in het Hippodrome Theatre te Parijs. Voor zijn geluidsfilms ontwik
kelde Gaumont een zogenaamd voor-opnamesysteem waarbij het
geluid vooraf in de studio werd opgenomen en waarbij de acteurs de
tekst naspraken wanneer de film op locatie werd opgenomen. In
samenwerking met Petersen en Poulsen ontwikkelde hij in 1928 het
GPP geluidsysteem. Hierbij werd gebruik gemaakt van een optische
geluidsband, geregistreerd op een 35 mm strip, gescheiden van de
beeldfilm. Volgens dit systeem werd de eerste Franse geluidsfilm 'Eau
de Nil' gemaakt. Synchroniteitsproblemen hebben dit systeem veroor
deeld tot verdwijnen.
De tot dusver toegepaste koppeling tussen grammofoon en projector
kende naast de synchroniteitsproblemen nog een tweede probleem.
Het geluidsvolume van de grammofoon was te gering om in een grote
ruimte hoorbaar te zijn. Men probeerde het volume te verhogen door
meerdere grammofoonplaten gelijktijdig af te -----------------------
spelen.
Parsons ontwikkelde in 1906 volgens een idee
van Edison een pneumatische versterker, de
Auxetophon. Van dit systeem was het volume
voldoende om in december 1906 de grote
Albert-Hall in Londen te overstemmen.
In 1927 lukte het om, op een verant
woorde wijze, beeld en geluid tot een
technische eenheid samen te voegen.
Het principe van de gekoppelde toepassingen van grammofoondraai
tafel met projector was bij alle systemen gelijk. Het beeld werd aan
gepast aan de grammofoonplaat en de projector werd met een mecha
nische- of elektrische methode aan de draaitafel gekoppeld. Er waren
toepassingen die nu ongeloofwaardig klinken. De Duitser Messter
gebruikte bijvoorbeeld (in samenwerking met ene Seeber) voor syn-
chroonopnamen met de Seebereophon een geperforeerde film als
transportkoppeling tussen de camera en de draaitafel. Om de synchro-
niteit bij de projectie te handhaven werden door hem kontakten op de
draaitafel aangebracht die in de projectiecabine ritmisch gloeilampen
deden oplichten, waarbij de operateur dan met de hand het aantal
omwentelingen van de projectorslinger volgens dit oplichten moest
synchroniseren. Bij een filmbreuk was de synchroniteit vanzelfspre
kend nooit meer terug te vinden. Het is niet te geloven, maar tien jaar
zij, het feit dat UIP op het laatste moment een gigantische troefkaart,
MISSION: IMPOSSIBLE, terugtrok.
Kijk., laat ik voorzichtig zijn, ik ben ervan overtuigd dat de
Nederlandse directie van UIP niets te verwijten valt. In de vooraan
kondiging hebben ze werkelijk alles uit de kast getrokken om mede
te delen dat M.I. wel degelijk op 11 juli in premiere zou gaan, ster
spots bij het Europese Voetbalkampioenschap, NS-postering etc,
etc.
Dat de film uiteindelijk toch op 18 juli in première is gegaan zal
ongetwijfeld aan de nieuwe directie van de firma PARAMOUNT
hebben gelegen. Ik stel me zo voor dat in een van de kantoren in
Hollywood iemand bedacht heeft dat al het geld wat MISSION:
IMPOSSIBLE verdient natuurlijk naar de Scientology Church zal
moeten gaan (misschien Tom Cruise zelf wel... hij is per slot pro
minent lid daarvan).
Dan kom je tot de ontdekking dat de bioscoop-navel van de wereld,
wat Nederland natuurlijk is, de mogelijkheid biedt 5 dagen lang
gereduceerd naar MISSION: IMPOSSIBLE te gaan.... Nou, ik kan
me voorstellen dat je je helemaal te pletter schrikt en je kantoor in
dat goddeloze Nederland verbiedt aan die actie mee te doen.
Kortzichtigheid is niet alleen weggelegd voor voetbaltrainers maar
nu dus ook voor Studio-eigenaren.
Nou, wat de PSV-supporters hebben gedaan met de belettering van
het woord ARENA moge duidelijk zijn. Maar kent U de variant op
de letters UIP?
I PEE ON U (spreek uit: IJ PIE ON JOE...)... vertaling...ja doei!
Tot ziens in de bioscoop of in het filmhuis,
gende keer in deze column.
zo niet, dan tot de vol-
lang, van 1903 tot 1913 werden er films met dit systeem vertoond. Op
30 augustus 1903 ging in het Apollotheater te Berlijn de eerste
geluidsfilm in première die werd gemaakt volgens het systeem
Messter. De constructie werd Biophon genoemd. Elf jaar later, op 1
oktober 1914 presenteerde Messter de eerste "Messter-Woche", een
filmjournaal. Messterfilm werd in 1917 overgenomen door de Ufa. In
1928 was Messter medeoprichter van Tobis (Tonbildsyndikat A.G.).
