TWEE PERSPECTIEVEN: DE NEDERLANDSE FILMKEURING De Filmkeuring: punt van discussie tussen filmverhuurders en de Nederlandse Filmkeuring (NFK). Holland Film Nieuws legde beide partijen een aantal vragen voor om openhartig te reageren op die discussiepunten. De antwoorden van de NFK zijn afkomstig van de heer Mr. P.A.M. Hendriks, voorzitter van de Nederlandse Filmkeuring, in het dagelijks leven vice- president van het gerechtshof in Den Bosch. De heer J. Heijl (directeur Warner Bros (Holland) B.V.), de heer M. van Praag (general manager UIP (Netherlands) B.V.) en de heer D. de Lille (managing director Polygram Filmed Entertainment Distribution) gaven als filmverhuurder een reactie. 1. Wat is volgens u de hoofdtaak van een film- keuring? JH: Het beoordelen cq. classificeren van aange boden (speel)films op eventueel aanwezige schadelijke effecten die deze (speel)films bij kin deren cq. "de jeugd", teweeg zou kunnen brengen. DdL: Een advies uitbrengen ten behoeve van opvoeders en ouders. MvP: Het keuren van films op eventuele schade lijkheid voor jeugdige personen. NFK: Toegespitst op de Nederlandse Filmkeuring (NFK): de hoofdtaak wordt beschreven in de Wet op de Filmvertoningen (1977). Artikel 2 van deze wet luidt: "Er is een Nederlandse Filmkeuring...die tot taak heeft te beoordelen of de vertoning van een haar ter keu ring voorgelegde film al dan niet schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van twaalf, onderscheidenlijk zestien jaar." 2a. Is filmkeuring een taak van de overheid of zou dit beter door de filmbranche zelf uitgeoe fend kunnen worden? JH: Uitoefening zou beter door de filmbranche kunnen worden gedaan, daar is immers de exper tise aanwezig. Momenteel is er sprake van een scheve verhouding, omdat er geen keuring is van TV-series en TV-films. Bovendien, de zelfregule ring door de videobranche werkt toch ook? Dat wordt daar ook gedaan door de eigen experts. DdL: Een zelfregulerend systeem waarbij de industrie medeverantwoordelijk is voor het keu ren is te prefereren, analoog aan het systeem dat na een convenant tussen de industrie, de detail handel en de overheid in de videobranche is gesloten en dat, ook na diverse toetsen, zeer bevredigend opereert. MvP: Door de filmbranche zelf. NFK: De overheid dient de (eindverantwoor delijkheid te dragen voor het vermijden van uit openbare filmvertoningen voortvloeiende schadelijke effecten op kinderen en jongeren beneden de 16 jaar. Evenals op de terreinen van onderwijs, jeugdgezondheidszorg en criminali teitspreventie, gaat het hier immers om de zorg voor het bewaken en bevorderen van het welzijn van kinderen en jongeren. In een qua samenstel ling en werkwijze zeer democratisch vormgege ven Nederlandse Filmkeuring geeft de overheid deze verantwoordelijkheid gestalte. Overdracht van deze verantwoordelijkheid aan het bedrijfs leven -in casu de filmbranche- ligt derhalve niet voor de hand: "Je moet de vos niet op de kippen laten passen". Het bedrijfsleven heeft namelijk meestal grote, commerciële belangen bij de leef tijdsvaststelling. Alleen al daardoor valt een geheel belangeloze, objectieve benadering van de materie, naar de ervaring leert, niet (altijd) te verwachten. Wel zou de stem van het bedrijfsle ven versterkt kunnen worden. Er zijn wettelijk gefundeerde vormen van samengaan denkbaar, waarbij het onafhankelijke karakter van het clas sificatie-instituut gewaarborgd blijft. b. In welke vorm zou dit dan gegoten kunnen worden? JH: De betrokken filmverhuurder geeft zelf een classificatie voor zijn film aan. Een "keurings commissie" heeft vervolgens enkel tot taak deze classificatie te toetsen. Die commissie zou moe ten bestaan uit een 5-tal personen, te weten een onafhankelijke voorzitter, 2 bioscoopexploitan ten, een onafhankelijke filmverhuurder en een vertegenwoordiger van een Major. Vanzelfsprekend kunnen beide filmverhuurders niet bij de toetsing van hun eigen produkt betrok ken worden. Zij zullen in zo'n geval moeten wor den vervangen door collega-filmverhuurders. Een verschil van mening tussen een filmverhuurder en de commissie zou kunnen worden opgelost door een bindende uitspraak van het NFC-bestuur. MvP: Iedere filmverhuurder bepaalt naar eigen inzicht de classificatie per film. Uit eigen gelede ren van de filmverhuurders dient een soort com missie van toezicht samengesteld te worden die in zou kunnen/moeten grijpen indien misbruik