NOG EEN KEER 100 JAAR CINEMA? TV IN BEELD 0NDE Het is niet overdreven om te zeggen dat de bioscoop tot één van de meest fascinerende media kan worden gerekend. Gedurende haar 100 jarige bestaan heeft de bioscoop weliswaar diverse malen de hete adem van andere, "nieuwe" media in haar nek gevoeld, maar nimmer is zij aan de concurrentie ervan ten onder gegaan. Het is ook een misvatting dat de TV en de videorecorder dé grote bedreigingen voor het voortbestaan van de bioscoop zijn (geweest). Andere vormen van vrijetijdsbesteding heb ben het bioscoopbezoek ook beïnvloed. Die conclusie werd ook onderschreven door Faasse en Ganzeboom in hun studie "Film en publiek" uit 1986. Wat de bioscoop nu zo'n verhaal apart maakt is dat het ook na 100 jaar nog altijd gaat om het in het donker zien van de projectie van cel luloid op een groot wit doek. Dat neemt natuurlijk niet weg dat er enkele grote veran deringen hebben plaatsgevonden in de wereld van de bioscopie. Van die veranderingen zijn de komst van geluid in 1927 en de introductie van kleur in de jaren vijftig de meest beroem de en voor de hand liggende voorbeelden. Het feit dat er aan de wijze van film vertoning niet veel is veranderd, is juist zo bijzonder omdat een medi um vrijwel voortdurend moet ver anderen wil het aantrekkelijk blij ven voor een brede groep consu menten. De kracht van een medium schuilt hem in het feit dat het de ontwik kelingen op tal van gebieden weet in te schatten en daar op een preventieve manier mee om weet te gaan. Om een concreet voorbeeld te geven: de videorecorder wist uit te groeien tot het succesvolle medium dat het nu is omdat het inspeelde op de op dat moment opkomende behoefte van het publiek om zelf het tijdstip van consumptie van TV programma's te kunnen bepalen. Kwaliteitstechnisch bekeken had de strijd gewonnen moeten worden door het superieure laser disc systeem. Maar deze bezat in tegen stelling tot de videorecorder niet de mogelijk heid tot opnemen en was juist daarom gedoemd te mislukken. De televisie is het voorbeeld bij uitstek van een medium dat het proces van aanpassing uit stekend heeft weten te beheersen en dat nog steeds doet. Nadat de nieuwigheid er na de introductie in Nederland begin jaren '50 een beetje af was, gooide het kastje het kleurloze imago van zich af om in de jaren zeventig over te schakelen op kleur. Daarna kwamen de nu als onmisbaar beschouwde afstandsbediening en Teletekst (sinds april 1980 constant in de lucht), een kwaliteitsverbetering van de uit zendingen door de aanleg van het kabelnet én een toename van de hoeveelheid zenders (Wijfjes, 1985). Allemaal ontwikkelingen die het produkt in beweging hielden en waarmee het publiek elke keer weer een nieuwigheidje en/of kwaliteitsverbetering in de schoot werd geworpen. Apparatuur 1980 1984 1988 1995 Kleuren TV 79% 91% 97% 99% Videorecorder 3% 19% 43% 62% Teletekst 1% 9% 29% 65% Afstandsbediening 13% 33% 54% 85% Kabelaansluiting TV 63% 70% 79% 93% Dat voor de televisie het einde nog niet in zicht is, blijkt wel uit de verkoop van het aantal breedbeeldtoestellen sinds het besluit van het NOS bestuur om PAL Plus als uitzendnorm te gaan hanteren. Bij breedbeeldtelevisie wordt het beeld niet weergegeven in het traditionele 4:3 televisieformaat, maar in het 16:9 formaat, zoals dat in de bioscoop wordt gebruikt. Daarmee komt er na jaren een einde aan het verschil tussen bioscoop en televisie wat beeldformaat betreft. Dan wordt er nog voor bij gegaan aan de geluiden die aangeven dat ook de komst van de televisies die zo dun zijn als een schilderij (de droom van elke vrouw die het bakbeest in de woonkamer niet langer kan