fWL
taloon
lid van de directie van Philips NV te
Eindhoven een basis te leggen voor
een samenwerking met Philips. Op
maandag 5 november besloot de direc
tie van Philips om Prinsen de opdracht
te geven tot het bouwen van een appa
raat 'voor het synchroniseren van film
en muziek'. Aan de opdracht werd de
eis verbonden, dat de eerste demon
stratie vóór Kerstmis moest worden
gegeven.
Terwijl Bamstijn en Philips onderhan
delden, maakte Philips een soortgelijke
afspraak met de grootste fabrikant van
filmprojectoren in Europa, Zeiss Ikon
AG. Gezamenlijk wilde men een nieuw
type projector gaan bouwen. Zeiss Ikon
zorgde voor het mechanische gedeelte
en Philips voor de geluidstechniek. De
opdracht voor Prinsen was niet al te
moeilijk. Er werden immers al regelma
tig films volgens dit systeem vertoond.
Daarnaast had Barnstijn een apparaat
dat geschikt was voor weergave van 78
toeren grammofoonplaten van British
Phototone uit Londen laten komen.
Omdat de speelduur slechts 3 minuten
was (voor 100 meter film), waren er
SPREKENDE
FILM-
INSTALLAIIFS
Reclameafbeelding voor de Loetafoon (1929).
twee draaitafels nodig om van de ene
plaat op de andere te kunnen over
schakelen. Hierdoor werd het mogelijk
om langere films te vertonen. Zonder
dat Philips hiervan op de hoogte was,
gaf Prinsen op 15 december 1928 een
eerste demonstratie in de showroom
van Barnstijn in Den Haag, waarbij een
nieuw Phototone-apparaat werd aange
sloten op een Philips versterker.
In de bibliotheek van het Natuurkundig
Laboratorium te Eindhoven had Prinsen
inmiddels een eigen model gebouwd.
Hij leende hiervoor een aantal Engelse
films met platen van Barnstijn. Prinsen
paste een door hemzelf bedacht sys
teem van synchronisatie toe. Hierbij
dreef de motor van de projector even
eens de grammofoon aan. Een op de
film aangebracht zilvercontact passeer
de een contactpunt op de projector.
Wanneer deze schakeling tot stand
kwam, werd door middel van een kwik-
relais een magneet uitgeschakeld,
waardoor de toonarm van de draaitafel
op de plaat zakte. De demonstratie
werd op 21 december 1928 en op 4
januari 1929 herhaald. Prinsen oogstte
succes en Philips was trots op de toe
passingen van de versterkers en de
luidsprekers. Alleen Loet C. Barnstijn
was niet tevreden. Er was nu weliswaar
een eigen systeem ontwikkeld dat
geschikt was voor 78 toeren platen,
maar de Amerikaanse filmmaatschap
pijen werkten met grammofoonplaten
met een draaisnelheid van 33,3 toeren
per minuut. De platen hadden tevens
een grotere doorsnede van 40 centime
ter, waardoor het mogelijk werd om
driehonderd meter film ononderbroken
met geluid te vertonen. En Barnstijn
had in Amerika reeds een aantal van
deze films met platen besteld. De
weergaveapparatuur ontbrak dus
nog steeds en Barnstijn gaf Prinsen
de opdracht om zijn systeem aan te
passen voor de weergave van 33,3
toeren platen. Prinsen kwam toen
met een gesynchroniseerde versie
waarop het mogelijk was om naast
elkaar drie platen af te spelen, twee
voor 78 toeren en één voor 33,3 toe
ren. Op 8 januari 1929 werd hiervoor
octrooi aangevraagd (nr. 23395). Dit
octrooi stond op naam van Barnstijn.
Niemand bij Philips mocht weten dat
Prinsen behalve in Eindhoven ook in
Den Haag in opdracht en voor reke
ning van Barnstijn werkte. Barnstijn
was ervan op de hoogte dat Prinsen
in Den Haag samenwerkte met
William Rienks, directeur van een
electrotechnisch bedrijf aan de
Schoonderloostraat te Rotterdam.
Philips wist dit niet.
Daarom kwam het octrooi op naam van
Barnstijn, die zelf de naam Loetafoon
bedacht. Op 16 januari 1929 richtte hij
de Handelsmaatschappij 'Loetafoon"
NV op.
De eerste openbare voorstelling met de
Loetafoon werd op 31 januari 1929 te
Utrecht gegeven in het Flora Theater,
de bioscoop van Loet's broer les
Barnstijn. Het waren slechts korte films
die er werden vertoond, want voor een
volledig hoofdprogramma moest men
beschikken over twee Loetafoons, ach
ter elke projector één! Maar op 15
maart 1929 werd in het Apollo Theater
te Den Haag de film 'Two Lovers'
('Onder Alva's Bewind') vertoond. De
eerste voorstelling van een lange
geluidsfilm in ons land.
Oorspronkelijk bevatten de begeleiden
de platen slechts illustratieve muziek
en nog geen gesproken woord. De eer
ste films die wel van gesproken dialoog
waren voorzien kwamen van Warner
Brothers. Barnstijn kon deze films niet
uitbrengen. Maar, omdat Tuschinski in
mei 1929 inmiddels bij Western Electric
in Amerika apparatuur had aangeschaft
en dus wel films met gesproken woord
weergaf, probeerde Barnstijn de verte
genwoordiging van Warner in Neder
land te bemachtigen. Dat lukte hem.
Vanaf de zomer 1929 vertegenwoordig
de hij Warner Brothers. De Loetafoon
gaf vanaf dat moment ook gesproken
woord weer. De exploitanten stonden
in de rij en tussen september en
december 1929 werden dertig biosco
pen voorzien van een Loetafoon-instal-
latie.
In Rotterdam opende William Rienks
een productielijn voor de vervaardiging
van Loetafoons. Frits Prinsen legde zich
toe op de ontwikkeling van een optisch
geluidsapparaat en eind mei 1929 had
hij zijn ontwerp gereed. Bij de opening
van het vernieuwde Passage Theater in
Den Haag op 1 november 1929 werd
het eerste Loetafoon optische geluids
apparaat in gebruik genomen. Prinsen
maakte hiervoor gebruik van een varia
tie op een reeds bestaande techniek
van de Duitse firma TriErgon. Daarom
mocht de optische Loetafoon niet wor
den verkocht aan het buitenland.
In het volgende nummer van H.F.N,
plaatsen wij het laatste gedeelte van
"100 jaar Filmpresentatietechniek".
Note van de redactie:
In het Filmmuseum te Amsterdam en
in het Haags Filmhuis zullen in april
en mei toneeluitvoeringen plaatsvin
den, gebaseerd op het leven van
LOET BARNSTIJN (zie ook pag. 28).