie op de twee artikelen van Henk Camping in het vo rige nummer is dan ook afgezien van verdere literaire verwijzingen, maar is stelling genomen tegen onjuiste voor stellingen van zaken. (Overigens komt het toevallig wel zo uit, dat in mijn bin nenkort verschijnende boek over o.m. de Europese filmproduktie een lotge noot van de door Camping op blz. 7 ge noemde Sisyphus, namelijk Tantalus is genoemd.) Hoewel de in het artikel "Stank" aangevallen heer Maltha over een vaardige pen beschikt, lijkt het mij juist, in deze reactie ook mijnerzijds kritiek op dat artikel te geven, en daar mee zelfs te beginnen, omdat het be leid van de NFC daarin verkeerd is weergegeven. DE LIJST VAN GEEN BEZWAAR Mijn hoop, met de gepubliceerde toe spraak over de concurrentieverhou dingen in het filmbedrijf' een aantal hardnekkige misverstanden en misvat tingen over de op dat gebied door de NBB/NFC gespeelde rol te hebben weg genomen, is in elk geval met betrek king tot Henk Camping niet in vervul ling gegaan. Opnieuw schrijft hij im mers over "regels die een gezonde concurrentie uit de weg gaan en ken nelijk gebaseerd zijn op angst". Zoals in eerdere publikaties2 uiteen is gezet, is het beleid van NBB/NFC geenszins tegen subsidie gericht, maar alleen tegen bepaalde ongewenste ge volgen van sommige subsidies, name lijk tegen concurrentievervalsing en onnodig gebruik van overheidsgeld. Subsidies aan produktiehuishoudingen zijn in principe bedoeld om het aan bod mogelijk te maken van in maat schappelijk opzicht wenselijke goede ren of diensten die zonder subsidie niet kunnen worden voortgebracht. Het is dat uitgangspunt, op grond waarvan er klachten zijn en worden geuit over aankoop door gesubsi dieerde distributeurs van films die an ders door ongesubsidieerde distribu teurs zouden zijn gekocht. Dat wil niet zeggen dat alle klachten op dit gebied in feite gegrond zijn, maar het uit gangspunt moet toch zijn: alleen subsi die voor hetgeen er anders niet zou komen. Wanneer gesubsidieerde en ongesubsidieerde bedrijven op de zelfde inkoop- of verkoopmarkt opere ren, is er zonder aanvullende regule ringen grote kans op oneerlijke con currentie, dus op concurrentieverval sing. Wat de verkoopmarkt betreft, is deze materie geregeld in het associatiever drag, dat expliciet op het vermijden van concurrentievervalsing is gericht. Voor de inkoopmarkt hebben geza menlijke pogingen van NBB en ANF he laas niet geleid tot een zgn. spiegel beeldconstructie, en het is in feite het ontbreken daarvan, dat o.m. tot de in Campings artikel genoemde proble men heeft geleid. De directe aanleiding tot dat artikel, de behandeling van een klacht van Meteor, zou helemaal niet hebben bestaan als er een behoorlijke regeling tot stand zou zijn gekomen. Voorts is op te merken dat niet "de gloednieuwe voorzitter van de NFC", maar het Federatiebestuur de klacht heeft behandeld, en dat het resultaat overigens waarschijnlijk anders zou zijn geweest als bij de behandeling alle relevante omstandigheden naar voren zouden zijn gebracht. Het voorafgaande moge duidelijk heb ben gemaakt dat de klacht van Meteor niet betrekking had op het vertonen van films "van een distributeur die geen lid is van de NFC waarmee we geen zaken doen", maar op het prin cipe dat de gevolgen van concurrentie vervalsing op de inkoopmarkt dienen te worden vermeden. Dat beginsel dient duidelijk te worden onderschei den van de vraag, of er in een concreet geval feitelijk van concurrentieverval sing sprake is. Het Reglement op de Lijst van Geen Bezwaar was vroeger de basis van de toen bestaande NBB-reglementering, doordat het de zgn. exclusief verkeers regeling inhield. Die regeling, die in de laatste jaren al zeer liberaal was toege past, is geheel vervallen bij de laatste herstructurering, hetgeen betekent dat elke bij de NFC aangesloten onderne ming thans mag leveren aan, resp. be trekken van niet-leden. De enige beper king van dat principe heeft betrekking op leveringen die mogelijkerwijs met concurrentievervalsing gepaard gaan. De daarop betrekking hebbende bepa lingen zijn ondergebracht in het thans geldende Reglement op de Lijst van Geen Bezwaar-nieuwe stijl, dat nog slechts enkele artikelen bevat. In dat reglement zijn leveringen aan bij de ANF aangesloten filmtheaters catego risch in een uitzonderingspositie ge plaatst, aangezien deze leveringen zijn geregeld in het tussen de Ned. Ver. van Filmverhuurders, de Ned. Ver. van Bioscoopexploitanten en de Associatie van Ned. Filmtheaters gesloten asso ciatieverdrag. Zon categorische uit zonderingspositie zou de NFC graag ook voor de gesubsidieerde distribu teurs creëren. Daarvoor is het evenwel nodig dat er een zgn. spiegelbeeldrege ling tot stand komt. Een dergelijke regeling, d.w.z. een verdrag tussen alle betrokkenen, zou twee aspecten heb ben, namelijk richtlijnen m.b.t. het inkoopbeleid van op de zelfde markten opererende gesubsidieerde en commerciële distributeurs, en regels m.b.t. de levering door gesubsidieerde distributeurs aan leden van de Ned. Ver. van Bioscoopexploitanten. Laatstgenoemde regels zouden dan het "spiegelbeeld" zijn van het associa tieverdrag, inhoudende dat een door een gesubsidieerde distributeur ver worven film in eerste instantie dient te worden aangeboden aan de film theaters ter plaatse. Dat is nodig, omdat bij een onbeperkte vrijheid voor gesubsidieerde distributeurs om hun films aan commerciële bioscopen aan te bieden, de mogelijkheid van concurrentievervalsing bij de verwer ving van distributierechten op onaan vaardbare wijze zou worden vergroot, en omdat bovendien dan films aan filmtheaters zouden worden onthou den die zij krachtens hun doelstelling dienen te vertonen. Zolang een derge lijke regeling nog niet tot stand is geko men, zal de NFC deze materie nolens volens via de Lijst van Geen Bezwaar moeten regelen. NBB en ANF hebben destijds niet al leen het associatieverdrag tot stand gebracht, maar hebben ook gezamen lijk gestreefd naar een redelijke rege ling met de gesubsidieerde distribu teurs. Dat Henk Camping, die daaraan toen als voorzitter van de ANF ten volle heeft meegewerkt, nu spreekt van "zelfbedachte spelregeltjes van de NFC", vind ik dan ook ongelooflijk. Sinds het laatste overleg over dat on derwerp zijn sommige omstandighe den veranderd. De NFC wil graag op korte termijn besprekingen over een nieuwe, allesomvattende regeling be ginnen. Dat deze nog niet zijn begon- 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1993 | | pagina 24