verdragen) niet meer lang op zich zal laten wachten. Dat de veranderingen zich niet beperken tot beeldkwaliteit, blijkt uit het feit dat na de komst van stereogeluid, nu ook wordt getracht de consument op grote schaal te interesseren in Dolby Surround systemen. "De bioscoop bij je thuis", is een slogan waar menig verko per zich maar al te graag van bedient. Alhoewel in toenemende mate speelfilms en andere programma's op TV worden uitgezon den met een surround geluidsspoor is het nog maar de vraag of deze "aanvulling" op de TV- ervaring de weg naar het grote publiek net zo makkelijk zal weten te vinden als de afstands bediening en waarschijnlijk ook breedbeeldte levisie. Duidelijk is dat de televisie een niet meer weg te denken onderdeel van ons leven is geworden, daar heeft het produkt door technische veran deringen (lees: verbeteringen) zelf voor een niet onbelangrijk deel ook aan bijgedragen. Wie een beetje tussen de regels doorleest en het algemene beeld van de ontwikke ling van de TV bekijkt, ziet dat de televisie (m.n. zeer recentelijk) deels in de voetsporen van de bioscoop is getreden. Denk maar aan de omschakeling naar kleur, de overstap naar het brede, 16:9 beeld en niet in de laatste plaats het surround geluid. Dit lijkt erop te wijzen dat de bioscoop toch nog altijd een voorbeeldfunctie vervult. Dat is iets om best wel trots op te zijn, helemaal als je al 100 jaar oud bent. Literatuur: Faasse, J. Ganzeboom, H. (1986). Film en publiek; een onderzoek naar de omvang en samenstelling van het publiek van vier kanalen van filmdistributie aan de hand van secundair geanalyseerde gegevens. Rijswijk: Ministerie van WVC. IP (1995). Television 95; European key facts. z.p.: z.u. Wijfjes, H. (1985). Hallo hier Hilversum; driekwart eeuw radio en televisie. Weesp: Unieboek B.V. Eind vorig jaar heeft het bestuur van de Stichting voor Onderzoek de eerste aanzet gegeven tot een notitie waarin het beleid voor de toekomst werd uitgestippeld. De notitie, die de passende titel "Stichting voor Onderzoek: 1996 en verder" heeft meege kregen, kon nog voor het einde van 1995 worden afgerond en vervolgens worden doorgestuurd naar de besturen van de ver schillende verenigingen en stichtingen. Het bestuur van de stichting is o.a. naar aan leiding van de activiteiten van de Stichting Marketing Communicatie en de Stichting Nationale Bioscoopbon tot de conclusie gekomen dat een marktgerichtere manier van werken en denken en een betere profile ring wenselijk is. Concreet gezien betekent dit dat de stichting zich meer wil richten op het uitvoeren van (voorbereidend) onderzoek voor één van de andere stichtingen, of voor exploitanten, filmverhuurders of speelfilmproducenten. Daarnaast betekent het dat zij zich duidelij ker dan voorheen neer wil weten te zetten als het platform voor onderzoek naar de bioscoopbranche in het algemeen en markt onderzoek hieromtrent in het bijzonder. Dit laatste is zeker ook van belang omdat blijkt dat studenten zich in toenemende mate met onderzoek op het gebied van film en bioscoop bezig houden. Ervoor zorgdra gen dat zij beschikken over juiste en volle dige informatie is volgens de Stichting voor Onderzoek van groot belang. Het bestuur van de stichting is daarnaast ook van mening dat een hoge mate van toe gankelijkheid tot de resultaten van onder zoek belangrijk is om ervoor te zorgen dat er ook daadwerkelijk iets met resultaten en aanbevelingen wordt gedaan. Daarom streeft zij ernaar zowel de rappor ten als de presentaties zeer toegankelijk te laten zijn. BRON: NOS KIJK- EN LUISTERONDERZOEK N.I.P.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 1996 | | pagina 19