wordt gemaakt van deze vrijheid (om eventuele commerciële redenen). NFK: Dit thema komt, gelet op de voorkeur voor een filmkeuring vanwege de overheid, niet aan de orde. 3. Wanneer is iemand volgens u specialist op het gebied van filmkeuring en dus gerechtigd om films te keuren? JH: Iemand met (jaren)lange ervaring "in het veld". Daarbij denk ik zowel aan distributeurs, bioscoopexploitanten als aan filmproducenten. Daarnaast iemand die gespecialiseerd is op het gebied van kinderen, zoals een kinderpsycholoog of een onderwijzer. DdL: Iedereen die in deze samenleving kan func tioneren volgens het sociaal en maatschappelijk aanvaard stelsel van normen en waarden kan een oordeel uitspreken. De Filmkeuring is niet het exclusief terrein van psychologen en pedagogen. MvP: Iemand is nooit "specialist" op dit gebied. Het gezonde verstand dient hier de boventoon te voeren. NFK: Om specialist op het gebied van filmkeu ring te worden, dien je -op grond van opleiding en/of ervaring- verstand te hebben van de bele vingswereld van kinderen en jongeren en op de hoogte te zijn van de "impact" van filmbeelden op kijkers van jeugdige leeftijd. Als je aan die voorwaarden voldoet, kun je je -in wisselwerking met anderen en via gerichte deskundigheidsbe vordering- ontwikkelen tot specialist. De Nederlandse Filmkeuring heeft als leden onder meer: (ortho)pedagogen, jeugd-maatschappelijk werkers, een directeur van een school voor speci aal onderwijs, een theaterwetenschapper en een educatief programmamaakster. Zij doet -leert ons recent onderzoek- qua deskundigheidsgehalte zeker niet onder voor de veel geprezen Engelse filmkeuringsorganisatie, de British Board of Film Classification. 4. Ondanks uitgebreide studies zijn psychologen er nog niet over uit of geweld in films en video spelletjes schadelijk is voor kinderen. Moet hier bij een systeem van filmkeuring reke ning mee worden gehouden? JH: Ja, dat denk ik zeker. Daarom moet er heel kundig gebruik worden gemaakt van experts in het veld. DdL: Dit probleem is te complex: eerst en vooral wordt mede door de Filmkeuring het produkt film geïsoleerd en konstant met de vinger gewezen. Hoeveel invloed heeft geweld in een voetbalsta dion op een jongen van 12 jaar? Hoe schadelijk is het tot in detail getoonde geweld in de Bosnische burgeroorlog? Geweld is een essentieel gegeven in onze maatschappij en als film dit gegeven bui ten proporties weergeeft, gebeurt niets meer en minder dan hetzelfde proces in de Amerikaanse strips van de jaren '30: Superman, Batman - onze oude helden... NFK: Het uitgangspunt van deze vraag is onjuist: de deskundigen (niet alleen psychologen) zijn er inmiddels wel degelijk over uit dat geweld in films schadelijk kan zijn voor kinderen. In eigen land kunt u dat in ieder geval horen uit de mond van de hoogleraren Jo Groebel (Utrecht), Tom van der Voort (Leiden) en Oene Wiegman (Twente). 5. Hoe denkt u dat de controle op naleving van een filmkeuring moet plaatsvinden JH: Dat moet ook door de branche zelf worden georganiseerd. Klachten moeten bijvoorbeeld kunnen worden ingediend bij een Raad van Toezicht die er ook echt wat mee doet. DdL: De distributeur en vertoner moeten de vooraf afgesproken codes op duidelijke manier communiceren. Daar houdt alle controle op, omdat de verantwoordelijkheid verder bij de opvoeders en ouders ligt. NFK: De controle moet volgens de Wet op de Filmvertoningen plaatsvinden door toezicht van opsporingsambtenaren. Daarnaast mag van de verantwoordelijkheden in het bedrijfsleven wor den verwacht dat men zelf de naleving van de wettelijke regelingen stimuleert en controleert. 6a. Het huidige systeem van de Nederlandse filmkeuring wordt toegepast naar vier leeftijds classificaties, namelijk kindvriendelijk, alle leef tijden, 12 jaar en ouder en 16 jaar en ouder. Zijn deze classificaties werkbaar of dienen ze aangepast te worden? JH: Die dienen aangepast te worden. DdL: Aanpassing is noodzakelijk. MvP: Ze zijn werkbaar, ze dienen niet aangepast te worden. NFK: Er zijn maar drie leeftijdskwalificaties. De aanduiding "kindvriendelijk" -via een vierkantje rond A(lle) L(eeftijden)- is een informatieve toe voeging die wil voorkomen dat kinderen (en hun ouders) in een alle-leeftijden-film terecht komen die weliswaar niet schadelijk is, maar kinderen niets aardigs te bieden heeft.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 1996 | | pagina 10