PLEIDOOI VOOR EEN VERNIEUWD VAKBLAD 'FILM' door drs.J.Ph.Wolff In het vorige nummer van dit blad is de beëindiging er van per einde van dit begrotingsjaar aangemerkt als een bezuinigingsmaatregel. Dat is ech ter slechts gedeeltelijk juist. Toegegeven zij, dat er enige opinielei ders zijn die het nut van een dergelijk blad niet groot achten, en die de daar voor bestemde begrotingspost der halve voor bezuiniging in aanmerking vinden te komen. Daarnaast is evenwel ook van belang dat de in dit kader eveneens genoemde opbrengsten uit advertenties van filmverhuurders vrij wel als donaties te beschouwen zijn. De mening dat de tot nu toe uit de con tributie van de leden afkomstige bij dragen aan een eigen vakblad niet goed besteed zijn geweest, deel ik niet, hetgeen overigens onverlet laat dat er gegronde redenen kunnen bestaan om wijzigingen in de opzet van het blad aan te brengen. Wèl ben ik het er mee eens dat de stil zwijgende subsidiëring van de kant der filmverhuurders niet meer past in de nieuwe opzet van de Federatie, waarbij elke groepering in principe voor haar activiteiten dient te betalen. Terwijl ik de tot nu toe op de federatie-begroting drukkende lasten van het blad niet on verantwoord acht, ben ik wèl van me ning dat deze lasten niet nog eens met de te derven opbrengsten uit filmver huurders-advertenties dienen te wor den verhoogd. Een andere opzet is m.i. dan ook onontkoombaar. Voor een kleine bedrijfstak als het film bedrijf in Nederland is er zeker niet meer dan één vakblad mogelijk. Dit be tekent dat een dergelijk blad zich tege lijk tot zeer uiteenlopende doelgroe pen moet richten, met als gevolg dat niemand er alles in vindt wat hij meent te mogen verwachten. Dat houdt ech ter niet in, dat er dan maar van een eigen blad van de bedrijfstak moet worden afgezien. Het betekent m.i. evenwel ook niet, dat de oplossing, zoals wel is voorgesteld, te zoeken is in frequente nieuwsbrieven en drie a vier "mooie" nummers per jaar, die dan vooral voor de externe relaties zouden zijn bestemd. In de rubriek "Geruchtenmachine" van het novembernummer van De Filmkrant is te lezen dat het orgaan van de NFC zich "de laatste jaren steeds meer begon te ontwikkelen tot een kritisch en onafhankelijk forum voor het film- en bioscoopbedrijf". Een dergelijke uitspraak in een rubriek die toch bepaald niet van byzantinisme je gens de NFC verdacht kan worden, verdient zeker de aandacht. Uit ge sprekken met o.m. politici, overheids functionarissen, onderzoekers en ver tegenwoordigers van de schrijvende Pers is mij gebleken dat FILM door deze voor onze bedrijfstak belangrijke groepen als een waardevolle informa tiebron wordt gezien. Hoewel ik vind dat het blad nog niet voldoende en zeker niet voldoende veelzijdige infor matie heeft gebracht, hebben deze me dedelingen van voor ons belangrijke buitenstaanders mijn mening versterkt dat een organisatie als de NFC zich niet kan veroorloven, van een eigen spreekbuis af te zien. Dat dit een vrij algemeen bestaande opvatting is, blijkt trouwens uit het feit dat vrijwel geen belangenorganisatie het zonder een eigen orgaan meent te kunnen stellen. Een vakblad is er echter niet alleen voor externe relaties. Zoals gezegd, maakt de noodzaak, diverse groeperin gen tevreden te stellen, het niet ge makkelijk om het blad een eigen, laat staan een homogeen karakter te geven. Aan dit dilemma is niet geheel te ont komen, maar er is naar mijn mening wel een opzet mogelijk die zowel be vredigend is als financieel haalbaar. Hieronder volgen enige suggesties. Mijn belangrijkste bezwaar tegen FILM van de laatste