ACHTERAF
BEZIEN...
ADVERTEREN
IN FILM?
BEL:
020-6793843
Er was een periode in de geschie
denis van de filmproduktie dat de
jungle-film zeer populair was bij
het bioscooppubliek, met name de fi
guur van Tarzan. Het was dan ook niet
verwonderlijk dat vrijwel alle boeken
van Edgar Rice Burroughs, de schep
per van deze, in het oerwoud levende
held, werden verfilmd.
De eerste verscheen in 1932 "Tarzan,
the apeman" met in de rol van Tarzan
de Amerikaanse Olympische zwem-
kampioen Johnny Weissmuller. Het
was een doorslaand sukses en
Weissmuller werd een nationale figuur,
niet meer alleen als zwemkampioen
maar nu ook als Tarzan-vertolker.
In 1934 volgde een tweede in de lange
reeks van Tarzan-verfilmingen,
"Tarzan and his mate". Dit wordt nog
altijd beschouwd als de beste Tarzan-
film die ooit de MGM-studio's verliet.
Natuurlijk probeerden andere produ
centen op het sukses van dit nieuwe
genre in te haken, maar het bleven
tweederangs imitaties. Door andere
bekende zwemkampioenen aan te trek
ken, zoals Buster Crabbe, Herman Brix
en Glenn Morris poogde men de faam
van Johnny Weissmuller te evenaren,
maar tevergeefs.
Buster Crabbe liet zich in 1933 verlei
den tot het maken van "King of the
jungle", maar was er al direkt van over
tuigd, dat hij tegen de Tarzan van
Johnny Weissmuller niet op kon.
Niettemin maakte hij in 1933 nog een
tweede en wel "Tarzan the fearless" en
hoewel Buster Crabbe een goede
Tarzan-vertolker was, bleef het hierbij.
Crabbe was in 1932 in Los Angeles
Olympisch kampioen geworden en Sol
Lesser, een van de producenten van
RKO-Radio-Pictures wilde met hem
proberen de hegemonie van MGM,
producent van de Tarzan-films met
Weissmuller, te doorbreken. Dat lukte
niet, hetgeen vermoedelijk mede te
danken was aan de vrouwelijke part
ner van Weissmuller, Maureen
O'Sullivan als Jane. In de ogen van het
publiek vormden zij het ideale paar.
Herman Brix, die onder kontrakt stond
bij Republic Pictures, maakte voor
deze maatschappij enkele jungle-films
naar boeken van Edgar Rice
Burroughs. Het waren in feite samen
gestelde, avondvullende films van
overschotten van de bij Republic ge
produceerde 12-weekse seriefilms. Al
met al dus ook een mislukte poging om
Johnny Weissmuller en MGM te becon
curreren. Herman Brix bleef wel bij
Republic filmen, maar niet meer in
jungle-rollen.
In 1939 werd de cast van de Tarzan-
films uitgebreid. Met "Tarzan finds a
son" deed Johnny Sheffield zijn intrede
in de Tarzan-familie en gaf daarmee
een extra dimensie aan de films.
Desondanks verslapte de daaropvol
gende jaren de interesse van de MGM-
door F.P. van den Berg
Filmgenres die verdwenen en
nooit meer terugkomen:
De jungle-film
bazen voor deze films. Men had het
vermoedelijk te druk met het op peil
houden van de overige produkties, die
door de afwezigheid van een groot
aantal belangrijke sterren, die öf in ak-
tieve militaire dienst waren gegaan, öf
de soldaten aan het front ontspanning
brachten, nogal onder druk stonden.
Toen dan ook in 1943 "Tarzan's New
York Adventure" min of meer mislukte,
zette MGM de Tarzan-verfilmingen
stop.
De altijd attente en aktieve Sol Lester
van RKO-Radio-Pictures bedacht zich
geen moment en nam de produktie
over, inklusief Johnny Weissmuller,
maar zonder Maureen O'Sullivan, die
onder kontrakt stond bij MGM en niet
kon overstappen naar de konkurrent.
Datzelfde gold voor Johnny Sheffield.
Hij begon in 1949 met een nieuwe serie
junglefilms, waarin hij zelf de hoofdrol
speelde, met als eerste "Bomba, the
jungleboy" gevolgd door "Bomba on
Panther island". Deze films vielen
vooral in de smaak bij een jeugdig pu
bliek. In 1956 maakte hij zijn laatste
film "The black sheep". Hij ging stude
ren in Los Angeles en werd een sukses-
vol makelaar in onroerend goed, mede
doordat hij de ontvangen gages voor
zijn filmrollen goed had belegd.
Het verdwijnen van Sheffield uit de
RKO-Tarzan-films leverde geen proble
men op. Wel de vervanging van
Maureen O'Sullivan als Jane. Pas in
1945 ontdekte men Brenda Joyce als
opvolgster, ook toen Lex Barker in
1949 de rol van Tarzan overnam in
"Tarzan's magie fountain". Maar het
klikte vermoedelijk niet tussen die
twee, want de samenwerking bleef be
perkt tot deze ene film.
Na Brenda Joyce is er nooit meer een
vaste Jane-vertolkster geweest. De
Tarzan-vertolkers na Weissmuller
waren wat honkvaster. Lex Barker
bracht het tot vijf stuks en hield het
daarna voor gezien. Na verschillende,
minder opvallende rollen kreeg hij in
1960 een rol in "La dolce vita", die
hem een come-back als topakteur
bezorgde. In de jaren zestig speelde hij
voor Duitse producenten de rol van
Old Shatterhand in de Karl May-ver-
filmingen, naast Pierre Brice als
Winnetou. Ook de rol van Kara-Ben-
Nemsi in de verfilmingen van Karl
May's oosterse avonturen nam hij voor
zijn rekening. In 1973 overleed Barker
op 54-jarige leeftijd.
Zijn opvolger Gordon Scott brengt het
eveneens tot vijf films en gaat daarna
naar Italië om er als 'sterke man' in een
aantal spektakelfilms op te treden. Dan
volgen de Tarzan's elkaar op zonder
dat zich één als de 'echte' nieuwe
Tarzan kan manifesteren. Dennis
Miller doet een poging met de remake
van "Tarzan the apeman" in 1959; Jock
Mahoney in 1962 en 1963; de ex-atleet
Mike Henry brengt het tot drie films
(1967, '68, '69).
De laatste Tarzan was naar bioscoop
maatstaven Ron Ely. Ook een ex-atleet,
die bekend werd door de tv-serie, ook
in Nederland uitgezonden. Om nog
steeds duistere redenen kwam er in
1968, na 57 afleveringen, een einde aan
de serie. De bioscoopfilms van Ron
Ely, "Tarzan's deadly silence" (1969)
en "Tarzan's jungle rebellion" (1970)
zijn eigenlijk compilaties van een aan
tal tv-afleveringen.
In 1981 maakte John Derek weer een
remake van "Tarzan the apemen" met
zijn vrouw Bo Derek als Jane. Deze film
werd een komplete ramp en een bele
diging voor alle betrokkenen bij de
eerder genoemde Tarzanfilms. Ook de
in 1984 uitgebrachte "Greystroke: The
legend of Tarzan, lord of the jungle"
week zover af van de oorspronkelijke
Tarzan-verfilmingen, dat deze film hier
buiten beschouwing gelaten kan wor
den.
Het tijdperk van de Tarzan-films ein
digde dus feitelijk in 1970 met de twee,
vrij zwakke films met Ron Ely in de
hoofdrol. Ook dit genre zullen wij in de
bioscooptheaters niet meer tegenko-
37