"Das Bioskop de dubbelprojector van Skladanowsky
onderneming 'Hamilton-Theater' gedoopt.
De toen zestien jaar oude Max bediende
het apparaat terwijl zijn vader aan de toe
schouwers tekst en uitleg over de taferelen
gaf.
Al in 1884 werkte Max aan zijn vinding
der 'levende beelden' omdat hij vond dat
de kwaliteit van de nevelbeelden te wen
sen overliet en omdat de bewegingen te
star waren. Een zogenaamd 'levensrad'
bracht hem in de juiste richting. Tijdens
een van zijn buitenlandse reizen maakte
hij kennis met de door de firma Kodak
aangeboden celluloid-rolfilm. Nu had hij
eindelijk een flexibele beelddrager en kon
hij verder experimenteren. Midden 1892
was zijn eerste filmcamera gereed en op
20 augustus van dat jaar kon zijn vader in
het atelier van de bevriende fotograaf
Wilhelm Fenz de eerste opnamen maken.
Max had nog geen inzicht in de mogelijk
heden en maakte slechts opnamen van zijn
broer Emil. Hij liet hem iemand groeten,
de hoed afnemen en enkele gymnastische
oefeningen doen. De eerste 'filmopnamen'
waren gemaakt. Buitenstaanders konden
van deze vinding nog geen kennis nemen
want er was nog geen projector en zelfs de
camera verkeerde nog in het experimente
le stadium.
Tijdens een nevelbeelden-voorstelling in
Oslo maakte Max kennis met Henrik Ibsen.
Deze bracht hem op het idee om zijn film
met twee projectoren te vertonen. Hij ver
knipte zijn filmband in losse beelden en
nummerde deze beelden. Hij plakte alle
oneven genummerde beelden achter elkaar
tot een strook en deed hetzelfde met de even
genummerde beelden. Vervolgens plakte hij
de stroken tot eindloze lussen. Volgens de
overlevering moet hem voor zijn vinding
toen ook de naam 'Bioskop' zijn ingevallen.
Max Skladanowsky ontbrak een noodza
kelijke financiële basis. Hij beschikte niet
over een werkplaats of foto-atelier. Op
financiële hulp van zijn vader of broer kon
hij niet rekenen omdat zijn vader nog
steeds rondtrok met de nevelbeelden en
omdat zijn broer Emil inmiddels als
toneelspeler werkzaam was. Op advies
van een vriend klopte Max aan bij de
Duitse Bank voor een krediet van slechts
een paar honderd marken. Maar in 1893
noemde de Bank het idee een hersenschim
en men toonde geen enkele interesse. Toch
wist Max het zover te brengen dat hij in
het voorjaar van 1895 enkele filmopnamen
kon maken. De gebroeders Skladanowsky
hadden de apparatuur zelf gebouwd en
noemden de camera/projector 'Das
Bioskop'.
Julius Baron en Franz Dorn, directeuren
van de Berlijnse Wintergarten, hadden
kennelijk vertrouwen in de 'levende beel
den', want in de zomer van 1895 enga
geerden ze Max Sklananowsky tegen een
gage van niet minder dan 2500 Mark.
Maar pas in oktober heeft Max het
gewaagd om met zijn Bioskop in het open
baar voorstellingen te gaan geven. Op 1
november 1895 was het zover. De
Wintergarten nam de Bioskop op in het
programma. De projector werd achter het
projectiescherm opgesteld. Twee personen
maakten het projectiescherm vochtig,
noodzakelijk voor achtergrondprojectie.
Hiervoor werd geen gebruik gemaakt van
de medewerking van een toneelmeester,
neen, het zangduo Philipp und Robert
Nickel hebben het doek nat gehouden.
Alle optredende artiesten hielden zich na
hun optreden niet op in de kleedkamers,
maar naast het toneel. Ook zij wilden 'de
interessantste vinding van deze tijd' in
aktie zien. De apparatuur bestond uit twee
geschakelde projectoren die met een pro
jectiesnelheid van 8 beelden per seconde
beurtelings een beeldje projecteerden. De
films waren zogenaamde ringfilms, twee
eindloze banden met elk een lengte van
circa Vh meter. Voor de beide objectieven
draaide een vlinder die beurtelings de
objectieven afdekte. Tijdens de 'open'
periode van het objectief dat projecteerde,
werd het andere objectief 'afgesloten' en
de filmband hierachter werd een beeldje
opgeschoven. Dit beurtelings opschuiven
ging doormiddel van een door een wormas
aangedreven intermitterend systeem,
waardoor een tandwiel in beweging werd
gebracht waarvan de tanden in de perfora
tie grepen van de film. De films waren
door Skladanowsky zelf geperforeerd. De
perforatiegaatjes had hij versterkt met
metalen oogjes die men voor schoenen
werden gebruikt om de vetergaten te ver
sterken. Op Das Bioskop werd in novem
ber 1895 een patent verleend.
De gebroeders Skladanowsky hebben in
1896 door geheel Europa vertoningen
gegeven met een vernieuwd type Bioskop
projector die was voorzien van een inter
mitterend mechanisme en een aantal nieu
we films, die met een verbeterde camera
waren gemaakt. In mei 1896 bezocht
Skladanowsky met zijn Bioskop ook ons
land. Het programma vermeldde:
Séance der Heeren Gebroeders Skladanowsky.
'Bioscop'.
Levende Photographieën,
De natuurgetrouwe voorstellingen geschieden
door eene reeks bliksemsnelle Photografische
Opnamen eener handeling, welke door het ver
nuftige toestel Bioscop genaamd,
vinding der Heeren Skladanowsky,
levensgroot op een scherm
worden weergegeven.
Volgorde der beelden:
a - Italiaanse Boerendans, uitgevoerd door 2
kinderen;
b - Komisch Intermezzo aan het rek;
c - Boksende Kangoeroe;
d - Jongleur;
e - Kamarintzky, Russische nationale dans;
f - Worstelwedstrijd tusschen Sandow en
Greiner;
g - Gebr. Skladanowsky, vinders der Bioscop
(Slotbeeld).
Het programma was dus gelijk aan dat van
de vertoningen in de Wintergarten te
Berlijn. Elke scène bestond uit niet meer
dan 20 beeldjes op de linkerprojector en 20
beeldjes op de rechter projector, totaal 40
beeldjes. Het totale programma duurde vijf
tien minuten. Max Skladanowsky had 'das
Bioskop' volledig naar eigen idee en volko
men los van de kinetoscope ontwikkeld.
Ongeveer gelijktijdig demonstreerden en
patenteerden Auguste (1862-1954) en
Louis Lumière (1864-1948) in Parijs de
Cinématographe. De ervaringen die waren
opgedaan met de Kinetoscope van Edison
had hen geïnspireerd om zelf een apparaat
te gaan bouwen waarmee het mogelijk
moest zijn om de fotografieën bewegend te
Le Cinématographe camera van Lumière