Oskar Messter (1866-1943) had in 1892 de fabriek van zijn vader
overgenomen en ging zich o.a. bekwamen in het samenstellen van
filmapparatuur. Op 15 juni 1896 verkocht hij zijn eerste filmcamera
met maltezerkruis aan Rogolino uit Moskou. Onder het nummer
127913 kreeg hij op 26 juni 1900 patent op zijn vierdelig maltezer
kruis. In 1901 stichtte hij de Messter-Projektion G.m.b.H en in 1903
ging hij zich tevens bezighouden met het maken van filmopnamen.
In 1905 bracht Pathé Frères gekleurde films
onder de naam Pathécolor (stencil process
kleurenfilm). Bij deze stencilmethode werden
de beelden met de hand ingekleurd. Toen de
films steeds langer werden en het aantal
copieën groeide ontstond er een probleem. Het
systeem werd onpraktisch. Daarom ontwikkel
de Pathé Frères een methode om voor elk filmbeeldje een stencil uit te
snijden op de plaats waar een bepaalde kleur werd gewenst. Maximaal
zes stencils voor evenzovele kleuren. Elk stencil liep gelijk met de
filmcopie door een machine die de transparante kleur door de stencil-
gaten op de filmcopie stempelde. Wanneer de stencils eenmaal
beschikbaar waren, werd het mogelijk om een groot aantal filmco-
pieën te behandelen. Het Pathécolorsysteem werd tot in het begin der
jaren dertig toegepast.
Eugene Augustin Lauste (1857-1935) bracht in 1906 een sound-on-
film systeem. Deze Franse uitvinder had reeds 53 eerdere uitvindin
gen gedeponeerd bij het Franse patentbureau. In 1887 trad hij toe tot
de staf van Edison's West Orange Laboratory waar hij W.K.L. Dickson
als chefmonteur assisteerde bij de vroege experimenten met bewe
gende beelden. In 1892 verliet hij Edison. In 1894 hij voor Major
Woodville Latham werken, wiens experimentele ideeën hij uitwerkte.
Ze construeerden de Eidoloscope projector; ze ontwikkelden de
Latham Loop, de boven- en onderlus die we nog steeds gebruiken bij
de filminleg in de projector. In 1896 ging Lauste werken voor The
American Mutoscope and Biograph Company. Hier ontmoette hij
W.K.L. Dickson opnieuw, die daar inmiddels ook werkzaam was. In
1904 bouwde Lauste zijn eerste sound-on-film-opnamesysteem, waar
bij voor het eerst het geluid op fotografische wijze op een filmband
werd geregistreerd en waarvoor op 11 augustus 1906 een Brits patent
werd aangevraagd dat op 10 augustus 1907 werd verstrekt. Het sys
teem werd pas in 1911 in het openbaar gedemonstreerd.
George Albert Smith (1864-1959) bracht in 1906 een nieuw additief
twee-kleuren procédé voor film. Het procédé werd financieel gesteund
door Charles Urban en commercieel geëxploiteerd onder de naam
Kinemacolor. Het was het eerste succesvolle kleurenfilmprocédé. Bij
Kinemacolor werd gebruik gemaakt van een roterende schijf waarin
twee gekleurde transparante segmenten werden aangebracht, een
roodgekleurd segment en een segment met een blauw/groene kleur.
Deze schijf werd voor het cameraobjectief aangebracht. Hierdoor
werden de beelden op de zwart/wit negatieffilm afwisselend door een
roodfilter en een blauw/groen filter belicht. De zwart/wit projectiefilm
werd geprojecteerd door een eveneens roterende gekleurde filterschijf.
Bij de projectie van bewegende onderwerpen was een kleur'randfran-
je' vanzelfsprekend niet te voorkomen. Het Kinemacolorsysteem werd
pas driejaar later in het openbaar gedemonstreerd.
In 1908 werd de cellulose acetaat safety film geïntroduceerd. Het
materiaal was moeilijk ontvlambaar, maar het bleek minder sterk ten
gevolge van een grotere rek. De mechanische eigenschappen van de
nitraatfilm waren beter. Daarom bleef het brandgevaarlijke nitraat-
filmmateriaal in gebruik. Het 35 mm filmformaat (normaalfilm) werd
in 1909 als standaardformaat gekozen. De afmetingen waren: breedte
35 mm; dikte van het materiaal: 0,15 mm; formaat filmbeeld: 21,3 X
15,75 mm; transporteerhoogte: 19 mm; aantal perforaties: aan elke
kant van het beeld vier.