ZITTEN
IS ONS VAK
Fibrocit,
daar zitten ze van te kijken
Noorwegen, die te verklaren zijn uit
het streven naar bioscoopvoorzienin
gen in dun bevolkte gebieden7, dan val
len vooral de hoge percentages op in
Griekenland, Italië, Spanje en
Zwitserland. Terwijl Griekenland (met
vrijwel uitsluitend monobioscopen)
als minder ontwikkeld land eigenlijk
buiten deze vergelijking valt, zijn met
name de hoge percentages in Italië en
Spanje interessant in vergelijking met
de veel lagere in België, Nederland en
Groot-Brittannië, resp. de wat minder
lage in Frankrijk en Duitsland.
Terecht wordt er door London
Economics op gewezen dat er op de
sterke daling van het bezoek op zeer
uiteenlopende wijze en met verschil
lende snelheid is gereageerd. Het re
sultaat was met name in Groot-
Brittannië en Italië een sterke achter
uitgang van het bioscooppark in kwan
titatief zowel als in kwalitatief opzicht.
Terwijl deze neergang in Groot-
Brittannië evenwel is gevolgd door een
vestigingsgolf van nieuwe multiplexen,
is er in Italië en tot op zekere hoogte in
Spanje min of meer een stilstand in de
ontwikkeling opgetreden. Geheel an
ders was de ontwikkeling in Duitsland,
Frankrijk, Denemarken en Nederland,
waar kan worden gesproken van een
gestage verbetering van het bioscoop
park door renovatie, splitsing en in
bouw, maar ook door nieuwbouw, ter
wijl de ontwikkeling in België (recente
lijk ook in Duitsland) nog verder is ge
gaan. Opvallend daarbij is, dat
Nederland met de twee multiplex-
landen Groot-Brittannië en België ver
reweg het laagste percentage van
mono- en duobioscopen heeft.
Zoals kon worden verwacht, heeft
London Economics een poging gedaan
om tot een verklaring van de populari
teit van de nieuwe multiplexen te
komen. Men is daarbij overigens weer
vervallen tot de fout van het hanteren
van verschillende definities. Terwijl er
in de studie op een andere plaats,
zoals aangegeven, een zeer eenvou
dige definitie is geïntroduceerd, name
lijk ieder bioscoopcomplex met zes of
meer zalen, is er bij de analyse van het
verschijnsel van een andere omschrij
ving uitgegaan: "The multiplex is a pur
pose built multi-screen facility charac-
terised by state of the art technology
and greater comfort for the viewer."
Met deze begripsomschrijving, waarin
overigens het criterium van het mini-
mum-aantal zalen ten onrechte ont
breekt, is wel de basis gelegd voor al
thans het begin van een verklaring.
Een dergelijke verklaring moet immers
met name het wezenlijke verschil dui
delijk maken tussen een betrekkelijk
klein multiplex nieuwe stijl enerzijds
en een conventioneel complex van on
geveer gelijke grootte. In de studie van
London Economics is dat gedaan door
te stellen dat "vergeleken met een bio
scoopcomplex (multi-screen cinema)
van overeenkomstige grootte, het mul
tiplex betere service, betere techniek,
betere toegankelijkheid (voorbespre
ken, centrale foyer) en een aantal aan
vullende faciliteiten biedt, die bio
scoopbezoek meer tot een gebeurtenis
maken".
Gebruik makend van de resultaten van
het landen-onderzoek door BIPE
Conseil waarbij de gegevens van meer
dan duizend bioscopen bijeen zijn ge
bracht, heeft London Economics zijn
stelling, dat multiplexen (nu weer ge
definieerd als complex met zes of meer
zalen) gemiddeld een hogere kwaliteit
leveren dan kleinere complexen, kwan
titatief onderbouwd. De belangrijkste
gegevens zijn te vinden in Tabel II.
De gegevens in Tabel II laten zien dat
de gemiddelde kwaliteit hoger is naar
mate een gebouw meer zalen bevat.
(Uitzonderingen zijn de anomalie bij
de parkeerfaciliteiten in de groep van
twee zalen, en het met het grotere aan
tal zitplaatsen verband houdende gro
tere doekoppervlak bij monobiosco
pen.) Duidelijk moge zijn dat de aldus
geconstateerde hoogste kwaliteiten al
leen dan op "multiplexen" betrekking
hebben als deze gedefinieerd worden
als complexen met zes of meer zalen.
Dat dit evenwel een aanvechtbare be
nadering is, wordt in de volgende uit
spraak van London Economics impli
ciet toegegeven: "However, as the
simple tables shown in the previous
section indicated these facilities are
by no means unique to a multiplex."
Een ander door London Economics
onderzocht aspect is de zgn. bioscoop
dichtheid (density of sereens): het aan-
Fibrocit laat per jaar honderdduizenden
zitten. In bioscopen en theaters.
In congrescentra en collegezalen.
Voor ontspanning of inspanning.
Fibrocit is al meer dan 75 jaar dominant
aanwezig in de betere bioscoop.
Fibrocit, niet te filmen hoe goed dat zit!
ê'i "ff
Fibrocit levert een veelzijdige kollektie
bioscoop-, theater- en auditorium stoelen.
Eigen design, produktie en installatie/
onderhoudsfaciliteiten.
contract furnishing seating
nv Fibrocit sa - tel. 09.32 - 56 - 22 56 99
Voor Nederland 020 - 6 46 33 97 H. Jurrissen.
faxnummer 020 - 6 46 53 80