S\\\\\\\\\\\\\\\\\\N
.,,■,■.-,„■.■.■.■.■.■.
J
Awwwwwwwwi
1
De bestemming van de bezoekers
speelt ook een rol. Veel bezoekers van
musea zijn een dagje uit, ze komen
voornamelijk overdag en koppelen het
museumbezoek vaker aan winkelen, de
stad bekijken of aan bezoek aan an
dere culturele activiteiten dan bezoe
kers van podia of bioscopen. Ook
maken zijn veel gebruik van het stede
lijk vervoer. Voor de bezoekers van
voorstellingen, veelal avondbezoekers,
is de horeca de belangrijkste doel
groep voor de aanvullende bestedin
gen. Bioscoopbezoekers besteden
naast de horeca ook relatief veel geld
in winkels. Opmerkelijk is overigens de
rol van bioscoopbezoekers in het to
taal. Zij nemen meer dan de helft van
de totale bestedingen voor hun reke
ning. Dit komt niet alleen omdat bijna
alle bioscoopbezoekers (94%) aanvul
lende bestedingen doen, maar ook
omdat zij gemiddeld een groter bedrag
per persoon besteden (gemiddeld zo'n
ƒ35,-). In Utrecht besteden alleen de
bioscoopbezoekers op jaarbasis onge
veer ƒ50 miljoen gulden aan de horeca
en aan winkels in relatie tot het bio
scoopbezoek. Nogmaals moet worden
benadrukt dat een deel van deze uitga
ven natuurlijk ook zonder het bezoek
aan de bioscoop zou zijn gedaan.
Afgeleide economische effecten
Door Economisch Technologisch Ad
viesbureau ETAS uit Hilversum zijn de
afgeleide omzet- en werkgelegenheids
effecten vanuit de professionele kunst
sector in andere bedrijfssectoren, zo
als de horeca, toeleveranciers, bouw
ondernemingen, transporteurs en an
dere vormen van dienstverlening, bere
kend. De totale extra werkgelegenheid
is geschat op circa 1500 arbeidsjaren,
waarvan bijna de helft in de dienstver
lening en een kwart in handel en ho
reca samen. Dit brengt de totale werk
gelegenheid die direct en indirect aan
de kunst is verbonden in Utrecht op
tussen 3500 en 4000 arbeidsjaren,
ofwel zo'n 3% van de totale werkgele
genheid. De afgeleide bestedingen in
deze sectoren zijn geschat op circa
honderd miljoen op jaarbasis. De totale
netto directe, indirecte en afgeleide in
komsten kunnen in Utrecht worden ge
schat op enkele honderden miljoenen
guldens per jaar. De totale inkomsten
zijn helaas niet exact te becijferen of
aan andere cijfers te relateren.
Het culturele imago
Het laatste element in het onderzoek
heeft betrekking op de meer gevoels
matige economische betekenis van
kunst als imago-bepalende en daarmee
toeristen- en bedrijfsaantrekkende fac
tor. Verondersteld wordt dat in het
huidige maatschappelijk-economisch
bestel de culturele inbreng in de stede
lijke omgeving een onderschatte vesti
gingsfactor voor bedrijven is. In veel
city-marketingprogramma's komt dit
aspect dan ook tot uiting. Bovendien
zou een goed cultureel klimaat een
aantrekkende factor zijn voor toeristen
en recreanten.
De relatie met het bedrijfsleven is ge
meten aan de hand van de betrokken
heid van het lokale en regionale be
drijfsleven bij de Utrechtse kunst. Een
van de indicatoren die hierbij met
name ter sprake is gekomen is de
kunstsponsoring. Hierover is met een
aantal deskundigen gesproken en deze
gesprekken hebben ons even zoveel
verschillende meningen opgeleverd.
Uit de gesprekken is niet af te leiden
dat er in Utrecht sprake is van een
hechte relatie tussen het bedrijfsleven
en de kunstsector, uitzonderingen
daargelaten. De meeste ondernemers
voelen zich niet (medeverantwoorde
lijk voor het stedelijk kunstklimaat,
noch aangetrokken door het culturele
imago van de stad. De bovengenoemde
veronderstelling lijkt voor Utrecht
0p<XXXXyyyyWW><YxYxY*yX|
podia
bioscopen
1
(x>o<xx><x>c<xy>^^^\y^66«/><yxVt
musea
s\\\\\^\\\\\\\\\\\\\\\\\V\\\\\\\\\\\]
LJhoreca
L]winkels
I[evenementen
kj vervoer
Ljoverig
totaal
Aandeel van de bezoekers,
(met afgeleide bestedingen).
dan ook (nog) niet op te gaan.
Van kunstsponsoring mogen op korte
termijn geen wonderen worden ver
wacht. Daarvoor is het fenomeen
kunstsponsoring te grillig en teveel in
dividueel bepaald. Bovendien heeft
sponsoring van de kunst vaak een ad
hoc karakter, waardoor geen enkele
zekerheid voor continuïteit kan wor
den verkregen. Zeker in economisch
slechte tijden worden deze activiteiten
in het bedrijfsleven als eerste ge
schrapt. Het feit dat het economisch
belang voor het bedrijfsleven ook bij
sponsorrelaties voorop staat betekent
bovendien dat kunstsponsors selectief
te werk gaan. De grote, publiektrek-
kende, meest conventionele kunstacti
viteiten maken meer kans op sponsor
gelden dan de meer alternatieve, op
een selecter publiek gerichte kunst.
Tot slot
In het voorafgaande is op zeven mijls
laarzen door het onderzoek naar de
economische betekenis van de kunst
gestapt en hiermee zijn veel nuance
ringen verloren gegaan. Op basis van
grote lijnen hebben we willen aange
ven dat -en dat geldt evenzeer voor de
meeste andere grote en middelgrote
steden in ons land- het stedelijk cultu
rele klimaat in Utrecht een belangrijke
ontwikkeling heeft doorgemaakt,
waarin zich de professionele kunst ook
als economische sector heeft genes
teld. Dit klimaat heeft niet alleen een
aantal grote, nationaal en internatio
naal bekende activiteiten en evene
menten voortgebracht, maar vormt te
vens de voedingsbodem voor een
breed aanbod aan kleinschalige activi
teiten. Afgezien van de maatschappe
lijke betekenis van een goed cultureel
klimaat komt uit het onderzoek naar
voren dat deze activiteiten gezamenlijk
ook een belangrijke duit in het stede-
lijk-economisch zakje doen. De kunst
levert een aandeel in de stedelijke
werkgelegenheid, trekt bezoekers aan
en genereert netto inkomsten. Een eco
nomische benadering van de kunstsec
tor kan het kunstbeleid versterken.
Meer nog dan nu het geval is zal het
cultureel klimaat bovendien het stede
lijk imago moeten versterken en als zo
danig de aantrekkelijkheid voor toeris
ten en ondernemers bevorderen. De
relatie tussen de kunstsector en het
bedrijfsleven is -in ieder geval in
Utrecht- nog niet optimaal als het gaat
om betrokkenheid en medefinancie
ring. Door te proberen de kunst en het
bedrijfsleven dichter bij elkaar te bren
gen kan een proces van wederzijdse
versterking op gang worden gebracht;
een bloeiende stedelijke economie
vormt immers een voedingsbodem
voor de ontwikkeling van cultuur en
een goed cultureel klimaat stimuleert
bedrijfsvestiging en toerisme, waar
door de stedelijke economie wordt
versterkt.
25