BTW verlaging: een stimulans voor de film Op 28 oktober jl. organiseerde de Nederlandse Federatie voor de Cinematografie in het Amsterdamse Tuschinski Theater een discussiemiddag. Eén van de ge spreksonderwerpen was de voor het film- en bioscoopbedrijf zo belang rijke verlaging van het BTW-tarief op filmvertoningen. Na een inleidende toespraak van de heer Robbert Wijsmulier, voorzitter van de N.F.C., blikte Mevrouw Drs.H.D Ancona, minister van W.V.C. terug op de ontwikkelingen en resulta ten van één jaar Kunstenplan. (Beide toespraken zijn hieronder integraal af gedrukt.) Professor Jan Blokker gaf op geheel eigen, levendige wijze antwoord op de vraag "Heeft film invloed?", waarvan u inmiddels kennis heeft kunnen nemen in de meest recente editie van De Filmkrant. Vervolgens lichtte Dr.J.Verhorst het onderzoek toe naar "De economische betekenis van de professionele kunst", uitgevoerd door de Stichting voor Ruimtelijk Onderzoek en Marketing (STOGO) te Utrecht. Meer over dit onderzoek leest u elders in deze FILM. Mevrouw D'Ancona viel de eer te beurt het eerste (proefexemplaar in ont vangst te mogen nemen van "In de luwte, uit de luwte. Een economische visie op de bioscoop en de Europese film." uit handen van de trotse auteur drs.J.Ph.Wolff. De discussiemiddag werd afgesloten met een forumdiscussie onder voorzit terschap van de heer Leo Boudewijns. Een woord van welkom door Robbert Wijsmulier: Excellentie, Dames en Heren, Het is met zeer veel genoegen dat ik u welkom heet op deze discussiemiddag over een onderwerp dat ons zo na aan het hart en beurs ligt. In het audiovisuele veld neemt het fenomeen film een prominente plaats in. Dat dit standpunt ook wordt ge deeld door Den Haag moge blijken uit het feit dat de minister van WVC hier vandaag aanwezig is. De titel van haar voordracht ("BTW verlaging: een sti mulans voor de film", red.) liegt er ook niet om en dan weten we nog niet eens wat ze zo dadelijk gaat zeggen. Maar ook in Brussel draagt men de au diovisuele wereld een warm hart toe, immmers de E.G. heeft het Media-'95 project in het leven geroepen en tien tallen miljoenen ECU's ter beschikking gesteld voor de ontwikkeling van ini tiatieven die moeten leiden tot een krachtige, alerte bedrijfstak. Bovendien bestaat er gelukkig Eurimages in Straatsburg dat met ruim 50 miljoen gulden contributie per jaar, verkregen van de 23 landen die lid zijn, Europese co-produkties meefinanciert. Ook in de GATT onderhandelingen wordt de audiovisuele sector ruime belangstelling toegemeten. Het Franse initiatief om Cultuur uit de onderhandelingen te tillen is te recht vaardigen, mede omdat daardoor het systeem van bestaande subsidierege lingen niet ter discussie staat; de diepe wens van dat land om in Europa een quota-systeem in te stellen met betrek king tot het Amerikaanse audiovisuele produkt, meer speciaal de speelfilm, is verwerpelijk. Is het trouwens niet uto pisch te veronderstellen dat het pu bliek dan automatisch en masse naar de Europese film zal gaan? Buiten dat, de Nederlanders zijn heel creatief in het ontduiken van dit soort regelingen. De heer Bukman van Landbouw en Visserij kan u daar alles over vertellen. Deze uitspraak staat uiteraard geheel los van het feit dat wij allen zouden willen dat de Europese film weer de status krijgt die het had in mijn jeugd, en dat brengt mij weer bij deze mid dag. In Nederland wordt de produktie, maar ook distributie en vertoning van film, zij het marginaal, door de over heid en sinds kort ook voor een klein deel door de NFC, gefinancierd. Ik juich dit toe maar mag niet nalaten te wijzen op de vele subsidiesystemen die in de andere landen van de E.G. be staan, zoals: - distributieonders.teuning; - kopie-subsidie; - Frankrijk en Duitsland hebben een ondersteuningsfonds dat er op ge richt is een wijdvertakt up-to-date theaternet in stand te houden; - Frankrijk geeft bovendien ondersteu ning tot het behoud van de techni sche/facilitaire infrastruktuur; en de lijst kan zonder veel moeite worden uitgebreid. Wil onze bedrijfstak zich kunnen meten met de andere landen van de Gemeenschap, sterker nog, meer initia tieven ontplooien met betrekking tot de speelfilmproduktie en het theater park verbeteren daar waar noodzake lijk, dan zal een nieuwe geldstroom noodzakelijk zijn. De inspanning van Mevrouw DAncona om te bereiken dat de BTW inderdaad wordt verlaagd is een goede stap en ik geef haar dan ook heel graag het woord, want voor haar en de andere sprekers bent u immers gekomen. Mevrouw de Minister mag ik u verzoe ken? Dames en heren, Men noemt mij een cinefiel minister. Terecht. Ik houd van films. Maar, dit betekent natuurlijk niet - zoals soms wordt gesuggereerd - dat de filmpriori- teit in mijn kunstbeleid een particu liere hobby is. In het Kunstenplan 1993 - 1996 dat ik vorig jaar aan de Tweede Kamer pre senteerde, is hoog ingezet op het ver der ontwikkelen van een coherent film- beleid. Niet alleen omdat film als jong ste kunstvorm een achterstand heeft in te halen ten opzichte van de meer gevestigde kunsten; maar ook omdat met het versterken van de filmsector op zichzelf een cultureel belang is ge diend. In mijn bijdrage aan deze bij eenkomst zal ik recapituleren waar het mij om gaat, welke ontwikkelingen er inmiddels op gang zijn gebracht en welke resultaten er in dit eerste jaar van het Kunstenplan zijn geboekt. Deze middag lijkt mij een goed

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1993 | | pagina 9