jaren is een tekort aan informatie over voor onze bedrijfstak belangrijke internationale ontwikkelin gen. Het bijwonen van slechts één ver gadering van bijvoorbeeld het Audiovisueel Platform/MEDIAdesk Nederland maakt duidelijk dat er veel bij dergelijke ontwikkelingen betrokke nen zijn, die er ook over kunnen schrij ven. Het is aan de redactie om tegen over deze personen een actief beleid te voeren, hetgeen een taak is die steeds gemakkelijker zal worden naar mate meer experts aan het verzoek om een bijdrage in het blad hebben vol daan. Een gevolg van een dergelijk re dactioneel beleid zal ook zijn, dat de door het te veel ontbreken van artike len op het gebied van de produktie en de verhuur ontstane nadruk op de bio scoopexploitatie plaats zal maken voor een meer evenwichtige inhoud. Een andere, m.i. onmisbare functie van een vakblad is het reageren op voor de bedrijfstak belangrijke maatregelen, plannen, uitspraken, etc. Dat is alleen mogelijk als de frequentie van verschij nen niet lager is dan in de laatste jaren het geval is geweest, terwijl een wat groter aantal nummers per jaar (bijv. tien) de actualiteit van het blad zeker nog ten goede zou komen. Het is met name op dit gebied, dat bijvoorbeeld een kwartaalblad niet aan het te stel len doel kan beantwoorden. Duidelijk moge immers zijn dat een reactie op een gebeurtenis die ten tijde van het verschijnen van een nummer heeft plaatsgevonden, na drie maanden veelal nauwelijks meer relevant is. Dit bezwaar tegen een kwartaalblad geldt a fortiori voor de zelfs in de rubriek "Mening" in De Filmkrant van novem ber gewaardeerde polemieken. Een veel gehoorde klacht is, dat FILM te weinig feitelijke informatie met een hoog actualiteitsgehalte heeft ge bracht. Hier lijkt mij het gebruik van Nieuwsbrieven uitkomst te kunnen bie den.* Die zouden dan tevens kunnen worden gebruikt voor interne medede lingen, zoals personalia, namen van ge slaagden en jubilarissen, en verslagen van sportdagen e.d., waarbij ook het opnemen van foto's tot de mogelijkhe den behoort. Door dergelijke informa tie via nieuwsbrieven te verspreiden, zou tevens tegemoet worden gekomen aan het in de genoemde rubriek "Mening" in De Filmkrant m.i. niet ge heel ten onrechte geuite bezwaar tegen een zekere oubolligheid van het blad. In dit kader wil ik ook wijzen op de in die rubriek eveneens genoemde uitvoerige fotoverslagen van interne gebeurtenissen. In de veronderstelling, hier mede namens mijn collega-be stuurders te kunnen spreken, wil ik be nadrukken dat deze, hoogstens ver meende streling van onze ijdelheid niet op ons verzoek is geschied. Terwijl de verspreiding van feitelijke informatie met een korte attentie waarde heel goed via Nieuwsbrieven zou kunnen geschieden (hetgeen de actualiteit er van nog ten goede zou komen), is statistische informatie met een langer durende betekenis m.i. meer in de jaarverslagen van de NFC op zijn plaats dan in een periodiek. Het gaat hier met name om vergelijkende jaarcijfers, die ook veel gemakkelijker in een jaarverslag te vinden zijn dan door zoeken in de nummers van een jaargang. Een vergelijking met de jaar verslagen van bijv. de Duitse bio scoopbond maakt trouwens duidelijk, dat wat meer inhoudelijke informatie ook het jaarverslag van onze organisa tie niet zou misstaan. FILM in zijn huidige vorm was gericht op een mooi uiterlijk. (Een zojuist be noemde externe functionaris kreeg daardoor bij het zien van het eerste door hem ontvangen nummer zelfs de indruk dat het om een blad over film in 35

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1993 | | pagina 35